108
N\ SS®. Leiden, 6 December 1892.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat zij
geene bedenkingen beeft tegen de in hare handen gestelde begrooting
van de Stedelijke Werkinrichting voor het jaar 1893.
Zij stelt U derhalve voor die good te keuren, in ontvangst en uit
gaaf ad f 16282.50, sluitende quitte.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie voornoemd,
N°. 380. Leiden, 5 December 1893.
In de Raadszitting van 12 December 1878 werd besloten, aan de
Kweekschool voor Zeevaart alhier voor den tijd van 25 jaren in erf
pacht af te staan 31 aren en 60 centiaren grond met de daarop
slaande gebouwen hij het kadaster der gemeente Leiden hekend onder
Sectie A, n°. 643 en 644, legen eene jaarlijksche erfpacht van 4.50,
onder bepaling dat by evenluecle opheffing van de Kweekschool, de
gebouwen, op dien grond staande, door de gemeente tegen taxatie
van deskundigen kunnen worden overgenomen of bjj aldien de ge
meente zulks niet mocht verlangen, van wege de Commissie moeten
worden weggeruimd; dat zonder goedkeuring van den Gemeenteraad
geene gebouweu of getimmerten worden gesteld noch eenige ver
andering gemaakt in het aan de gemeente toebehoorend ijzeren hek
tot afscheiding aan het Noordeinde, en dat hij het eindigen van de
erfpacht de grond ter beschikking van de gemeente wordt gesteld.
Bij Raadsbesluit van 3/24 April 1879, gewijzigd hij Raadsbesluit
van 23 October 1879 werd bepaald:
1'. een gedeelte der singelgracht hij de Kweekschool voor Zeevaart
ter grootte van ongeveer 1350 centiaren, uitmakende een gedeelte
van het perceel bij het kadaster der gemeente Leiden hekend onder
Sectie A, n°. 585, voor rekening van de gemeente Leiden te doen
aanplempen, en het aangeplempte terrein in erfpacht aan de Ver-
eeniging tot instandhouding en bevordering van den bloei der Kweek
school voor Zeevaart voor den tijd van 25 jaren uit te geven, onder
bepaling dat de grond en de beschoeiding door het Bestuur der
Kweekschool in behoorlijken staal, ter beoordceling van Burg. en
Welh. der gemeente Leiden zullen worden onderhouden en overigens
onder dezelfde voorwaarden, zonder verhooging van den daarvoor be
paalden canon van f 4.50 'sjaars, als dc aangevraagde grond aan de
Kweekschool hij Raadsbesluit van 12 December 1878 in erfpacht ge
deeltelijk met recht van opstal is uitgegeven.
2a. dat door de Kweekschool jaarlijks 55 percent van de kosten
van aanplemping aan de gemeente Leiden zal worden uitbetaald.
Eindelijk werd by Raadsbesluit van 10 Januari 1884 punt 2 van
het laatst aangehaald Raadsbesluit in dien zin gewijzigd dat besloten
wordt tot de voorgestelde aanplemping voor rekening der gemeente,
onder bepaling dat door dc Kweekschool jaarlijks zal worden betaald
4S pCt. voor rente en 1 pCt. voor aflossing van de kosten van aanplem
ping, met dien verstande dat de verschuldigde rente jaarlijks zal
verminderen, naar mate het kapitaal is afgelost.
De kosten van aanplemping hebben werkelijk bedragen i 6930 en
vermits reeds 13 malen een bedrag van 1 pCt. dier som, ad f 69.30
is afgelost, bedraagt het verschuldigd kapitaal nog f 6029.10, zoodat
dan ook, blijkens de Memorie van Toelichting, op de begrooting voor
1893 als rente ten bedrage van 4' pCt. een som van f 271.31 is uit
getrokken.
Thans heeft de Commissie van oppertoezicht en beheer der Ver-
eeniging een verzoek ingediend strekkende om den eigendom te be
komen van de gronden haar in erfpacht afgestaan legen betaling
van het nog niet afgeloste bedrag van de kosten der aanplemping,
zijnde f 6029.10 alsmede van een bedrag van 150 tol kapitaliseering
van de jaarlijksche erfpachtssom ad f 4.50 berekend tegen 3 pCt en
verder onder de daarbij vermelde voorwaarden voor het geval de
Kweekschool voor Zeevaart mocht worden opgeheven.
Naar het ons voorkomt kan tegen den voorgestelden eigendoms
afstand geenerlei bezwaar bestaan cn wij beamen dan ook het daar
omtrent in het schrijven van het Bestuur aangevoerde, terwijl aan
den verkoop eene zelfde voorwaarde zoude moeten worden verhonden
als bepaald is hij den verkoop van grond aan de Vereeniging de
Praktische Ambachtsschool krachtens Raadsbesluit van 3 Maart jl.
voor het geval men de gronden of dc gebouwen mocht willen ver
vreemden.
Wy geven Uwe Vergadering op grond van een en ander in over
weging te besluiten; aan de Vereeniging tot instandhouding en be
vordering van den bloei der Kweekschool voor Zeevaart te Leiden
in eigendom af te staan de gronden aan haar in erfpacht uitgegeven,
thans kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie A, n°. 752 ter grootte
van 46 aren, 90 centiaren, nader op te melen tegen betaling van een
koopsom van f 6179.10 cn van de kosten van overdracht, onder de
volgende bepalingen;
l". dat de overgedragen grond en de beschoeiing alsmede het aan
de gemeente Leiden toebehoorend ijzeren hek tot afscheiding aan
het Noordeinde door het Bestuur der voormelde vereeniging in be
hoorlijken staat, ter beoordeeling van Burg. en Weth. der gemeente
Leiden, voordurend zullen worden onderhouden;
2°. dat wanneer de Vereeniging mocht ophouden te bestaan of van
bestemming veranderen of wel den grond ol de gebouwen te zamen
of afzonderlijk mocht willen vervreemden, de Vereeniging verplicht
zal zijn hiervan schriftelijk kennis te geven aan de gemeente, die
bevoegd zal zijn den grond over te nemen tegen betaling van een
bedrag van 6179.10 en de gebouwen over te nemen tegen betaling
van de oogenblikkelijke verkoopwaarde ter taxatie van drie des
kundigen.
De gemeente zal binnen drie maanden moeten verklaren of zij van
deze bevoegdheid wil gebruik maken.
Van de drie deskundigen zal één worden benoemd door de ge
meente, de tweede door de Vereeniging, de derde door den Kanton
rechter.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 26 October 1892.
De Commissie van Oppertoezicht en beheer der Vereeniging tot
instandhouding en bevordering van den bloei der Kweekschool voor
Zeevaart alhier heeft de eer zich tot Uw College te wenden met het
navolgend verzoek.
Zooals aan Uw College bekend is, behoort de grond, waarop het
gebouw der Kweekschool voor Zeevaart is gesticht, met hel omliggend
terrein in blooten eigendom aan de gemeente. Die grond, op den
kadastralen legger der gemeente Leiden bekend in Sectie A, n°. 752,
ter grootte van 46 aren, 90 centiaren, is bij acte van 18 December
1879, krachtens de Raadsbesluiten van 12 December 1878, 24 April
1879 en 23 October 1879, aan de Vereeniging voor 25 jaren in erf
pacht uitgegeven tegen betaling van een jaarljjkschen canon van f 4.50.
Een gedeelte van dien grond is door aanplcmping verkregen,
waarvan de kosten ad f 6930 door de gemeente zijn betaald.
Bij Raadsbesluit van 10 Januari 1884 is bepaald, dat de Kweek
school van de kosten van aanplemping jaarlyks 1 pCt. of f 69.30 aan
de gemeente zal aflossen en van bet niet afgeloste bedrag eene
jaarlijksche rente zal vergoeden van 45 pCt.
De aflossing heeft 13 maal plaats gehad, zoodat van de kosten der
aanpleinping thans nog een bedrag van f 6029.10 onafgelost is
gebleven.
De Kweekschool heeft nu 37 jaren bestaan.
De verwachting, welke men bij de oprichting van haar koesterde,
is verre overtroffen. Meer en meer is gebleken, dat deze instelling,
waarop onze gemeente trotsch mag zijn, onmisbaar is voor de Neder-
landsche Marine, en veilig mag worden aangenomen, dat zg, nu de
proeftijd reeds lang achter den rug is, eene blijve?ide instelling is
geworden.
Daarom acht onze Commissie thans den lijd gekomen, om de
Vereeniging, welke niet alleen van groot algemeen belang is, doch
ook aan onze gemeente groote indirecte voordeelen afwerpt, op
hechtere grondslagen te vestigen.
Dit is alleen te bereiken, als zij de terreinen, welke tot dusver
aan haar in erfpacht zijn uitgegeven, in vollen eigendom verkrijgt.
Voor de gemeente, wier belang het is, dat de Kweekschool het
karakter verkrijge van eene blijvende instelling, kan hiertegen geen
bezwaar bestaan, mits zij terug bekome de door haar voor de aan
plemping uitgegeven gelden, en haar voor het gebruik van den grond
voortdurend verzekerd worde de jaarlijksche recognitie van 4.50.
Het is toch ondenkbaar, dat bij expiratie van de bestaande over
eenkomst het erfpachtscontract niet zou worden verlengd. By het
voortbestaan van de Kweekschool heeft ook de gemeente Leiden een
zeer groot belang en voor het zeer onwaarschijnlijk geval, dat de
Kweekschool mocht worden opgeheven of eene andere bestemming
verkrijgen, waardoor vervreemding van de terreinen en het gebouw
noodzakelijk werd, kan bij de door ons begeerde eigendomsoverdracht
worden bedongen, dat vóór elke vervreemding de grond aan de ge
meente Leiden zal moeten worden aangeboden voor denzelfden prijs,
welke daarvoor door de Kweekschool zal zijn betaald, en dat, zooals
nu reeds is bepaald, de gebouwen door de gemeente tegen taxatie
van deskundigen zullen kunnen worden overgenomen.
Wy hebben daarom de eer Uw College uit tc noodigen aan den
Gemeenteraad voor te stellen:
aan de Vereeniging in vollen eigendom over te dragen de terreinen,
thans by haar in erfpacht bezeten tegen betaling van het nog onaf-
geloste gedeelte van de kosten van aanplemping, thans nog bedragende
6029.10, vermeerderd met een bedrag van /150, waaruit jaarlijks
tegen eene rente van 3 pCt. de thans genotene f 4.50 kan worden
verkregen, en voorts onder de hierboven omschreven voorwaarde.
Vertrouwende op den steun door de Vereeniging steeds van het
Leidsche Gemeentebestuur ondervonden, besloot de Commissie zich
niet rechtstreeks tot den Gemeenteraad te wenden, doch zich vooraf
te overtuigen van de gezindheid van Uw College om dit in alle op
zichten gerechtvaardigd verzoek bij den Gemeenteraad te onder
steunen
De Commissie van Oppertoezicht en beheer,
Aan HH. Burg. en Weth. C. J. Van Ketwich, Voorzitter.
van Leiden. C. H. De Goeje, Secretaris.
N#. 381.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
28 November4 December 1892.
N°.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Nov.
28
4.45—7.—
7
16.8
2
29
4.45—7.—
8
16.8
3
30
4.45—7.—
7
16.6
4
Dec.
1
4.457.
8
16.4
5
2
4.457.
7
16.6
6
3
4.456.45
8
16.4
7
4
4.45—6.45
8
16.6
Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Mobb
S