37
I
jaardsbrug worden noodig geoordeeld, of die ook niet aan de andere
ophaalbruggen moeien aangebracht worden, daar de grootere veilig
heid voor alle bruggen evenzeer gewenscht is.
Prof. llenket wenscht verder door een steunplaat van 5 a 6 mM.
en een platte staaf van 12 mM. legen de eiken steunplaat aangebracht
het dalen der brug bij belasting te beletten. Ik stel u voor ook dezen
raad op te volgen. Ik heb dit evenwel niet uit verzuim, doch met
opzet nagelaten, daar wanneer men bet dalen belet, de oprit natuur
lijk zooveel steiler wordt, wat ik grooter bezwaar achtte dan bet
dalen, dat bij al onze dubbele bruggen in even sterke mate voor
komt. L)it is echter een quaeslie van opvatting en ik acht bet
ook hier het best den raad van prof. Henkei te volgen, hoewel ik het
niet bepaald noodig oordeel.
hameigebint en schoren. Op de constructie der hameigebinten valt
volgens prof. llenket niets aan te merkende zijschoren zijn volledig
goed, de frontschoren worden stevig genoemd, doch ZHooggel. wenscht
deze laatste nog steviger aan de poorten te verbinden. Dit is een
kleinigheid en is voor f 30 te verrichten.
Balansen. Prof. Henket wijst er zeer terecht op dat ik hier niet
vrij was, doordat de zuinigheid aanleiding gaf de bestaande balans
te behouden.
Zorgkettingen. Deze worden voldoende geoordeeld, doch ZHooggel.
zou deze iets korter wenschen, wat kan geschieden; ik maakte deze
echter met opzet iets langer om niet te spoedig trekkende kracht aan
het boveneinde der poorten te brengen.
De bevestiging dezer kettingen aan de poorten was oorspronkelijk
niet volgens bestek en teekening, doch is reeds vroeger door den
aannemer voor zijne rekening veranderd, zoodat prof. Henket zich
daarmede nu wel zal kunnen vereenigen.
Voor ketting en. Uit voorzorg zou prof. Henket wenschen de verbin-
dingsdeelen dezer ketting met de priemen en vallen óf aan een
speciale proef te onderwerpen óf te vervangen door ijzer omtrent
welks kwaliteit zekerheid is verkregen. De beproeving zou bezwaarlijk
gaan; het ijzer is z. g. n. best Duilsch uit het magazijn van den heer
Quant, zoodal ik de kwaliteit als goed mag rekenen, doch vervanging
door eerst aan een zware proef onderworpen deelen geelt natuurlijk
nog grooter zekerheid en ook dit werk stel ik u voor te doen ver
richten, tenzij tol de beproeving der geheele brug wordt besloten en
derhalve ook deze deelen zullen moeten toonen, wat zij kunnen ver
dragen.
Leuningen. Dat prof. Henket voorstelt de gaten in de leuningen
iets te verruimen toont aan met welke nauwkeurigheid ZHooggel.
zjjn onderzoek lot in alle kleinigheden heeft uitgestrekt en geeft mij
des te meer voldoening over den uitslag.
Ligging der draaipunten en beweging. Het verplaatsen van het aan
grijpingspunt der voorkeltingen, is een lastig werk en zou f 100
kosten, doch het kan geschieden. Het zwaartepunt zou echter niet
licht hooger kunnen gebracht; alleen zou door een andere schikking
der losse ballast in de kasten hieraan kunnen worden te gemoet ge
komen. Het is door het behouden der oude balans, dat hel zwaarte
punt niet zoo hoog kan gebracht, als bet meest wenschelijk is.
Echter zij hier opgemerkt dat prof. Henket door een en ander
zou wenschen te bewerken dat de brug geheel kan geopend, d. w z.
de vallen nagenoeg loodrecht kunnen komen, doch dat ik meen dat
de opening nu voldoend is voor de behoefte. Immers de eiscli van
Gedep. Staten, blijkens schrijven van 14/22 Juli 1890 luidt:
»a dat de nieuwe dubbele ophaalbrug op de hoogte van het boven
dek een doorvaarlwijdte aanbiedt van 10 M. en de constructie zoo
danig zij dat de vrije ruimte bovenwaarts gemeten bij geopende brug
op het eind der vallen nog minstens 7 M. bedrage."
Aan dezen eisch is meer dan, voldaan daar de beide gestelde maten
in plaats 10 en 7 M., 11 en 8 M. bedragen. Uitgaven te doen om
meer te verkrijgen, schijnt mij onnoodig
De beschouwingen van prof. Henket omtrent beweging van op
haalbruggen in het algemeen en speciaal bij sterken wind. worden ge
heel door mij gedeeld.
Smeermiddelen. De sraeergaten in de balansen zijn door den aan
nemer, voor zijne rekening, zoodra het winterweder het werken aan
de Spanjaardsbrug toeliet, aangebracht.
Om het herhaalde smeeren onnoodig te maken, heb ik levens smeer
potten doen aanbrengen.
Sluitmiddelen. Hoe gaarne ik de adviezen van prof. Henket volg
en u aanraad dienovereenkomstig te besluiten, de wijziging der
sluitmiddelen moet ik bepaald ontraden. Was men zeker dat de
brugwachters steeds zeer voorzichtig de vallen neerlieten en daarin
niet door wind verhinderd werden, de sluitijzers zouden op verschil
lende vallen kunnen aangebracht, doch waar men van een en ander
niet zeker is, zou ik vreezen dat telkens door het niet geheel gelijk
neerkomen der vallen, een der sluitijzers zou breken. Ik acht het
daarom zeer geraden de beide sluitijzers op dezelfde val te behouden,
zooals steeds bij al onze bruggen proefhoudend is gebleken.
Nieuwe vangen voor de haken der balansen zou eene verbetering
zijn; de hevige schokken welke bij wind op de geopende brug
werken, maken, zooals prof. Henket heeft opgemerkt, dat de haak niet
altijd in de opening der vang grijpt.
Beproeving. Eene beproeving der brug als prof. Henket ten slotte
in overweging geeft, geeft zeker de beste beantwoording der vraag.
Deze beproeving zou ongeveer 100 kosten. Mocht daartoe worden
overgegaan, zoo zou ik het zeer wenschelijk achten, dat zij door prof.
Henket werd geleid, daar dit de beste waarborg geeft voor een on
partijdig onderzoek. Intusschen mag ik er hier op wijzen dat de
brug sinds November vele beproevingen heeft doorgestaan, o. a. het
meermalen overtrekken der artillerie.
Bevinding in hel algemeen enz. Prof. Henket meent als eindresultaat
»dat de constructie in het algemeen zeer voldoende is" wanneer het
gebruikt ijzer van middelmatig goede kwaliteit is. Ik kan omtrent
dit laatste bijvoegen dat het balk-, T-, plaat- en hoekijzer door mij
persoonlijk is gekeurd en voldaan heeft aan wat prof. Henket noemt
•de bepaald goede cisehen of de zware beproevingen van het bestek."
Het beproeven van het ijzer voor alle kleinere onderdeelen kan
slechts dan geschieden wanneer men, zooals bij rijkswerken gewoonte
is, een vast opzichter aan de fabriek beeft geplaatst.
Bij de geringe sterkte van het personeel aan de gemeente was
geen afzonderlijk opzichter voor de Spanjaardsbrug beschikbaar en
werd het toezicht door den hoofdopzichter bij zijn vele andere werk
zaamheden waargenomen; slechts bij hel fundeeringswerk was een
speciaal opzichter.
Aan den Heer Voorzitter
der Commissie van Fabricage.
De Gemeente-Architect,
Knuttel.
N\ 109. Leiden, 11 April 1892.
Ter vervulling van de vacature van derden onderwijzer aan de
school der 3e klasse n°. 3, ontslaan door het vertrek van F. Van
Wijk naar Amsterdam, hebben wij de eer Uwe Vergadering hiernevens
eene voordracht aan te bieden ter benoeming van een derden onder
wijzer aan de genoemde school op eene jaarwedde van f 5S0, als:
1°. ,1. Lokker, thans tijdelijk met de waarneming der betrekking
belast;
2". A. A. Dikshoorn, en
3®. P. Lem, beiden aspirant onderwijzer en werkzaam aan openbare
lagere scholen alhier.
Voor de betrekking van 2en onderwijzer, op eene jaarwedde van
f 700, met Mei a. s. vacant komende door het eervol ontslag aan
Mcjuffr. Drinhuyzen verleend, hebben wij de eer U voor te dragen:
1°. A. Catlel, sedert 1 November 1880 aan de school werkzaam;
2°. J. J. Van Bostelcn, en
3". M. G. Van Ewijk, beiden werkzaam aan de openbare scholen
alhier.
Bij evenlueele benoeming van den derden onderwijzer A. Cattel
tol tweeden onderwijzer bieden wij U voorts de volgende voordracht
aan ter benoeming van een derde onderwijzeres op eene jaarwedde
van 550, als:
1®. Mejuffr. A. C. Boom, die met 1 Mei a. s reeds twee jaren als
volontair aan de school werkzaam is;
2®. Mejuffr G. J. Wissenburgh, en
3'. Mejuffr. J. C. De Leu, beiden aspirant-onderwijzeres en werk
zaam aan openbare scholen alhier.
Under mededceling dat deze voordrachten zijn opgemaakt in overleg
met den Arrondissements-Schoolopziencr na ingewonnen bericht van
het hoofd der betrokken school, welke rapporten ter inzage in de
Leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken
tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. HO.
Leiden, 11 April.
Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven
wij Uwe Vergadering in overweging aan C. J. Baron Leembruggen
vergunning te verleenen oin de bestaande sloep voor het huis Ver
verstraal n°. 12 te verlengen en vernieuwen door een zerkje over
eenkomstig aanwijzing van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigde achting te kennen de ondergeteekende
Cornclis Johannes Baron Leembruggen, Industrieel te Botterdam, dat
hij Uwe toestemming verzoekt tol het verlengen van de bestaande
sloep voor het huis Verwerstraat n®. 12 alhier en tot het hierop
plaatsen van een hardsleencn paal en zerkje.
Leiden, 1 April 1892.
't Welk doende enz.,
G. Leembruggen.
N®. 111. Leiden, 11 April 1892.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging:
1®. aan L. J A. Braakenburg, ingevolge diens verzoek eervol ont
slag te verleenen als adjunct-Stads-Genees- en Heelkundige met ingang
van den dag waarop het ontslag wordt verleend;
2®. over te gaan tot de benoeming van een adjunct-Stads Genees-
en Heelkundige.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Ondergeteekende heeft de eer te verzoeken met primo Maart 1892
eervol ontslagen te worden uit zijne betrekking van adjunct Gemeente
Genees- en Heelkundige.
Leiden, 30 Januari 1892. L. J. A. Braakenburg.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
EdelAchtb. Ileeren
De ondergeteekende I) Stigter, alhier gevestigd als arts, heeft de
eer zich bij UEA aan te melden als sollicitant naar de vaceercnde
betrekking van adjunct-Stadsgeneesheer te dezer stede.