G
3
INGEKOMEN STUKKEN.
N°.
Leiden, 14 Januari 1892.
Wil hebben de eer over te leggen de rapporten van de Com
missie krachtens Raadsbesluit van Februari 1891 benoemd voor het
onderzoek naar den oorsprong van den Burg, waarin de ?00' W
uilslag van dat onderzoek wordt medegedeeld en waaruit blijkt
het wcnschelijk is het onderzoek alsnog voort te zetten.
Overtuigd dat het in het belang van de zaak is het onderzoek voort
te zetten geven wij üwe Vergadering in overweging een tweede
crediet van ƒ300 ter zake te verleenen, terwyl een stgpt van af- en
overschrijving op de begrooting voor dit jaar hterlnj te» vastslcïl g
wordt aangeboden, strekkende tot verhooging van Volgn 99, Onder
houd van huizen enz. met 300, te vinden door afschrijving van den
post voor Onvoorziene Uitgaven.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
No l0 Leiden, 19 Januari 1892.
Bil de Commissie van Financiën bestaat geen bezwaar tegen de
voordracht van Burg. en Weth. van 18 Januari 11 tot afstand van
eene strook grond aan de Brcêstraat, zoodat zij U in overweging
8t i®1 te verklaren dat niet meer voor den openbaren dienst bestemd
is eene strook grond ongeveer 1 centiare van de stoep op de
openbare snaai gelegen vóór en grenzende aan het perceel n.
2®!"'bedoelde strook grond in eigendom af te staan aan de dames G
W. en H. A. C. Zaalberg tegen betaling van b en van de kosten
van overdracht.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N0 Leiden, 19 Januari 1892.
De Commissie van Financiën geeft aan Uwe Vergadering in over
weging aan te nemen de voordracht van Burg. en Weth. van 13
Januari 1892, en alzoo te besluiten tot verhooging van de begrooling
voor 1892 in ontvangst en uitgaaf met 40000:
in ontvangst Volgn. 41 .Andere ontvangsten niet tot de voren
staande bchoorende", en
iu uitgaaf Volgn. 104a «Kosten voor het slichten en inrichten van
een Archiefgehouw met afzonderlijke conciërgewoning.'
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
12 Leiden, 16 Januari 1892.
Od de begrooting voor 1890 werd voor de vernieuwing van de
Spanjaardsbrug met uitbreiding van het remmingswerk ^^'rokken
4600, zijnde 2/3 van de geheele kosten geraamd op/<>900, waarvan
1/3 komt ten laste van hel Hoogheemraadschap Rijnland. Aangezien
dat werk in 1890 niet is uitgevoerd, zijn de ter zake uitgetrokken
gelden krachtens Raadsbesluit van 24 Auguslus 1891. goedgekeurd
door de Ged. Staten van 6 October d. a. v. op den post voor Onvoor
ziene Uilgaven der begrooling voor 1891 overgebracht.
Intussclieu zijn, zooals Uwe Vergadering bekend is. ingevolge de
door de Ged. in verband met art. 4 der Provinciale Verordening
od de scheepvaartbelangen gestelde voorwaarden omtrent de afmetingen
der brug, de uilgaven moeten worden verhoogd, terwijl de meerdere
kosten door eene bijdrage uit de Provinciale fondsen worden gedekt
l)e post voor Onvoorziene Uitgaven dienst 1891, waarop .600
overgebracht zal alsnu nog moeten worden verhoogd met 5185, en
de post Andere Ontvangsten niet tot de vorenstaande bchoorende
mCDegbijdrage der provincie bedraagt /2760, het aandeel van Rijnland
2300. terwijl in de kosten der tijdelijke voorziening in de passage
door middel van een pont door de gemeente Alkemade wordt bp ge
dragen t 75 en door de gemeente Leiderdorp 50, te zamen fa 85.
Wii leggen derhalve hierbij ter vaststelling over een slaat Mode
C tot verhooging van den post voor Onvoorziene Uitgaven, dienst
1891 Volgn. 178, en van Volgn. 41 der ontvangsten met genoemd
bedrag van 5185, alsmede een staat Model A, strekkende tot vol
doening van het verschuldigde uil dien post voor Onvoorziene Uit
gaven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
l3 Leiden, 14 Januari 1892,
Tengevolge van de vernieuwing van de Spanjaardsbrug en de ver
vanging door een dubbele ijzeren ophaalbrug werd bij Raadsbesluit
vah 2 April jl. een nieuw tarief vastgesteld voor het te heiten brug-
ëClVoorSliet "ophalen van de brug vóór zonsondergang, voor elk vaartuig
tien eents, voor het ophalen van de brug na zonsondergang voor elk
vaartuig twintig cents, terwijl het bestaande tarief voor elk vaartuig
voor het ophalen der brug vier cents, wanneer de klap mede moet
opgehaald worden acht cents, en na zonsondergang acht en zestien
Lt Naar aanleiding van de aanvrage aan de Koningin-Regentes om
concessie voor de heffing volgens het gewijzigd tarief werden wij
door Gedeputeerde Staten op verzoek van den Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid, uitgenoodigd een andere, door de ver
anderde constructie der brug noodig geworden redactie van het
tariel voor te stellen. De reden daarvan was dat tengevolge van het door
hel Gemeentebestuur voorgesteld tarief hoogere rechten van de scheep
vaart zouden worden geheven, dan volgens het beslaand tarief kunnen
worden geheven, terwjjl naar 's Ministers oordeel dat door Gedeputeerde
Staten werd gedeeld, van die behoefte aan verandering van redactie,
welke aan verandering van constructie der brug is te wijten, geen
gebruik mag worden gemaakt om de heffing voor de scheepvaart te
verzwaren en zulks te minder, daar het Provinciaal Bestuur, volgens
art. 4 der Verordening ter voorziening in scheepvaartbelangen, voor
de vermeerdering van kosten, welke het gevolg der gewijzigde af
metingen zullen zijn, eene vergoeding werd toegekend.
Wij hebben daaromtrent aan Gedeputeerde Staten opgemerkt dat
de veranderde constructie van de brug tengevolge heeft dat het be
dienend personeel is moeten worden verdubbeld.
Terwijl toch vroeger met twee personen voor den dag- en nacht
dienst kon worden volstaan, zijn er thans voor de bediening bij dag
en nacht vier personen benoodigd.
Sedert I Augustus waarop het vroeger pachtcontract was vervallen
geschiedt de bediening van de brug en de inning van de bruggelden
overeenkomstig het tarief, laatstelijk verlengd bij Koninklijk Besluit
van 18 Januari 1891 n°. 10 van gemeentewege, onder toezicht van
den Algemeenen Marktmeester, zjjnde vier personen met de bediening
belast.
In de maand Augustus nu is aan bruggeld ontvangen: gewoon
f 57.28, buitengewoon 59.64; totaal f 116.92.
Daarentegen hebben de bedieningskosten bedragen f 178.56, alzoo
een tekort opleverende van 61.64. »/QCC
In de maand September is ter zake ontvangen; gewoon 48.bb,
buitengewoon ƒ53 12, te zamen ƒ101.78, terwijl de bedienings
kosten hebben bedragen 172 80, te kort ƒ71.02.
Hieruit blijkt dat de heffing volgens het bestaand tarief nog op
verre na niet voldoende is voor de kosten van de geregelde bediening
bjj dag en bij nacht, terwjjl daarbij nog in aanmerking moeten komen
de jaarlijksche kosten van onderhoud, zooals in onze betrekkelijke
aanvragen tot wijziging van het tarief was uiteengezet.
Naar alle billijkheid zoude, onzes inziens, de heffing van de brug
gelden zoodanig moeten worden geregeld, dat althans de kosten van
de bediening en onderhoud zoo mogelijk kunnen worden goed-
8 Wat de opmerking van Gedeputeerde Staten betrof dat voor de
vermeerdering van kosten, welke het gevolg zijn van de gewijzigde
afmetingen der brug, door de Provincie eene vergoeding was toege
kend, voerden wij aan dat bovenbedoelde gewijzigde inrichting van
de brug'in het belang van de scheepvaart belangrijk meerdere kosten
van bediening en onderhoud tengevolge zoude hebben. Die meerdere
kosten zouden nu geheel ten laste komen van de gemeente en het
Hoogheemraadschap Rynland, wanneer het bestaand tarief werd ge-
handhaafd.
Gedeputeerde Staten deelden ons daarop mede dat het m ons
schrijven uitgedrukt beginsel, dat de heffing zoo moet worden ge
regeld. dat door haar althans de kosten van bediening en onderhoud
zoo mogelijk worden goedgemaakt, juist werd geacht, terwijl zij
tevens erkenden dat de veranderde constructie der brug eenige ver
meerdering van bedieningskosten medebrengt.
Tevens kwam het hun echter voor dat de kosten waarop de be
diening aan het gemeentelijk beheer in de maanden Augustus en
September te staan is gekomen, niet als norma voor de toekomst kan
wo.'den aangewezen, daar keert men tot verpachting, gelijk tot
1 Auguslus geschiedde, terug het te verwachten is, dat de pachter
op goedkoopere wijze in de bediening zal kunnen voorzien, dan bij
gemeentelijke bediening mogelijk schijnt.
Hoe mitsdien voor de toekomst hel tarief zou behooren te worden
ingericht, om zonder de scheepvaart meer te drukken dan Ier goed
making der kosten van bediening en onderhoud noodig is, zoude,
naar liet oordeel van Gedeputeerde Stalen, alleen uit eenige onder
vinding bij nieuwe verpachting kunnen blijken.
Een door het Koninklijk gezag thans, met wijziging van het be
staande, voor den nog resleerenden tijd der loopende concessie, goed
te keuren tarief zal dus niet anders kunnen worden beschouwd dan
als eene proeve bestemd om na bij verpachting opgedane ondervinding
te worden herzien.
Bij het nemen van zulke proeve zullen Gedeputeerde Staten be
reid kunnen worden bevonden om te trachten den Minister te be
wegen zijne medewerking te verleenen tot bevordering der goed
keuring eene- verhooging der thans beslaande heffing tot hoogstens
tien cents, voor zoover betreft die schepen te wier behoeve de con
structie der brug werd veranderd, mits voor de kleinere schepen d.
die voor welks doortocht geen gebruik van de basculeerende klep
behoefde gemaakt te worden, de thans bestaande heffing onverhoogd
hlijve.
Ten hoogste onbillijk toch zoude het voorkomen, die vaartuigen,
welke by de verandering der brug geen belang hebben, te doen be
talen in de kosten, welke het gevolg der verandering zijn. De be
doelde kleinere schepen zouden, volgens ingewonnen informalien, het
best zijn aan te duiden met de woorden: «schepen van niet meer
dan 60 ton."
Naar aanleiding van de bovenmedegedeelde bedenkingen van
Gedeputeerde Staten hebben wij thans, na overleg met Dijkgraal en
Hoogheemraden van Rijnland, het navolgend tarief ontworpen voor
de heffing van bruggeld voor het ophalen van de brug onder Leider-
dorp, genaamd de Spanjaardsbrug.
Voor het ophalen van de brug vóór zonsondergang voor elk vaar
tuig van niet meer dan zestig ton. vier cents, na zonsondergang acht
cents; voor het ophalen van de brug voor elk ander vaartuig voor
zonsondergang tien cents, na zonsondergang twintig cents.
Wy geven Uwe Vergadering in overweging tot de vaststelling van
bedoeld Tariel te besluiten.
Nog kunnen wij U mededeelen dat Dijkgraaf en Hoogheemraden
i van Rijnland ons hebben bericht dat zij bereid zijn geiyk voorstel by