GEMEENTERAAD VAN LEIDEN, 9 INGEKOMEN STUKKEN. N®. 25. Leiden, 30 Januari 1892. In de Raadszitting van 24 December jl. werd besloten den tijd der verpachting van het buffet der Gehoorzaal vast te stellen op vjjf jaren. Het voornemen bestaat de pacht te doen ingaan op 1 April 1892, zoodat alsdan ingevolge bovenbedoeld besluit de pacht zoude eindigen met den laatsten Maart 1897. Intusschen is 1 April geen geschikt tijdstip voor het ingaan van een nieuw pachtconiract, wanneer de pacht eventueel niet aan den bestaanden maar aan een anderen pachter mocht worden gegund, lerwgl 1 Mei daarvoor een meer geschikt tijdstip wordt geacht. In April toch wordt nog herhaaldelijk van de zalen gebruik gemaakt, waardoor een verandering van personeel met 1 April tot eenige moeielijkheden zoowel voor den ouden als voor den nieuwen pachter aanleiding kan geven. Wij stellen Uwe Vergadering mitsdien voor te bepalen dat de ver pachting van het buffet der Gehoorzaal zal geschieden voor den tijd van vgf jaren en een maand, met dien verstande dat de pacht eindigt den laatsten April 1897. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 26. Leiden, 30 Januari 1892. De Commissie van Financiën heeft de eer, over de voordracht van Burg. en Weth. van 7 Januari 1892 omtrent de Binnenvestgracht het volgende te rnpporteeren. Bg onze Commissie bestaat ernstige twijfel, of het raadzaam is, reeds thans tot de bestrating over te gaan. De aanplemping is eerst kort geleden geschied. Het is te vreezen, dat, wordt het bestraat, weldra weder verzakking van den grond zal plaats hebben, zoodat herstrating noodig zal zijn. Haast is er, naar het ons voorkomt, by de zaak niet. Verder geeft onze Commissie U in overweging, aan Burg. en Weth. nadere inlichtingen te verzoeken omtrent de vraag, of de bestraling niet zoodanig zou kunnen worden ingericht, dat zg op minder dan j 3000 komt te staan. Het geldt hier toch eene straat met zeer gering verkeer. Onze Commissie adviseert U derhalve, vooralsnog niet aan te nemen de bovenbedoelde voordracht, maar de behandeling er van uit te stellen, tot dat het gevaar voor verzakking zal zijn verdwenen en de boven bedoelde inlichtingen zullen zijn verkregen. Mocht Dwe Vergadering zich wèl met de voordracht vereenigen, dan zal de vraag rijzen, of de uitgave uit gewone middelen of uit leening behoort te worden gedekt. In 1890 heeft de toenmalige Commissie van Financiën als hare meening te kennen gegeven, dat de kosten der demping uit ge wone middelen behoorden te worden voldaan (Ing. St. 1890 n1.145.) Hare meening is door de meerderheid van Uw Vergadering niet gedeeld. Waar het nu betreft het doen van eene uitgaaf, als consequentie van het destijds genomen besluit, meent onze Commissie bij deze gelegenheid het debat over de bekende vraag niet te moeten heropenen en zich van advies te dezen opzichte te mogen onthouden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N®. 2?. Leiden, 1 Februari 1892. Wij hebben de eer U mede te deelen dat voor de huizen van A. en A. H. Römer aan den Zoeterwoudschcn Singel Ioozingen zijn aangebracht voor den afvoer facale stoffen en huiswater in de singelsloot, waar voor geene vergunning is aangevraagd noch verkregen; dat Römer voornoemd herhaaldelijk mondeling en schriftelgk, laatstelijk in onze Vergadering van 4 Januari jl., is aangezegd die Ioozingen behoorlijk dicht te maken met bedreiging dat, wanneer zulks niet geschiede, aan den Raad zoude worden voorgesteld de vroegere verleende ver- unningen tot het leggen van bruggen over de Zoeterwoudsche ingelsloot voor die huizen in te trekken. Vermits nu aan deze aanzegging niet is voldaan en geene veran dering in de uitloozing is aangebracht geven wij Uwe Vergadering in overweging de bij Uwe besluiten van 1 Maart 1888, JO Januari 1889 en 24 October 1889 aan A. H. Römer verleende vergunningen tot het leggen van Druggen over de Zoeterwoudsche Singelsloot voor de huizen n®. 4851 H. n°. 3842 en n®. 51a en 515 in te trekken, wanneer niet binnen 14 dagen de uitloozingen van genoemde per- ceelen in de sloot behoorlijk zijn dicht gemaakt. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 28. Leiden, 25 Januari 1892. Door het Bestuur der Praktische Ambarhtsschool is bij nevensgaand adres verzocht kosteloos aan de vereeniging in eigendom af te staan het perceel aan den Haagweg onder de gemeente Zoeterwoude Sectie A n°. 1849, 1850 en 1851, ten behoeve van een gebouw voor die inrichting met Directeurswoning, en zulks overeenkomstig de over gelegde schetsteekening en plannen. Het bestuur heeft gcruimen tijd onderzocht of ook elders en wel binnen de grenzen der gemeente geschikt terrein te bekomen was voor de oprichting van het gebouw, doch is in zijne pogingen tot het vinden van zoodanig terrein niet geslaagd, terwijl, zooals bekend is, in de gemeente zelve zeer weinig open grond beschikbaar is. Het thans aangevraagd terrein, gelegen aan den ingang der stad, grenzende aan het nieuwe kanaal voor de vaartverbetering tusschen Ryn en Schie, heeft ongetwijfeld, vooral wanneer de aangevraagde grensverandering mocht tot stand komen, voor de gemeente groote waarde o. a. voor de oprichting van heerenhuizen of villa's. In den boezem van ons College is dan ook met ernst overwogen of geen ander geschikt terrein voor de Ambachtsschool zoude kunnen worden aangewezen. Zelfs is door het Bestuur op ons verzoek een onderzoek ingesteld in hoeverre een gedeelte van den grond der Buitensocieteit Amicitia daar voor geschikt zoude wezen, in welk geval ter zake met het Bestuur dier sociëteit in overleg zoude kunnen worden getreden. Krachtens Raadsbesluit van 29 October 1859 is het terrein van den stads Vestwal, ingericht tot plantsoen en openbare wandeling, tusschen de Rijnsburgerpooit en de Stedelijke begraafplaats groot 4665 cen tiaren aan Commissarissen der sociëteit Amicitia in gebruik gegeven tegen eene jaarlijksche recognitie van f 144.90 en krachtens Raads besluit van 20 Mei 1869 is daarbg gevoegd een uitgestrektheid van 504 centiaren, tegen eene jaarlijksche recognitie van 15.90, onder bepaling o m. dat die grond, bebouwd en niet bebouwd, het eigendom blijft der gemeente en zoodra het gebruik ophoudt, onbezwaard en in den staal waarin het zich thans bevindt met het daarop geplaatst plantsoen wordt opgeleverd. Intusschen is gebleken dat van dit plan geen sprake kan wezen, vooreerst omdat alsdan te weinig grond voor de Buitensocieteit zoude overblijven en vervolgens omdat de oprichtingskosten met ongeveer 18000 zouden moeten worden verhoogd wegens funderings- en aan- plempingskosten en de plaatsing van een schoeiing. Hoezeer wij nu gaarne hadden gezien dat eene andere plaats had kunnen worden gevonden, zoo meenen wij echter, na overleg met de Commissie van Fabricage, te moeten adviseeren tot een gunstige beschikking op het onderwerpelijk verzoek. Het geldt hier toch eene door de gemeente gesubsidieerde inrich ting van onderwgs, die voor Leiden van groote beteekenis moet worden geacht, en die voorziet in eene behoefte, welker voldoening steeds meer en meer overal op den voorgrond treedt. Bovendien gaat de Ambachtsschool eene schoone toekomst te gemoet met het oog op de te wachten belangrijke financieele hulp van het Rijk, eene hulp waarop zeker niet zou mogen worden gerekend, wanneer de school niet in een behoorlijk gebouw werd gevestigd, en zoodanig ingericht dat daarin een voldoend aantal leerlingen kan worden ge plaatst, terwijl thans tal van aanvragen moeten worden afgewezen, Wat de aanvrage om kosteloozen afstand betreft, wordt door een lid der Commissie van Fabricage geadviseerd daarop afwijzend te beschikken en de meening voorgestaan dat voor dien afstand een koopsom van t 5 per centiare zoude moeten worden gevorderd. Het komt ons voor dat een afstand tegen minderen prijs, met het oog op het belang der Instelling voor de welvaart en bloei der ge meente, alleszins is gerechtvaardigd en dat bovendien de Vereeniging de Praktische Ambachtsschool in geen geval in staat zoude wezen een bedrag van ongeveer f 11000, zijnde de benoodigde grond onge veer 2200 centiaren groot, op welk bedrag alzoo de koopsom tegen f 5 per centiare zoude worden vastgesteld, ten haren laste te nemen. De oprichting van de nieuwe school zoude daardoor althans ten zeerste worden bemoeielijkt, terwgl de Vereeniging hg hare raming van kosten reeds gerekend heeft op de welwillende toezegging van een particulier om haar voor de oprichtingskosten een renteloos voor schot van f 36000 te verstrekken, hetwelk in 18 achtereenvolgende jaren met een bedrag van f 2000 per jaar moet worden terugbetaald. Met het oog op de waarde van bet aangevraagd terrein komt het ons inmiddels wel eenigszins bezwarend voor het geheel kosteloos af te staan. Wij zouden daarvoor een prijs van f 3 per centiare, willen zien vastgesteld, alzoo ongeveer 6600, met bepaling echter dat de koop som eerst zal moeten worden betaald wanneer de rentelooze leening voor de oprichting, dus overeenkomstig de voorwaarde na 18 jaren is afgelost en tevens dat de betaling slechts behoeft te geschieden over zes jaren elk jaar een zesde gedeelte. Door zoodanige bepaling zal de Ambachtsschool in de uitvoering van hare plannen niet worden bemoeielijkt; zij zal dan slechts in het 19e, tot en met het 24e jaar na de oprichting aan de gemeente te hebben voldoen telken jare een bedrag van ongeveer ƒ1100, waarop bg het opmaken van hare begrootingen kan worden gerekend. Tevens zal dan moeten worden bepaald dat, wanneer de Ambachts school vóór dat de koopsom is betaald mocht worden opgeheven of verplaatst, de grond met al wat er op geplaatst is, zonder eenige vergoeding aan de gemeente terug komt. De plannen voor den bouw zijn in de Leeskamer ter inzage van de leden nedergelegd en daaruit kan worden ontwaard dat, wanneer het gebouw dienovereenkomstig op de aangevraagde plaats wordt opgericht, de ingang der stad belangrgk zal worden verfraaid. Uit dit oogpunt beschouwd, verdient alzoo hel nemen van eene gunstige beschikking op het verzoek mede aanbeveling. Nog zij medegedeeld dat op het aangevraagd terrein geplaatst is een huis, groot ongeveer 51 centiaren, hetwelk tot 1 Mei a. s. ver huurd is aan L. Van der Weyden. De verhuring is in de laatste jaren steeds in het openbaar ge schied voor den tijd van één jaar, voor de huursom van f 80. Met genoemden huurder zal alzoo door het Bestuur der Ambachts school in eene schikking moeten worden getreden, alvorens met den bouw een aanvang wordt gemaakt. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging aan de Vereeni ging de Praktische Ambachtsschool alhier in eigendom af te staan het terrein aan den Haagweg onder de gemeente Zoeterwoude, ka dastraal bekend, Sectie A, n°s. 1849, 1850 en 1851, ten noorden be grensd door den Haagweg, ten oosten door de Nieuwe vaart, ten zuiden door een bleekcrij en ten westen door de terreinen van den staatsspoorweg, ten behoeve van de oprichting van een gebouw voor de school met Directeurswoning overeenkomstig de overgelegde plan nen, tegen betaling van een koopsom van drie gulden per centiare en van de kosten van overdracht, onder de volgende voorwaarden:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 1