GEilEËNTEKAAö VAN LEIDEN.
53
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 178. Leiden, 2 Juni 1892.
De openbare zwemplaats aan de voormalige Heerenpoort mag zich
in een toenemend bezoek verheugen, hetgeen voor een deel kan
worden toegeschreven aan de verschillende verbeteringen van de
laatste jaren, terwijl daarvan ook door de manschappen van het
Garnizoen steeds een druk gebruik wordt gemaakt.
Inmiddels wordt, en o. i. niet zonder grond, geklaagd over één
ongerief nl. over gebrek aan drinkwater. Het komt ons wenschelijk
voor ook hierin verbetering aan te brengen.
Op de meest eenvoudige wijze zoude daarin kunnen worden voor
zien door de plaatsing van een straatdrinkkraan tegen het huisje
van den hadknecht; dit is in aanleg wel kostbaarder dan een gewone
kraan, doch op den duur veel goedkooper, aangezien voor een ge
wone kraan een metercontract met de Duinwater-Maatschappij zoude
moeten worden gesloten.
De kosten voor een straatdrinkkraan zijn geraamd op ongeveer f 70.
Vermits ook in het belang van de openbare gezondheid het wen
schelijk wordt geacht dat spoedig tot de plaatsing van de drinkkraan
wordt overgegaan, geven wij Uwe Vergadering in overweging ons
daartoe te machtigen en vast te stellen den hierbij overgelegden slaat
van af- en overschrijving op de begrooting voor dit jaar strekkende
tot verhooging van Volgn. 93, Onderhoud van havens, vaarten enz. met
70, te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene
Uitgaven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N#. 179. Leiden, 2 Juni 1892.
Wjj hebben de eer U mede te deelen dat door bewoners van den
Witten Singel, klachten zijn ingebracht over den toestand van de
singclsloot en dat inderdaad de stank hinderlijk is en vermoedelijk
nadeelig voor de gezondheid. Over 30 meters lengte staat er in het
geheel geen water (voor de huizen van den heer Werner tot de
•bleekerjj) en verder is de sloot ondiep en vuil. Uitdieping over die
30 meters lengte en uitbaggering van de overige 150 meters zoude
ongeveer 100 kosten, aangezien, nu overal over ondiepten geklaagd
wordt, het werk bezwaarlijk geheel onder de gewone werkzaamheden
kan worden opgenomen.
Daarenboven behoort een dergelijk werk in dezen tijd van het jaar
des nachts te geschieden.
Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander in over
weging lot de bovenbedoelde uitdieping en uitbaggering te besluiten
en vast te stellen den hierbij overgelegden staat van af- en over
schrijving op de begrooting voor dit jaar, strekkende tot verhooging
van Volg. 93, Onderhoud van havens, vaarten enz. met f' 100, te vinden
door afschrijving van den post voor Onvooorziene Uitgaven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
'N°. ISO.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
16—22 Mei 1892.
N«. 181.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
25—29 Mei 1892.
Bij nevensgaand adres van Burg. en Weth. van Leiderdorp wordt
verzocht toestemming te vcileenen tol de vervreemding van de daarbij
omschreven Inschrijving op hel Grootboek.
Vermits na ingesteld onderzoek, zoowel in het archief alhier als in
dat van Leiderdorp, vooralsnog niet is gebleken op grond waarvan
de aanteekening, dat de inschrijving niet mag worden vervreemd
dan met consent van de Burgemeesters van Leiden, is ge
steld, en de gemeente belang kan hebben bij de al of niet afschrij
ving van de bedoelde inschrijving, geven wij Uwe Vergadering in
overweging aan Burg. en Weth. van Leiderdorp te kennen te geven,
dat er vooralsnog bezwaar bestaal om de gevraagde machtiging tot
afschrijving der Inschrijving op het Grootboek te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geven eerbiedig te kennen: Burgemeester en Wethouders van Lei
derdorp;
dat door den Raad hunner gemeente, onder goedkeuring van heeren
Gedeputeerde Staten der provincie Zuid Holland ten behoeve van
den aanleg van een grintweg op een gedeelte van den lagen Rijndijk
is besloten tot verkoop eener inschrijving'op het grootboek der 2j
pCt, {Nationale Schuld ad f 3000, ingeschreven onder L. Deel 16 n°.
4590;
dal op deze inschrijving afkomstig van het vroeger ambacht
voor een bedrag van f 1500, namelijk 800 en fl00 voorkomt de
navolgende aanteekening: »23 Maart 1815 niet te veralinieren dan
met consent der Burgemeesters der stad Leyden";
dat na de opheihng van het ambacht, het doel van deze aantee
kening is vervallen, doch dat in 1861, bij de overschrijving der som
op naam der gemeente, is verzuimd haar te rooieeren.
Redenen waarom zij Uwe Vergadering beleefd verzoeken het boven
bedoeld consent, met het oog op het spoedeischende der zaak liefst
zoodra mogelijk te willen verleenen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Van Assendelft de Coningh.
Leiderdorp, 20 April 1892. Bodman, Secretaris.
N4. 183. Leiden, 30 Mei 1892.
Door Bestuurders der Afdeeling Leiden van de Nederlandsche Ver-
eeniging tot afschaffing van den sterken drank werd het hierbij
overgelegd verzoek ingediend, de strekking hebbende tot het nemen
van maatregelen ter vermindering van het drankgebruik, terwijl
adhaesie is betuigd door de Kerkeraden der Waalsche gemeente,
der Gereformeerde gemeente Nieuwe Rijn, der Christelijk Gerefor
meerde gemeente, afdeeling Hooigracht, der Christelijk Gereformeerde
gemeente, Afdeeling Heerengracht, en van de Nederlandsch Her
vormde gemeente alhier.
Door den Commissaris van Politie, dienaangaande gehoord, wordt
daaromtrent het volgende gerapporteerd; «Adressanten verzoeken:
»14. het aantal vergunningen door verdere geleidelijke vermindering
zoo spoedig mogelijk te brengen op het maximum bij de wel bepaald;
«2°. den tijd, gedurende welken de tapperijen dagelijks geopend mogen
zijn, te beperken; en
1°. zoodanige bepalingen, zooveel mogelijk zonder uitzondering, ook
op zoogenaamde drukke dagen en in de kermisweek te blijven hand
haven, bij welk verzoek zich nog schriftelijk hebben aangesloten de
kerkeraden der Waalsche-, Gereformeerde- en Christelijk Gereformeerde
gemeenten,
•dat aan bet eerste punt van het verzoek volgens mijne meening
niet kan worden voldaan, aangezien daaromtrent de Wel van 28 Juni
1881 (Stbl. n°. 9) te duidelijk spreekt. Terwijl toch artikel 2 het aan
tal vergunningen voor elke gemeente regelt, bepaalt artikel 26 dat
eerst na een tijdsverloop van 20 jaren na het invoeren der zooeven
genoemde Wet, de aanvragen om vergunning kunnen worden gewei
gerd; vóór dien tijd alzoo niet, waaruit volgt dat het bij artikel 2
bepaalde maximum vergunningen eerst geruimen tijd na het tijdvak
van 20 jaren zal kunnen verkregen worden.
Wat nu het 2e en 3e punt van het verzoek aangaat, daaromtrent
kunnen door den Gemeenteraad andere bepalingen dan reeds zijn voor
geschreven bij de Algemeene Politieverordening worden gemaakt: doch
is dit in eene stad als Leiden met hare verschillende categorieën van
burgers welgewenscbt of lie ver gezegd uitvoerbaar? Het uur van sluiten
is thans op 11 bepaald: een vroeger uur van sluiten zal wel niet in
de bedoeling liggen, daar toch dat uur niet te laat is in vergelijking
van andere plaatsen, alwaar het sluitingsuur op 12, ja later bepaald
is. Vergis ik mij niet, dan is dat uur te Amsterdam als uniform aange
nomen en kan alzoo de werkman even lang de tapperijen bezoeken
als ieder ander. In verband nu dat de werkman des morgens reeds
vroeg te werk moet zijn, in den zomer reeds te 5 uur, is volgens
mijne meening het sluitingsuur hier beter dan daar geregeld: doch daar
aan is de werkman nu eenmaal gewend en ik voorzie, dat wanneer
dat sluitingsuur eventueel vroeger werd gesteld, men alsdan ergerlijke
tooncelen op straat zoude te aanschouwen krijgen. Men zou dan de
lieden met de gevulde flesch langs den openbaren weg zien loopen,
waarbij dan soms de walgelijkste taal wordt gehoord, hetgeen nu reeds
het geval is met enkele lui, die het uur van sluiten (11 uur) te vroeg
vinden. Omtrent het beperken van het openingsuur zoude nog iets te
zeggen zijn, ofschoon dit in den zomer op 6 uur en in den winter
op 7 uur bepaald is, beide tijdstippen, waarop de werkman reeds aan
het werk staat. Ten slotte nog dit:
•Reeds bij mijne missive dd. 28 Mei 1889 N°. 194 had ik de eer U
te rapporteeren op een destijds in mijne handen gesteld verzoekschrift,
der afdeeling Leiden van het Nederlandsch werklieden verbond •Patri
monium", houdende het verzoek aan den Raad om afschaffing der
kermis, op grond, dat deze meer dan anders aanleiding geeft tot
vechtpartijen enz. Bjj die gelegenheid legde ik daarbjj over een staat
over de jaren 1880 tot en met 1888; alzoo over een tijdvak van 9
jaren, waaruit blijkt, dat juist met de kermisweken het aantal mis
handelingen of vechtpartijen niet zoo groot is als men zich verbeeldt,
ja er zelfs kermissen voorbijgingen, dat geen enkele aangifte terzake
werd gedaan."
Met de beschouwingen van den Commissaris van Politie kunnen
wij ons geheel vereenigen en zijn mede van oordeel dat, hoezeer
N°.
Datuin.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Mei.
16
7.45—9 45
7
16.8
2
17
7.45—9.30
8
16.8
3
9
18
7.45—9.30
7
16.9
4
9
19
7.45—9.45
8
16.9
5
9
20
7 45—9.45
7
17.0
6
9
21
7.45—9.45
8
16.9
7
9
22
7.45—9.30
8
16.8
Ne.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Mei
23
7.45—9.30
7
17.0
2
9
24
7.45—9.45
8
17.0
3
9
25
7.45—9.45
7
16.9
4
9
26
7.45—9.50
8
169
5
9
27
7.45—9.50
7
16.8
6
9
28
7.45—9.45
8
16.9
7
9
29
7.45—9.50
8
16.8
.N4.
183.
Leiden, 30 Mei 1892.