102
N\
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Nov.
21
5.7
7
16.8
2
22
57.—
8
16.4
3
23
5.7.—
7
16.6
4
24
5.7.15
8
16.6
5
25
5.7.15
7
16.8
6
26
5.7.15
8
16.4
7
27
5.7.—
8
16.6
8'. 393.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
2127 November 1892.
3
3
3
3
3
N*. 374. Leiden, 1 December 1892.
By Raadsbesluit van 27 October jl. werd aan de Commissie voor
de Volksbijeenkomsten vermindering toegestaan van den huurprijs voor
het gebruik der Gehoorzaal en wel tot zoodanig bedrag als door de
Commissie werd betaald voor het gebruik van de vorige zaal f 150
vooj de 19 bijeenkomsten).
Bij de discussiën werd, naar aanleiding van eene opmerking van
den heer Van Hamel, door den Voorzitter een nader onderzoek toe
gezegd in boe verre door de Commissie in den loop van dit jaar reeds
meer aan zaalhuur betaald was, dan bovengenoemd bedrag van/-150.
Uit dat onderzoek is gebleken dat door de Commissie voor de
Volksbyeenkomsten in het jaar 1892 reeds'is betaald een bedrag van
f 280 voor vier avonden 27 Januari, 10 en 24 Februari en 9 Maart
telken male 70. aangezien het nieuwe tarief eerst met 1 April jl. is
in werking getreden.
Vermits nu door den Gemeenteraad is aangenomen dat door de
Commissie voor de 19 bijeenkomsten niet meer behoeft te worden
betaald dan f 150 en thans reeds ter zake van de zaalhuur in dit
jaar f 280 is betaald, achten wy eene terugbetaling van het meerdere
billijk, ook met het oog op bet loffelijk doel door de Commissie be
oogd en de vele uitgaven die noodig zijn om hare taak behoorlijk te
kunnen uitoefenen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan de Com
missie voor de Volksbyeenkomsten eene toelage uit de gemeentekas
te verleenen van f 130, welk bedrag door haar is betaald aan zaal
huur boven de daarvoor bij Raadsbesluit van 27 October jl. vastge
stelde som van f 150.
Een staat van af- en overschrijving strekkende tot verhooging met
ƒ130 van Volgn. 138 Kosten van het onderwijs in kunsten en weten
schappen der begrooting voor dit jaar, te vinden door afschrijving van
den post voor Onvoorziene Uitgaven, wordt tevens hierbij ter vast
stelling aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Welti, van Leiden.
N°. 375. Leiden, 1 December 1892.
Wy hebben geen bezwaar tegen de inwilliging van nevensgaand
verzoek van de Kegelvereenigiug »la Force" om van gemeentewege
een medaille beschikbaar te stellen voor het te houden internationaal
Kegelconcours.
Blijkens ingesteld onderzoek kan een zilveren medaille 45 mM. ge
graveerd met het Leidsch wapen en met inscriptie geleverd worden
voor 13, zoodat wy Uwe Vergadering in overweging geven tot de
uitreiking van een medaille aan voorschreven Vereeniging te besluiten
en den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving vast te
stellen, strekkende tot verhooging van Volgn. 135, der begrooting
voor dit jaar, Kosten voor het onderwijs in kunsten en wetenschappen
met f 13, te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene
uitgaven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
De Kegelverecniging »la Force" alhier, heeft de eer UEdelAchtbaren
hierbij kennis te geven, dat zij voornemens is, tegen Kerstmis aan
staande, een internationaal Kegelconcours uit te schrijven, te houden
op hare kegelbaan in het Café »de Zwarte Ruiter", Stationsweg
alhier.
Zy neemt tevens de vryheid, evenals dit op andere plaatsen ge
schiedt, Uwe Vergadering te verzoeken, ter ondersteuning onzer
jeugdige vereeniging en tot meerdere aanmoediging tot deelname, van
gemeentewege een medaille beschikbaar te willen stellen.
Ons vleiende, dit verzoek gunstig door Uwe Vergadering moge
ontvangen worden, hebben wij de eer hoogachtend te zijn
De Kegel vereeniging »la Force"
Namens dezelve
Leiden, 7 November 1892. H. Th. Coster, President.
N®. 376. Leiden, 1 December 1892.
Bij de behandeling van de begrooting voor 1893 werd ter sprake
gebracht eene verhooging van de jaarwedde van den eersten beambte
ten kantore van den Gemeente-Ontvanger, terwyl in de Memorie van
Antwoord werd medegedeeld dal deze beambte een toelage geniet
van f 300 voor hulp verleend by de bewerking van de Kohieren der
Plaatselijke Directe Belasting.
In de Raadszitting van 28 October werd een voorstel om de
jaarwedde van genoemden ambtenaar, thans f 1200 bedragende, met
300 te verhoogen verworpen.
Inmiddels achten wij het billijk dat de bovenbedoelde toelage ook
voor de berekening van een eventueel te verleenen pensioen in aan
merking worde genomen, waartoe art. 3, tweede lid van de Verorde
ning betreffende bet verleenen van pensioen en wachtgeld aan ge
meente-ambtenaren en bedienden (Gemblad n°. 5 van 1884) alleszins
aanleiding geeft. Die bepaling luidt als volgt:
Onder bezoldiging worden verstaan alle inkomsten, die, hetzij onder
de benaming van jaarwedde, hetzij van percentsgewijze belooning,
geldelijke of andere toelage, kleeding of vrije woning aan de ambte
naren of bedienden uitdrukkelijk zijn toegelegd.
Het laatste lid van het aangehaald artikel luidt als volgt:
Wanneer behalve of in plaats van eene vaste jaarwedde, dag-week
of maandloonen, eene percentsgewijze belooning, eene geldelijke of
andere toelage of vrije woning is toegekend, wordt een gemiddeld
inkomen, op voordracht van Burg. en Weth. door den Raad vast te
stellen, aangenomen ter berekening zoo van de bijdrage, bij art. 10
bedoeld, als van het pensioen.
Op grond van de aangehaalde bepalingen geven wij Uwe Vergadering
in overweging voor den grondslag van het pensioen van den eersten
beambte ten kantore van den Gemeente-Ontvanger, P. De Vries, een
gemiddeld inkomen vast Ie stellen van 1500, als 1200 jaarwedde
en f 300 toelage.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 377. Leiden, 1 December 1892.
Onder overlegging van nevensgaande stukken, geven wy Uwe Ver
gadering in overweging te besluiten tot aanvaarding van het door
wijlen den heer P. Du Rieu Jr. aan de gemeente Leiden vermaakt
legaat van 5000 in contanten om uit de renten daarvan de collec-
tiën van het Leidsch Museum aan de Lakenhal aan te vullen en voor
hetzelfde Museum het zilveren blazoen van de Kempenerbeurs.
Wij stellen op hoogen prijs de warme belangstelling van den over
ledene in den bloei van bel Stedelijk Museum ter bevordering waarvan
hy, zoolang zijn gezondheidstoestand zulks toeliet, steeds met ijver en
toewijding is werkzaam geweest.
Tevens stellen wij U voor om, nadat het besluit tot aanvaarding
door Gedeputeerde Staten zal zyn goedgekeurd, bedoeld bedrag van
5000 te doen inschrijven op een der Grootboeken der Nat. Werke
lijke Schuld ten name van de gemeente Leiden, ten behoeve van bet
Stedelijk Museum in de Lakenhal.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 3 December 1892.
De Commissie van Financiën vereeuigt zich geheel met de voordracht
van Burg. en Weth. van 1 December omtrent het legaat, door wijlen
den heer P. Du Rieu Jr., aan onze gemeente vermaakt. Des overledenen
belangstelling in den bloei van het Stedelijk Museum hoog waardeerende
geeft onze Commissie U in overweging:
het genoemde legaat te aanvaarden, en nadat het besluit ter aan
vaarding door Gedeputeerde Staten zal zijn goedgekeurd, het bedrag
van f 5000 te doen inschrijven op een der grootboeken der Ned.
Werkelijke Schuld, ten name van de gemeente Leiden, ten behoeve
van het Stedelijk Museum in de Lakenhal.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N". 378. Leiden, 5 December 1892.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan Dr. J. J. Prins, eervol ontslag te verleenen
als Regent van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, met ingang
van 1 Januari 1893, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige
diensten in deze betrekking aan de Instelling bewezen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
De ondergeteekende, in 1871 door U benoemd tot Regent van het
H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis alhier, wenscht af te treden,
nu hij, bij het klimmen zyner jaren, allengs zich niet meer als vroeger
in staat gevoelt tot de volledige vervulling der plichten, aan die be
trekking verbonden.
Op grond hiervan vraagt hy met verschuldigden eerbied van U
zijn ontslag, dankbaar voor het in hem gestelde vertrouwen gedurende
zóó vele jaren.
't Welk doende,
noemt hij zich Uwen Dienstv. Dienaar,
Leiden, 14 November 1892. J. J. Prins.
Leiden, 28 November 1892.
Regenten van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis alhier,
hebben de eer U in antwoord op Uwe Missive van 15 dezer te be
richten dat zij met leedwezen kennis hebben genomen van het ver
zoek van den Hooggel. Heer Dr. J. J. Prins, om ontslag uit zijne
betrekking als regent van hun gesticht.
Gedurende ruim twintig jaren heeft ZHG. als Regent-Voorzitter
zich gewijd aan de belangen van het gesticht en de instandhouding
en den bloei daarvan voorgestaan en bevorderd. Zij meenen dus op de
meest gunstige wijze daaromtrent te moeten adviseeren en U beleefd
te verzoeken het gevraagd ontslag op de meest eervolle wijze te
verleenen.
Aan HH. Burg. en Weth. Regenten voornoemd,
der gemeente Leiden. W. Pleyte, loco Voorzitter.
C. J. Van Ketwich, Secretaris.