97 XlttiBg van Donderdag 13 October 1893, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen 1°. Onderzoek van de geloofsbrieven van Mr. Egbert De Vries, be noemd lid van den Gemeenteraad. 2®. Benoeming van een derden onderwijzer aan de school 4de klasse n°. 2. (307) 3". Idem van eene onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de scholen 3de klasse nos. 3 en 4. (308) 4°. Idem van een leeraar in de Engelsche taal aan het Gymnasium. (309) 5®. Verzoek van het Bestuur der Afdeeling Leiden van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond, omtrent de vaststelling van een minimum loon en maximum werktijd bij aanbestedingen. (290) 6°. Voorstel tot goedkeuring van eene wijziging van het Reglement van orde voor de vergaderingen van het College van Burgemeester en Wethouders. (294) 7°. Rekening van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, over 1891. (303) 8°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892, ad f 1000. (Kosten waterverversching.) (304 en 316) 9®. Voorstel omtrent eene verlenging van het contract met het Rijk in zake de verpleging van stads zieke armen in het Ziekenhuis der Rijks-Universiteit. (30b) 10°. Voorstel omtrent eene herstelling van den toren der Pieterskerk. (266, 284 en 311.) 11°. Vaststelling van het Eerste Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1892. (312) 12°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892, ad f 633.12s. Uitkeering aan het Rijk van het aandeel in de kwade posten. (313 en 316) 13°. Idem alsvoren ad f 297.94. Rente van de tijdelijke geldleening ter voorziening in de behoefte aan kasgeld. (314 en 316) 14°. Voorstel betrekkelijk de heffing van schoolgeld aan de Kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen. (310 en 317) Tegenwoordig waren 25 leden, als de heeren: De Sturler, Dek- huyzen, Zaaijer, Tieleman, Van Reenen, Verster van Wulverhorst, Koetser, Zaalberg, Hasselbach, De Goeje, Kaiser, Driessen, Was, Juta, Zillesen, Drucker, Du Rieu, Verhey van Wijk, Van Lidth de Jeude, Van Hamel, Fockema Andreae, Van der Breggen, Le Poole, Van Hoeken en Cock, benevens de Burgemeester, Voorzitter. Afwezig met kennisgeving de heer Siegenbeek van Heukelom". De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 26 September worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd. 27 Seplember/3 October jl. B., N°. 2358 G. S„ n°. 108, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 6 September 11 tot afstand in eigendom van grond van de Haarlemmertrekvaart aan L. Van der Holst te Noordwijkerhout. 2°. Dispositie van de Gcd. Staten van Zuid-Holland, dd. 4/6 October jl. B., n®. 2664, (3e afd.) G. S., N°. 25, ten geleide van de vastgestelde rekening der gemeente over 1891. 3°. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 4/10 October jl. B., n°. 2798, (3e ai'd.) G. S., n°. 1/2, ten geleide van de afwijzende beschikkingen op de reclames van C. J A. N. Van de Gent, R. Birkhoff en H. P. M. Kraakman tegen hunne aanslagen in de Plaats. Directe Belasting. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Begrooling, dienst 1893, van de Plaats. Schoolcommissie. Wordt gesleld in handen van de Commissie van Financiën. 2°. Bezwaarschriften van verschillende personen tegen hunnen aan slag in de Plaats. Dir. Belasting 1892. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 3°. Begrooting, dienst 1893, van de Stedelijke Werkinrichting. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 4°. Verzoek van Mr. E. H. Winkelman, om afschrijving van Plaats. Directe Belasting, dienst 1892, wegens woonplaatsverandcring. 5°. Verzoek van de Commissie voor de Volksbjjeenkomsten, om het gebruik van de zaal tegen verminderden prijs en tot het gebruik van den foyer voor leesavonden. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 6°. Rekening dienst 1891 van bet college van Vrouwen-Kraammoeders. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën. 7°. Voordracht ter benoeming van een lid van het college van Vrouwen-Kraammoeders. 8°. Verzoek van Mevr. de wed. S. Crommelin, om vrijstelling of terug betaling van schoolgeld voor hare dochter, die 1 November a. s. de Hoogere Burgerschool voor meisjéfe niet meer zal bezoeken. 9". Adres van C. J. Van Pijpen, houdende verzoek om niet over te gaan tot de opheffing van de betrekking van torenwachter. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. Aan de orde is: I. Onderzoek van de geloofsbrieven van Mr. Egbert De Vries, be noemd lid van den Gemeenteraad. üe^ Voorzitter. Mag ik de heeren Fockema Andreae, Van Hamel en Van Lidth de Jeude verzoeken zich met het onderzoek van de geloofbrieven te willen belasten. De Vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst. Na heropening van de Vergadering brengt de heer Fockema Andreae het volgende rapport uit. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Aan de Commissie is gebleken dat er zijn uitgebracht 990 geldige stemmen, waarvan op den heer Mr. Egbert De Vries 592 steramen. De heer De Vries is door het stembureau verkozen verklaard, en heeft bij zijnen geloofsbrief over gelegd eene verklaring van den Burgemeester dat hij den vereischten tijd in de gemeente heeft gewoond; dat hij is geboren den 23en October 1855, terwjjl hij volgens zijne eigen verklaring geene be trekkingen bekleedt onvereenigbaar met het lidmaatschap van den Raad. Uwe Commissie concludeert derhalve tot toelating van den heer De Vries als lid van den Raad. Bij acclamatie wordt overeenkomstig de conclusie van de Commissie tot de toelating van den heer De Vries besloten. II. Benoeming van een derden onderwijzer aan de school 4de klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 307.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Zaaijer, Du Rieu en Van Lidth de Jeude verzoeken met mij het stembureau te willen uitmaken? De uitslag der stemming is dat met 23 stemmen wordt benoemd de heer Vroom, 2 briefjes waren in blanco. III. Idem van eene onderwijzeres in de nuttige handwerken aan de scholen 3de klasse n®. 3 en 4. (Zie Ing. St. n°. 308.) Met 23 stemmen wordt benoemd mej. M. L. Dijkman, 1 stem was uitgebracht op Vogelesang en 1 briefje was in blanco. IV. Idem van een leeraar in de Engelsche taal aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. n°. 309.) Met algemeene (25) stemmen wordt benoemd de heer L. W. W. Vogelesang. V. Verzoek van het Bestuur der afdeeling Leiden van het Algemeen Nederlandsch Werkliedenverbond, omtrent de vaststelling van een minimum loon en maximum werktijd bij aanbestedingen. (Zie Ing. St. n°. 290.) De beer Drucker. M. d. V.! Het advies van Burg. en Weth. (Ing. St. n°. 290) betreft, naar bet mij voorkomt, eene zoo belangrijke quaestie, dat ik het niet geheel onopgemerkt wil laten voorbijgaan, te minder, omdat, naar mijne bescheiden meening, daarin aan be doelde quaestie, door het üagelijksch Bestuur niet de aandacht be wezen wordt, die haar toekomt. Wij hebben hier te doen met een adres, dat reeds in de Raadszit ting van 25 Mei jl. is ingekomen en dus geruimen tijd bij Burg. en Weth. in overweging is geweest, terwijl die overweging geen ander resultaat heeft opgeleverd dan het vrij korte stuk, dat wij hier thans voor ons hebben, en waarin wij niets vermeld vinden van bij des kundigen en autoriteiten, in deze gemeente, ingewonnen adviezen. Ik heb bij de stukken nog naar dergelijke adviezen of rapporten ge zocht, maar niets van dien aard gevonden. Wanneer ik nu het advies van Burg. en Weth. nalees, tref ik daarin alleen ten opzichte der loonsquaestie het volgende aan: »Het komt ons voor, dat deze aangelegenheid nog niet rijp is voor eene beslissing. Het geldt toch eene zaak van diep ingrijpend belang, waar omtrent eerst na een veelomvattend onderzoek eene beslissing zoude kunnen worden genomen." Over de andere helft van hetgeen gevraagd wordt, namelijk den maximalen werktijd, het gemakkelijkst bereik bare van hetgeen adressanten wenschen, wordt met geen enkel woord gerept. Nu wil het m(j voorkomen, dat op die wijze aan hetgeen door adressanten gewenscht wordt niet voldoende recht wedervaart. Wèl had ik mij kunnen voorstellen, dat tegen de inwilliging dier wen schen principieel bezwaar ware gemaakt, dat men namelijk zou gezegd hebben: »met de werklieden, die in dienst van een aannemer zijn, behoeven wij ons niet in te laten, want met hen hebben wjj eigenlijk niets te maken." Dit bezwaar is intusschen niet gemoveerd, en had trouwens hier nooit weerklank kunnen vinden. Bij eene an dere gelegenheid is toch reeds gebleken, dat het onderscheid tusschen werklieden, direct in dienst der gemeente, of indirect door middel van een aannemer, door den Raad niet wordt gemaakt, maar dat de Raad zich wel degelijk van zijne verantwoordelijkheid bewust is, ook voor hetgeen door aannemers van gemeentewerken tegenover hunne werklieden wordt gedaan. Gaarne geef ik toe, dal met de quaestie, die het hier geldt, inder daad nog heel wat te onderzoeken valt, maar aan den anderen kant meen ik toch, dat ook zonder dat onderzoek er nu reeds wel het een en ander over te zeggen is. Laat ik enkele feilen memorCeren, om te doen zien, dat de zaak in werkelijkheid niet zoo nieuw is en ons zoo onvoorbereid overvalt, als men wel uit het advies van Burg. en Weth. zou afleiden. Ik zal niet breedvoerig bespreken hetgeen in het buitenland in dit opzicht reeds is tot stand gebracht. Maar toch wil ik er op wijzen, dat in Engeland aan hetgeen adressanten vragen door de Lands- regeering wordt voldaan. Zoo treft men daar, bij Rijksaanbestedingen, in de bestekken geregeld de clausule aan, dat de inschrijver zich ver bindt in zake loon en arbeidsduur zich te zullen houden aan hetgeen in zijn vak algemeen als billijk wordt aangemerkt. In verband daar-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 1