GEMEENTERAAD VAX LEIDEN.
88
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 393. Leiden, 15 September 1892.
Ingevolge Raadsbesluit van 6 September jl. zijn wij in overleg ge
treden met de Gemeente-Commissie van het Nederd. Hervormd Kerk
genootschap over de vraag of genoemde Commissie tot de in het
rapport der Commissie van Financiën (Ing. Stukken n°. 284) bereid
zou zijn.
Ile Commissie heeft ons daarop bij missive van heden bericht, dat
zij bezwaar maakt verandering te brengen in de bijna een eeuw be
staande overeenkomst omtrent het gebruik van de klok der Pieters
kerk, en dientengevolge niet op zich kan nemen het betalen eener
recognitie daarvoor ten laste harer administratie te brengen.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de vaststelling
over te gaan van den bij ons rapport van 13 Augustus jl. (Ing. St.
n". 266) overgelegden staat van af- en overschrijving ad 700, tot
herstelling van den toren der Pieterskerk.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 394. Leiden, 15 September 1892.
Wij hebben de eer U mede te deelen dat door ons de navolgende
wjjziging is vastgesteld, van het Reglement van Orde voor de ver
gaderingen van ons College.
De vereenigde artikelen 10 en 11 van het Reglement van Orde voorde
vergaderingen van het College van Burg. en Weth. der gemeente Leiden,
vastgesteld den 9 Januari 1852, goedgekeurd door den Gemeenteraad
den 12 Februari d. a. v., gewijzigd b(j besluit van 6 Januari 1873,
goedgekeurd den 16 Januari d. a. v. en nader gewijzigd bij besluit
van 5 Juli 1880, goedgekeurd den 22 Juli d. a. v. worden vervangen
door het volgend artikel
De onderscheidene takken van de huishouding der gemeente worden
door het Dagelijksch Bestuur onder zijne leden verdeeld.
Wij geven Uwe Vergadering naar aanleiding van art. 93 der Ge
meentewet in overweging dat besluit goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. Barg. en Weth. van Leiden.
N®. 395. Leiden, den 16 September 1892.
Ter vervulling eener vacat.ure aan de school der 4e klasse n®. 1
hebben wij de eer Uwe Vergadering hiernevens eene voordracht aan
te bieden ter benoeming van eene derde onderwijzeres op een jaar
wedde van f 550.
Die voordracht, opgemaakt in overleg met den Arrondissements-
Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der school, is
als volgt samengesteld
1°. Mejuffr. H. J. H. Ridderhof, tijdelyk met de waarneming der
betrekking belast;
2®. Mejuffr. J. C. De Leu, en
3®. Mejuffr. G. J. Wissenburgh, beiden werkzaam aan openbare lagere
scholen in deze gemeente.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken in de Leeskamer
ter inzage zijn nedergelegd geven wij U in overweging tot eene be
noeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetü. van Leiden.
N®. 396. Leiden, 15 September 1892.
Wy hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen
de stukken van de sollicitanten naar de betrekking van Gemeente-
Architect met de by ons ingekomen aanbeveling van de Commissie
van Fabricage.
Door de meerderheid van ons College is na nauwkeurig onderzoek
en ingewonnen informatien aangaande de geschiktheid en praktische
bekwaamheden van de onderscheidene sollicitanten de navolgende aan
beveling van drie personen opgemaakt als:
1*. L. M. Molenaar, onder-directeur sinds 13 jaar der gemeente
werken te Groningen;
2®. H. Paul, gediplomeerd civiel-ingenieur te Gouda en
3®. J. Van Sluis, opzichter van de landsgebouwen te 's Gravenhage.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 30 Augustus 1892.
Wij hebben de eer U hiernevens terug te jzenden de in onze handen
gestelde stukken van de sollicitanten naar de betrekking van Gemeente-
Architect.
Onz? Commissie is eenparig van oordeel dat in de eerste plaats
behooren te worden aanbevolen personen die in het bezit zyn van
het diploma van Ingenieur, wanneer het althans bljjkt dat zij overigens
de vereischte praktische bekwaamheden bezitten.
Wy hebben mitsdien de navolgende aanbeveling opgemaakt, als:
1®. G. N. Itz, gediplomeerd bouwkundig ingenieur, hoofdopzichter bij
het Departement van Justitie, belast met de leiding van den bouw
van een Gerechtsgebouw te Alkmaar.
2®. J. M. A. Zoetmulder, gediplomeerd civiel-ingenieur, adjunct
ingenieur der gemeentewerken te Maastricht.
3®. L. Van Krimpen, gediplomeerd civiel-ingenieur, werkzaam bij
de werken tot verbetering van den Nieuwen Rotterdamschen water
weg, te Hoek van Holland.
Hierby zij vermeld dat één lid van onze Commissie als n®. 3 op
de aanbeveling wenschte geplaatst te zien een van de andere sollici
tanten, niet in het bezit van het diploma als Ingenieur.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
van Leiden.
N 397. Leiden, 15 September 1892.
Bij onze Commissie bestaat geen bezwaar tegen de wijze, waarop
Burg. en Weth., bij hunne voordracht van 5 September 11., voorstellen
te voorzien in de uitgaven voor stoomketel en machine van het
Liernurstelsel, waartoe door Uwe Vergadering is besloten.
Wij geven U mitsdien in overweging, overeenkomstig bovengenoemde
voordracht, vast te stellen den staat van af- en overschrijving be
grooting 1892, strekkende tot verhooging van Volgn. 178 met gelijk
bedrag.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien.
N®. 399. Leiden, 12 September 1892.
In de Raadszitting van 20 Juni 1889 werd besloten aan den con
cierge van het Stcdelyk Museum, tengevolge van het overlyden van
zijn vrouw, eene tegemoetkoming te verleenen van f 100 per jaar
ter voorziening in de kosten van de benoodigde huishoudelijke hulp, aan
te vangen met het jaar 1889.
Vermits de concierge den 29 Junijl is hertrouwd en het doel van
de bovenbedoelde toelage of tegemoetkoming alzoo was vervallen,
hebben wij geineend de tegemoetkoming ad ƒ100 te moeten intrekken
met ingang van 1 Augustus dezes jaars, en daarvan aan den concierge
kennis gegeven.
Inmiddels wordt door de Commissie voor het Stedelijk Museum bij
haar hiernevens overgelegd schrijven van 25 Augustus jl. medegedeeld
dat haar vroeger voorstel tot het toekennen van de bovenbedoelde
toelage van f 100 niet alleen de strekking had ter voorziening in de
kosten van huishoudelijke hulp in verband met het overlyden van de
echtgenoote van den concierge, maar dat wel degelijk eene tracte-
mentsverhooging noodig was met het oog op de belangrijke uitbreiding
der werkzaamheden van den concierge.
In verband met deze nadere toelichting van de Commissie, zien wy
er geen bezwaar in mede te werken tot eene verbetering van de
jaarwedde en geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de
jaarwedde van den concierge van het Stedelijk Museum vast te
stellen op f 500, gerekend te zijn ingegaan op 1 Augustus 1892.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Augustus 1892.
De Commissie voor het Stedelijk Museum heeft de eer U het
volgende onder Uwe aandacht te brengen. Volgens een schryven
van Burg. en Weth. dd. 28 Juli werd aan den concierge van genoemd
museum medegedeeld, dat wegens zijne hertrouwing de tegemoetkoming
v?n f volgens Raadsbesluit van 20 Juni 1889 toegekend, en sinds
dien tijd genoten, was ingetrokken.
Uwe Commissie betreurt het zeer, dat zij niet in de gelegenheid is
geweest om over dit punt van gedachten te wisselen.
Het is hare overtuiging, dat de concierge te laag bezoldigd wordt
en vroeg daarom reeds bij schryven van 31 Mei 1889 eene verhooging
van 150 aan. 8 8
Hem werd slechts f 100 toegekend, niet alleen omdat zijne vrouw
overleden was, en hy in de door haar vroeger verrichtte bezigheden
moest voorzien, maar voornamelijk om de groote uitbreiding zijner
werkzaamheden.
Door den aankoop van de woning naast de Lakenhal en de in
richting van alle vroeger als magazjjn gebruikte lokalen tot museum
kamer, waren zyne werkzaamheden als 't ware verdubbeld.
Sinds dien tyd is het Museum uitgebreid met de kunslzaal en zijn
zijne werkzaamheden aanmerkelijk vermeerderd.
Zijn pas gesloten huwelyk heeft, zoo wij wel ingelicht zijn, zijnen
toestand financieel niet noemenswaard verbeterd.
Dit alles overwegende, komt het ons wenschelyk voor, dat de con
cierge zijn tractement behoude, de groote verantwoordelijkheid, die
op hem rust en de zorg waarmede hij zyne taak reeds zoo veel jaren
getrouw heeft vervuld, geven hem dunkt ons, aanspraak op eene be
hoorlykc belooning.
Aan HH. Burg. en Weth. Namens de Commissie voornoemd,
der gemeente Leiden. A. L. De Sturler, Voorzitter.
W. Pleite, Secretaris.
S*. 399.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
511 September 1892.
Nc.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
f
Sept.
5
7.9,15
7
16.4
2
6
7.9.15
8
16.8
3
7
7.9.—
7
16.9
4
8
7.9.15
8
16.4
5
9
7.9.15
7
16.6
6
10
7.9.30
8
16.8
7
11
7.9.15
8
16.8
N®. 300. Leiden, 19 September 1192.
Ingevolge de artt. 3 en 4 der Wet van 5 April 1870 (Staatsblad
n®. 63) moet door den Gemeenteraad aan den heer Commissaris der
Koningin eene opgave worden ingezonden voor de benoeming van
drie leden van het College van zetters van 's Rijks Directe Belasting
bestaande uit tweemaal zooveel personen als er leden te benoemen zijn.
Op den laatsten December dezes jaars moeten volgens den rooster
aftreden de heeren J. Filippo Hz., W. Kok en H. P. Kelder,