85
In dicbten of horizontalen toestand is de brug bij stil weer vol
doende in evenwicht; voor dezen toestand behoeven de momenten
geene wijziging.
Eene andere zaak wordt 't wanneer een stevige wind waait. In
welke mate de brug dan gehinderd wordt in hare beweging en dus
voor de scheepvaart minder zekerheid aanbiedt, is natuurlijk afhan
kelijk van windsterkte en windrichting, doch betrekkelijk spoedig
vordert de beweging van welke ophaalbrug ook, grootcre inspanning
van het bedienend personeel, terwijl bij zeer sterken wind zijn kracht
te kort schiet.
Wenschle men ten allen Ijjde, wanneer gevaren zou kunnen wor
den, de brug regelmatig te bedienen, dan is 't zaak mechanische
middelen in toepassing te brengen. Daartoe kan een heugelijzer aan
de val bevestigd worden, waarvan de tanden liggen in een cirkel
boog met een straal van b v. 1 M. lengte uit de draaiingsas van de
val beschreven
Up dezen beugel werkt een rondsel, dat deel uitmaakt van een
raderwerk, door een kruk in beweging gebracht Dit windwerk kan
dienst doen zoowel bij het openen, als bij bet sluiten. Het kan er
op ingericht zijn om bij windstille buiten werking gesteld te worden.
Die windwerken vindt men evenwel bij ophaalbruggen zeer weinig,
want zij moeten zeer krachtig zijn, wil men aan den geslclden eisch
kunnen voldoen en zijn daardoor betrekkelijk kostbaar, terwijl ze bij
reeds beslaande bruggen veelal moeilijk zijn aan te brengen.
Meer treft men eene inrichting aan. waardoor de brug open ge
trokken wordt door een kabel, bevestigd aan den brockbalk en
gaande door een takelblok, nabij bet ondereind van een hameislijl
aangebracht en aangetrokken door een lier, slaande op eenigen af
stand van den hameislijl. Bij de bruggen, die van zulk eene inrich
ting zijn voorzien, is bet vóórmoment veeltijds grooter dan hel ach-
termomenl, waardoor ze, wanneer de kabel wordt gevierd en de
wind niet te sterk is, van zelve dicht vallen.
Hel minder wenschelijke daarvan is, dat men dan altijd, ook bij
het stilste weer, de kabel moet gebruiken, terwijl het openen lang
zamer gaat, dan zonder kabel of zonder windwerk.
Zulk eene inrichting is wel zoodanig te maken, dat de brug kan
open en ook dicht getrokken worden, doch dan wordt ze nog al
samengesteld, zoodal dit laatste dan ook weinig of niet wordt toe
gepast.
Daar elk der vallen niet zeer groot is en het aanbrengen van ka
bel en lier zoo dit voor de zekerheid der scheepvaart noodig
blijkt later altijd zonder verhooging van kosten kan geschieden,
komt het mjj niet wenschelijk voor thans reeds tot het aanbrengen
van eenig mechanisch middel te besluiten.
Smeermiddelen.
In de hanggareels zijn gaatjes om de assen van de val te kunnen
smeren. Ook is het wenschelijk gaten te boren tot het smeren van
de assen der balansen. Nu zal dal moeilijk kunnen geschieden zon
der de gegoten ijzeren blokken met metalen naaf uit de brug te
nemen.
Mij dunkt, dat het voordeeligst zal zijn een gegoten blok met
metalen naaf, voorzien van smeergat, er bij te laten maken, met be
hulp waarvan men dan achtereenvolgens al de aanwezige kan uit
nemen en van smeergaten voorzien. Dat zulk een blok daarna in
reserve blijft, is eer wenschelijk dan af te keuren.
Het is duidelijk, dal het smeergat bij horizontale ligging van het
blok niet verticaal, maar uit de as, onder een hoek van 45°, naar
het vooreinde der balans moet gericht zijn, opdat het smeer bij ge-
openden stand der brug niet uit het gat vloeie.
Alle smeergaten dienen met een prop gesloten te worden om in
dringen van slof of zand te voorkomen. Om dit te kunnen doen bij
de hanggareels zullen de dekplanken daar, over C cM. lengte, moeten
afgezaagd worden.
Sluitmiddelen.
De sluitmiddelen voor aan de vallen kunnen als voldoende worden
aangenomen; ik wensch evenwel hierbij bet volgende op te merken:
Bij de dubbele ophaalbruggen te Leiden worden beideopsluitijzers
aan dezelfde val bevestigd cn dal is ook gedaan bij de Spanjaards-
brug en wel aan de westelijke val Uit maakt dat bij wind uil bet
westen de geopende oostelijke val. die dan tegenwind heeft het eerst
en geheel kan worden neergelaten onder beschutting van de weste
lijke val, die vervolgens kan worden neergelaten en den wind meê
heeft.
Bij verreweg de meeste dubbele ophaalbruggen op andere plaatsen
wordt aan elk der vallen een opsluitijzer bevestigd; dan moeten, wel
is waar, de vallen althans kort voor de aaneensluiting te ge
lijk neergelaten worden doch daarmede is ook het voordeel ver
kregen. dal bij verwaarloozing van de opsluiting der opsluitijzers
met de keggen of wiggen de eene val niet kan dalen en ook ten
minste aanvankelijk niet kan rijzen, zonder de andere en dat bij bet
aanbrengen van belastingen op de vallen in onopgcslolen toestand
nog geen gevaar van cenige beleekcnis aanwezig is, dat wèl bet
geval zou kunnen zijn bij eene bevestiging der opsluitijzers als te
Leiden gebruikelijk is. namelijk als de belasting op de oostelijke val
reed terwijl de westelijke val zich opende.
Uit een oogpunt van veiligheid voor het verkeer te land is dus
de bevestiging van een opsluitijzer aan elke val verkieslijker dan
zooals te Leiden in gebruik is.
Ook mag uit een oogpunt van veiligheid aangeraden worden het
aanbrengen van afsluilkellingcn om zoo noodig de toegangen
tot de brug op eenigen afstand er voor te kunnen afsluiten, wanneer
de brug voor de scheepvaart moet geopend worden
Aanbeveling verdient 't de middelen lot opsluiting der balansen in
geopenden toestand eenigc wijziging te doen ondergaan, omdat de
opening van de vang niet zeer wijd is en daardoor de haak of nok
van de kruk er soms naast valt, vooral bij sterken wind, zoodat hij
dan niet pakt.
Drie haken of nokken aan elke kruk, thans aanwezig, zijn niet
bepaald noodig; een is voldoende, doch die kan wat langer en
zwaarder zijn en een neusvorm hebben, zoodat bij gemakkelijk in
valt en niet uit de vang springt.
Er is geen bezwaar bij om de vang 20 a 25 cM wijd Ie maken,
ten einde ook bij zijdelingsche werking van den wind geen gevaar
te loopen, dat de haak of nok er buiten komt te vallen.
3°. Overzicht der gemaakte opmerkingen.
Uit het vorenstaande ziet men, dat mijne opmerkingen van tweeërlei
aard zijn en bestaan in:
1°. die welke de meerdere zekerheid van de veiligheid der brug
voor het verkeer te land beoogen;
2 die welke meer bepaald de veiligheid der brug in beweging
en in open stand tol doel hebben, hoofdzakelijk in het belang van
de zekerheid van het verkeer te water.
Tot de eerste rubriek behooren:
de steun van de achierharren der vallen in verticalen zin en de
steunen legen bare zijdelingsche uilwijking;
eene bevestiging der Irontscboren aan de hameistijlen meer in
overeenstemming met deze zeer sterke schoren;
eene bevestiging der veiligheids- of zorgkettingen van boven aan
de hameistijlen, in overeenstemming met de sterkte der kettingen,
alsmede het eenigszins inkorten dezer kettingen; het aanbrengen
van kettingen tol het zoo noodig afsluiten van de toegangen
der brug vóór liet openen.
Tot de tweede rubriek behooren:
uit een voorzichtigheidsoogpunt het vervangen der draaibouten
nabij de vooreinden der vallen en balanspriemen door beproefd
deugdelijke, alsmede de ijzeren staven, die nabij de vallen een deel
der baaikettingen uitmaken, beproeven of door nieuwe van erkend
goed ijzer vervangen;
elk der voorkeltingen twee of drie schalmen inkorten cn het aan
brengen eener stelschroef in elk dezer kettingen; hierna het moment
der val in overeenstemming brengen met het moment der balans bij
open stand der brug;
een paar der gaten in de leuningen, naar de vooreinden der vallen
toe, iets langer maken;
het maken van smeergaten in de blokken van de assen der ba
lansen en natuurlijk hel zorgvuldig smeren;
eenige wijziging der opsluitmiddelen voor de balansen in open stand.
4°. Bevinding der constructie in het algemeen.
Uit een en ander blijkt, dat naar mijn oordeel, wanneer het ge
bruikte ijzer van middelmatig goede kwaliteit is, de constructie in 't
algemeen zeer voldoende is, dat wil zeggen, dat al de hoofddeelen,
als: vallen, balansen, hameigebinten, schoren en kettingen behoorlijk
geconstrueerd zijn en voldoende afmetingen hebben om genoegzame
sterkte te kunnen bezitten, ter voldoening aan de noodige zekerheid
voor een nader te vermelden verkeer, maar dat het zeer geraden is
eenige onderdeden van gcringen omvang er bij aan te brengen, an
dere te versterken, of, als wenschelijken veiligheidsmaatregel, door
nieuwe van erkend goede kwaliteit te vervangen, zooals hiervoor is
aangegeven.
Voorts ben ik van meening, dat met doelmatige aanwending van
de aangegeven geringe middelen aangaande de beweging, de regel
matige werking der brug tot de geheele opening der vallen, bij stil
weder zal bevorderd worden, terwijl het bekend is, dat bij wind
van eenige sterkte de beweging van alle ophaalbruggen moeielijk-
heden ondervindt. 0
Ik wensch hier nog bepaald op te merken dat met het uitspreken
mijner bevinding «in de veronderstelling, dat het ijzer van middelmatig
goede hoedanigheid is ik volstrekt niet wil bedekt aanwijzen, dat ik
het gebruikte ijzer meest van mindere kwaliteit acht; dit zou geen
grond hebben, omdat, naar ik vernomen heb, het ijzer, als: liggers,
platen en hoekijzers, bestemd voor de hoofddeelen aan de bepaald
goede eischen of aan de zware beproevingen van het bestek vol
daan heeft.
5°. Vergelijking der vallen van de Spanjaardsbrug
met die van andere dubbele ophaalbruggen.
Afmetingen en andere opgaven van
de vallen der
Spanjaards. Brug te N^rü?te
brug. Helft (N™g
Brug te
Vreeswijk
11.—
3.70
10.75
10.—
4.05
10.10
9.50
3.45
14.40
12.—
4.20
1/15
5.—
0.25
één
1/15
5.—
0.26
1/15
5.-
0.16
1/15
5.—
0.30
43.—
42.—
F
524
Lengte der vallen in Meters
W ijdte tusschen de landhoofden in Meters
of doorvaartwijdte
Breedte der vallen
Stijfdwarsverband op de helft der lengte
I van elke val
'Helling der vallen
Aantal liggers
Hoogte der liggers in Meters
Gewicht der liggers per strek-Meter
in Kilogrammen.
De brug te Delft is nog niet uitgevoerd, doch is ontworpen voor de
vaart verbetering langs den Oostsingel tegenover de Koepoort door den
hoofdingenieur van den provincialen Waterstaat Van der Vcgt en den
ingenieur Roger.