69 De heer Van Hamel. M. d. V.! Ik sluit mij volgaarne aan bij het gesprokene door den heer Zaaijer, doch zoude hem wel in overweging willen geven aan zijn voorstel nog eene kleinigheid toe te voegen nl. »en verleent daartoe een crediet aan Burg. en Weth. van/2000". Dan kon een proef worden genomen van 10 dagen en kan men zien welke gevolgen het bezigen van het stoomgemaal heeft Aan Bnrg. en Weth. blijft het dan ook verder overgelaten om in overleg met Rijnland den besten tijd voor het nemen van de proef te kiezen. Is de som van 2000 uitgeput dan kunnen Burg. en Weth. altijd bij den Raad komen om meer le vragen, maar voorloopig hebben zij dan althans een maatstaf tot hoever zjj kunnen gaan. De heer Zaaijer. M. d. V.! Ik heb geen bezwaar om de toevoeging door den heer Van Hamel voorgesteld over te nemen. De Voorzitter. Het Dagelijksch Bestuur kan zich met het voorstel van den heer Zaaijer wel vereenigen en neemt het over. Het voorstel alsnu luidende: «De Gemeenteraad besluit tot het nemen van eene proef tot verversching van het water in de grachten, met behulp van Rijnlands stoomgemaal te Katwijk, onder de door Rijnland gestelde voorwaarden, en verleent daartoe een crediet aan Burg. en Weth. van 2000". Wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. VIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892, verbetering sloot Hoogen Rijndijk. (Zie Ing. St. n(. 167 en 193.) IX. Suppletoire slaat van bcgrooting en staat van af- en over schrijving begrooting, dienst 1891, en Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. n°. 169.) Deze staten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoof delijke stemming goedgekeurd. X. Verzoek van Dr. W. H. Kosters, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld Gymnasium, middelbaar en lager onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 170.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. XI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892, verbetering voormalige brug over de Binnenveslgraeht bij de Mare. (Zie Ing. St. n®. 171.) De Voorzitter. Deze staat is nog in handen van de Commissie van Financiën. Ik stel dus voor dit punt in eene volgende vergade ring te behandelen. Dienovereenkomstig wordt besloten. XII. Idem als voren, herstellingen aan het dak van de school aan de Brandewijnsieeg. (Zie Ing. St. n°. 173 en 193 De heer De Goeje. M. d. V.! Hangt deze herstelling niet samen met de uitbreiding der lokalen aan diezelfde school? De Voorzitter. Volstrekt niet: het heeft er niets mede te maken. Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XIII. Voorstel betrekkelijk de verhuring van het gebouw Graven- stein aan het Rijk. (Zie Ing. St. n®. 174.) De Siegenbeek van Heukelom. M. d. V.Bij het doorlezen van dit ontwerp heb ik gezien, dat in art. 3 voorkomt eene opgave van de doeleinden, waartoe dit gebouw gebruikt zal worden. Daar staat »de gemeente Leiden verleent vergunning, dat door en voor rekening van den Staat de vermelde gebouwen worden ingericht tot berg plaatsen voor wapenen en ledergoed cn verder tot alle zoodanige militaire doeleinden alsdan het Departement van Oorlog wenschelijk zal voorkomen." Er slaat dus niet in, dat daar geen ontplofbare stoffen mogen bewaard worden, en ik zou daarom gaarne van u ver nemen of 't niet wcuscbelijk zou zijn een dergelijke bepaling in het contract op te nemen, dan wel of er misschien algemeene bepalingen bestaan die zulks beletten. De Voorzitter. De vergunning tot het bergen van ontplofbare stoffen wordt beheerscht door de wet van 1873. Dus die vergunning is van zelf uitgesloten, tenzij die in 't leven komt volgens de bepa lingen van de wet, die ik zooeven noemde. De heer Siegenbeek van Heukelom. Dus de mogelijkheid, dat daar bijv. granaten geborgen worden, is uitgesloten? De Voorzitter. Het Departement van Oorlog heeft geen vergun ning van Burg. en Weth. noodig, maar de formaliteiten volgens de wet moeten toch altijd opgevolgd worden. Dus granaten en derg. kunnen er niet inkomen zonder dat wij 't weten; wij moeten er in ieder geval kennis van krijgen. De heer Siegenbeek van Heukelom. Wij zullen er dus wel kennis van krijgen maar kunnen 't niet beletten De Voorzitter. Wij kunnen wel een bepaling in dien geest in het contract opnemen, omdat wij bij de huur en verhuur van het gebouw als civiele partijen tegenover elkander staan. Het is evenwel de bedoeling niet er ontplofbare stoffen in te bergen, maar alleen om daar voor het leger alles gereed te hebben in geval van mo bilisatie. Ook zullen er eenige bureaux in overgebracht worden, o. a. van den garnizoens-commandant, en die zal er wel voor zorgen, dal er niets van dien aard in komt. De heer Siegenbeek van Heukelom. Al is het nu de bedoeling niet ze er in op le nemen, zoo kan dat later het geval worden en ik wil ook voor de toekomst waken. Dat is de strekking van mijn opmerking. De Voorzitter. De zaak zal aangehouden moeten worden, want wij weten niet of het Departement van Oorlog de gebouwen zal willen huren onder deze voorwaarde. Wij kunnen de zaak misschien voorwaardelijk afdoen en voorstellen, dat de Raad zijn goedkeuring aan het contract geeft, behoudens de goedkeuring van deze voor waarde door de Regeering. De heer Siegenbeek van Heukelom. Dan geloof ik dat het goed zal zijn er de bepaling in op le nemen, dat het aan den staat ver boden zij er ontplofbare stoffen in te brengen, en ik doe daarom het volgende voorstel: »üe Raad besluit dat het ontwerp-contract worde aangenomen, onder voorwaarde dat daarin worde opgenomen eene bepaling waardoor de mogelijkheid wordt uitgesloten dat in het gebouw ontplofbare stoffen worden geborgen." Dit voorstel wordt genoegzaam ondersteund en kan dus een on derwerp van beraadslaging uitmaken. De heer Was. Als dit ontwerp-contract toch wordt aangehouden, dan wensch ik ook nog te wijzen op art. 7, waarin ik zou wenschen in te lasschen het woordje: «uiterlijk" en alzoo te lezen: «wanneer zij niet uiterlijk op den eersten Januari te voren" enz. Verder op art. 9: «De kosten op deze overeenkomst vallende, zoomede die van de in le dienen declaratiën, komen ten laste van de gemeente Leiden." Ik begrijp niet waarom de gemeente alleen alle kosten moet dragen. Dit is wel een voordcelig contract voor de gemeente, maar dat is m. i. nog geen reden, dat alle kosten voor onze rekening moeten komen. Dergelijke kosten worden in den regel door elke partij voor de helft gedragen. De Voorzitter. Ik heb er mij ook menigmaal over verbaasd, maar het is een gebruik dat zoo vast staat als eene wet van Meden en Perzen. Dat alleen de gemeente de kosten betaalt ligt geheel in dit gebruik, en al reclameerden wij er tegen, geloof ik toch niet, dat w(j er voor dit geval eene afwijking van zouden kunnen krijgen. (De heer Van der Breggen komt ter vergadering.) De heer Cock. M. d. V.! Ik acht de toevoeging door den heer Van Heukelom aangegeven van groot belang. Zeer zeker eischt de Wet van 2 Juni 1875 zooals door den Voorzitter te recht is gezegd voor het oprichten van bewaar plaatsen van de bedoelde ontplofbare stoffen het vervullen van tal rijke formaliteiten, onder anderen: verhoor en overweging van be zwaren der belanghebbende naaste buren, maar dat geeft niet veel, nu in het gegeven geval de beslissing over die bezwaren juist tot de bevoegdheid van bet Rijk behoort en niet, zooals in de meeste andere gevallen in die Wet vermeld, tot de bevoegdheid van Burg. en Weth behoudens natuurlijk hooger beroep. Wij hebben dus al heel weinig aan die Wet van 1875 en hare formaliteiten. Gelukkig staan wij hier op een veel gunstiger standpunt, omdat het Rijk het lokaal van ons huren wil en w(j het dus in onze handen hebben in het te sluiten huurcontract het door den heer Van Heukelom be doelde verbod te doen opnemen. Zoodoende nemen wij krachtens het burgerlijk recht een veel sterker positie in, dan het publiek recht ons ooit geven kan. En wat de kosten betreft op de overeenkomst vallende en welke door de gemeente zullen moeten worden betaald, dit is eene conditie die steeds door het Rijk gesteld wordt. Ik ben in eene andere be trekking verschillende malen in de gelegenheid geweest met het Rijk te moeten onderhandelen over den verkoop van gronden voor ves tingbouw bestemd, en, hoe vlot die onderhandelingen ook in andere opzichten mochten uitvallen, op dit punt ik bedoel de conditie, dat het Rijk geene onkosten zou betalen was de Minister onwrik baar; daar was niets aan te doen. Maar wat schade? Er is een be kend middeltje om dat bezwaar uit den weg te ruimen. Men bere kend eenvoudig weg vooruit het bedrag dier kosten en verhoogt met dat bedrag de koopsom, die men. anders geëischt zou hebben. De rijksambtenaren weten zeer goed, dat op die wijze gehandeld wordt en hebben daartegen ook geen bezwaar. Dit middel zou wellicht hier ook toegepast kunnen worden bij het verhuren van het lokaal. De beraadslaging wordt gesloten. Het gewffzigd voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen, zoodat is besloten het gebouw aan het Rijk te verhuren onder de voorgestelde voorwaarden en onder bepaling dat daarin geene ontplofbare stoffen mogen worden geborgen en in art. 7 worde inge voegd het woord «uiterlijk" XIV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892. Het maken van ijzerdraadgaas aan de ramen der school aan de Van der Werfstraat. (Zie Ing. St. n®. 175 en 193.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. XV. Verzoek van de Wed. F. Boekee, geb. Van Dorssen, om een brug te mogen leggen over de Zoeterwoudsche Singelsloot. (Zie Ing. St. n®. 144 en 176.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming toegestaan. XVI. Slaat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1892. Het maken van een straatdrinkkraan op de Zwemplaats aan de voor malige Heerenpoort. (Zie Ing. St. n®. 178 en 193.) XVII. Idem als voren. Uitdieping van een gedeelte der Witte Singelsloot. (Zie Ing. St n®. 179 en 193.) Deze staten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoof delijke stemming goedgekeurd. XVIII. Verzoek van het Gemeentebestuur van Leiderdorp omtrent de afschrijving van Inschrijving Grootboek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 3