De brug te Nederhorst den Berg is uitgevoerd over de Vecht dooi den directeur der Gemeentewerken te Utrecht, wijlen den heer Vermeijs. De brug te Vreeswijk is gebouwd over de Schutsluis in het Mer- wede-kanaal door den ingenieur van den Rijks-Waterstaat Kernper. De vier bruggen hebben veel overeenkomst wat betreft de hiervoor gedane opgaven en daaruit blijkt, dat de Spanjaardsbrug geen afwij kende afmetingen heeft. 6°. Beantwoording der Opdracht. Thans kan ik overgaan tot de beantwoording der vraag, die de opdracht behelst, namelijk: «Biedt de constructie der Spanjaardsbrug voldoende zekerheid voor het verkeer aan?" I. Landverkeer. Ik neem aan, dat dit verkeer kan bestaan iri a. Karrevrachten, totaal gewicht (kar, belasting en I paard) van 1500 kilogr. op elke val. b. Wagenvrachten, totaal gewicht (wagen, belasting en 2 paarden) van 200U a 2500 kilogr. op elke val, dus te zamen 4000 a 5000 kilogr. c. Wagenvrachten, totaal gewicht (wagen, belasting en 2 paarden) van 3000 kilogr alleen eene val belast d. Wagenvrachten niet dikwijls voorkomende, totaal gewicht (wagen, belasting en 2 paarden) van 3500 kilogr. alleen eene val belast. e Wagenvrachten zeer zelden voorkomende, totaal gewicht (wagen, belasting en 2 paarden) van 4000 kilogr. alleen eene val belast. Ten einde een meer praktisch denkbeeld van bovenstaande te ver krijgen wordt medegedeeld: 1". dat eene flinke hooivracht een belasting aanbrengt: aan hooi van 500 tol 800, stel800 kilogr. wagen350 2 paarden1000 Totaal 2150 2'. dat een vracht van 1500 rijnsteenen een belasting aanbrengt: aan steenen1770 kilogr. wagen400 2 paarden1000 Totaal ~3Ï70 Artillerie-materieel uitgerust- en bespannen met li paarden, heb bende een gewicht omstreeks, als volgt: een kanon van 8 cM. met affuit geheel uitgerust 1000 kilogr. de voorwagen geheel uitgerust1000 6 trekpaarden ad 400 kilogr2400 8 man «65 SzO uitrusting of verpakking van menschen en paarden 400 onvoorziene80 Totaal 5400 welk gewicht verdeeld wordt over Ongeveer 13J a i5 Meter, terwijl de beide vallen een lengte van 11 M. hebben. <_>p de vallen kan dan aanwezig zijn een gewicht van omstreeks 4450 kilogr. Daarbij is verondersteld, dat de twee bereden manschappen, die overigens naast bel materieel rjjden, op de brug er voor of er achter zullen rijden; is dat niet het geval dan kan de belasting der beide vallen stijgen tot ongeveer 5500 kilogr. g. Eene gelijkmatig verdeelde menschen menigte, bevattende per vierkanten meter 200 kilogr.; beide vallen belast, te samen met 8000 kilogr. h. Eene gelijkmatig verdeelde menschen menigte, bevattende per vierkanten meter 300 kilogr. beide vallen belast, te zamen met 12000 kilogr. Verder neem ik aan dat zwaardere wagenvrachten, dan van 4000 kilogr. totaal gewicht niet over de brug mogen vervoerd worden, zoodat zwaardere stoomketels, zeer zware raolensteenen enz. zijn uit gesloten. Uit het daaromtrent ingesteld onderzoek meen ik op de gestelde vraag met het oog op het verkeer te moeten antwoorden: 1°. dal de constructie der brug thans voldoende zekerheid aanbiedt om de belastingen, genoemd .sub. a, b, f en g er over te laten pas- seeren en dat daarmede eene val of beide vallen kunnen belast wor den, zooals dat uitkomt. De voorzichtigheid gebiedt evenwel daarbij stapvoets te rijden. 2°. dat eene belasting als sub c aangeeft en dan eene val tegelijk belast thans ook zonder nadeel over de brug kan worden vervoerd 3°. dat 't evenwel voor eene belasting als sub a, b, c, en g wen- schelijk blijft in bet belang der brug, vooral in het vervolg, thans reeds aan de opmerkingen, welke de meerdere zekerheid der brug voor het verkeer te land beoogen, gevolg te geven en dal, zonder hieraan te voldoen, ik hel laten passeeren van belastingen dagelijks als die sub d of van zelden voorkomende belasting als die sub e en h vermeld niet kan aanraden. Bij een en ander is verondersteld, dat de brug verkeert in een goeden staat van onderhoud, dat de dekken niet zijn doorgereden en daarom gerekend mag worden dat de verticale belasting zich over 3 it 4 liggers zal verdeelen. II. Verkeer le waler. Zoolang de belastingen van het verkeer te land blijven binnen die, welke op de brug kunnen toegelaten worden, zal de zekerheid of veiligheid der scheepvaart niet gestoord worden door een defect aan de brug, ontstaan ten gevolge van te zware belasting. Daar ieder defect bij de beweging der brug ontstaan, de zekerheid van bet verkeer te water kan schaden, zoo blijft het wenschelijk te voldoen aan de opmerkingen, die meer bepaald de regelmatige werking en de veiligheid der brug in beweging ten doel hebben. Overigens kan men aannemen, dat de brug voor het verkeer te water voldoende zekerheid aanbiedt. 7°. Beproeving der brug. Hoewel in het voorgaande door onderzoek de grenzen zijn aange geven, waarbinnen de constructie der brug voldoende zekerheid voor bet verkeer aanbiedt, is het toch mogelijk, dat men nog op eene andere wijze de deugdelijkheid der constructie en die der materialen wil controlceren. Daartoe kan in overweging worden genomen eene beproeving der brug. Deze beproeving kan achtereenvolgend geschieden: 1". door er over heen te rijden met een wagenvracht, aanbren gende een totaal gewicht aan wagen, belasting en 2 paarden, te samen van 3000 kilogr. 2". door er over heen te rijden met 2 wagenvrachten, dicht achter elkander, bestaande elk uit wagen, belasting, gelrokken door 2 paarden, alles te samen wegende 2500 kilogr. dus voor de twee vrachten 5000 kilogr. 3°. door aan bet vooreind van elke val 2500 kilogr. te leggen en daarna van achter aan de balans 2500 kilogr. te hangen, dan ver krijgen de balans en de voorkeltingen daardoor eene spanning om streeks dubbel zoo groot a|s ze anders bij regelmatige en goede be handeling zullen te verduren hebben. Deze beproeving kan geschieden zonder iels aan de brug te wijzigen. liet is duidelijk dat het gewenscht is bij zulke beproevingen de doorbuigiugen van de deelen waar 't op aankomt zoo goed mogelijk waar te nemen, waarvoor de noodige toebereidselen moeten gemaakt worden. Delft, 27 Januari 1892. N. H. Henket. Leiden, 29 Februari 1892. Toen de Gemeenteraad besloten had eene Raadscommissie te be noemen, om, voorgelicht door een deskundige, de Spanjaardsbrug te onderzoeken, was mijn overtuiging omtrent den uitslag van dat onder zoek vaststaande. Ik wist dat een werkelijk bevoegd deskundige de constructie in het algemeen zou moeten goedkeuren en geen vrees voor de veiligheid van het verkeer zou gevoelen, doch evenzeer was ik overtuigd dat die deskundige sommige onderdeelen liever anders zou wensehen en hier of daar nog wel iets zou weten le verbeteren. Immers iedere technicus, geroepen om het werk van een ander te beoordeelcn en daarvan in zekeren zin de verantwoordelijkheid over te nemen, zal voornamelijk zijn aandacht wijden aan datgene wat hij anders zou gedaan hebben en zal nog veel angstiger alle mogelijk heden nagaan dan de constructeur. Daarenboven is een uitgevoerd werk gemakkelijker te critiseeren dan een nieuw te concipiëeren en de constructeur zelf zul gewoonlijk, als zijn werk gereed is daarop aanmerkingen hebben. De bekende spreekwijze omtrent het twee maal bouwen voor betzelfde geld is ook bier geldend. Geen menschelijk werk is volmaakt, zelfs niet dat van een gemeente-technicus. Voeg hier nu bij verschil van opvatting, welke tusschen de beoefenaars van elk vak bestaat en verschillende ondervinding omtrent onderscheidene omstandigheden opgedaan en een rapport als bovenbedoeld moet op sommige onderdeelen ook verandering of bijvoeging als raadzaam aangeven. Dit alles geldt des te meer waar de Commissie een deskundige heeft gehoorji als prof. Henket, een man grijs geworden in de praktijk en daarenboven reeds sinds een 25 tal jaren met liet onderwijs in bruggen en wegen belast, derhalve een ongetwijfeld bevoegd beoordeelaar, wiens loopbaan hem echter minder aanleiding heeft gegeven om enkele kleine bezwaren van slordige bediening, klachten van het publiek bij een gemeentelijk werk enz. zwaar te doen wegen, waardoor op enkele punten, ik tot een andere opvatting ben gekomen, dan Z.- Hooggeleerde. Ilct zij mij vergund het rapport punt voor punt na te gaan. Vallen. Deze worden goed geconstrueerd verklaard, komen blijkens de later gegeven vergelijkende staat overeen mei andere bruggen voor gewoon verkeer. Ondersteuning vallen. Prof. Henket wenscht in gesloten stand de achterharren te steunen. ZHooggel. erkent dat ondersleuning in de banggareels alleen (zooals bij de Spanjaardsbrug) «dikwijls voorkomt" en ook dat «de assen ruim de gewone afmetingen hebben" doch «tot weerstand aan alle mogelijke schokken van zware belastingen en andere eventualiteiten, dus tot beveiliging van het verkeer op den duur')" acht prof. Henket het «zeer aanbevelenswaard" onder elk der achterharren een paar houten consoles aan te brengen. Ik merk hierbij op dat deze ondersteuningen bij de vele Leidsche ophaalbruggen, of niet zijn aangebracht of, zoo zij bestaan, de harren niet steunen en alleen dienen om, voor het geval de assen bezwijken, de vallen le beletten te water te gaan. Zij zijn hier weggelaten omdat door die ondersteuningen, zoo zij niet met zorg worden schoonge- bouden of wel door vocht en warmte in de verschillende deelen een vormsverandering ontstaat, de opening en sluiting der brug be zwaar ondervindt. Waar echter een man als prof. Henket die ondersteuningen ge wenscht oordeelt, zou ik mij niet verantwoord achten u voor te stellen de aanbrenging na te laten, vooral daar de kosten van dit werk niet belangrijk zijn (ongeveer 20). Ik voorzie echter dat men later als de brug klemt tol een weinig afnemen van de eerst passende con soles zal moeten overgaan en daardoor bet hoofddoel weder zal zien yerloren gaan; terwijl ook door aanvaring bij wind die consoles veel beschadiging zullen te lijden hebben. Tevens rijst bij mij de vraag, wanneer deze consoles voor de Span- Ik onderstreep.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 4