1 Kitting van Donderdag 7 Januari 1893, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen 1°. Voorstel tot het verlcenen van afschrijving of terugbetaling van plaatselijke directe belasting, dienst 1891. (276) 2°. Verzoek van A. Kapteyn den Boumeesler, ter bekoming van grond aan de Pieterskerkgracht. (270, 277 en 285) 3®. Verzoek van L. J J. Van der Kloes, om een duiker te leggen naar den Ouden Singel. (279) 4®. Idem van de Directie der Nederlandsche Albuminefabriek, om een fillerbak te plaatsen in de Rjjnsburger Singelgracht. (279) 5®. Idem van Mej. H. G. Le Clercq, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs. (281) 6®. Voorstel betrekkelijk de vernieuwing van de loods aan den Vestwal voor het kloppen van tapijten. (282) 7®. Voorstel betrekkelijk de verpachting van het buffet in de Gehoorzaal en de vaststelling van het tarief voor de verhuring. (220 en 283) Tegenwoordig waren 21 leden, als de heeren: De Sturler, Ticleman, Verster van Wulverhorst, Kaiser, Van Hoeken, Le Poole, Van Reenen, Du Ricu, .lula, Zillesen, Verhey van Wijk, Van Lidlh de Jeude, Fockema Andreae, Siegenbeek van Heukclom, Oekhuyzen, Zaalberg, Was, Uriesscn, Schneitber, Zaaijer en Cock, alsmede de Burgemeester, Voorzitter. De V oorzitter Mijne heeren! Ik wensch de Vergadering te openen met- een heilwensch aan u allen zoowel wat uwe maatschappelijke betrekking als uw - particulier leven betreft. Ik wensch u allen van harte toe, dat het jaar 1892 voor u zal zijn een in alle opzichten gelukkig jaar en dat onze beraadslagingen zullen strekken tot heil en voordeel van onze goede gemeente Leiden. (Applaus) Afwezig waren met kennisgeving de heeren: De Goeje, Koetser, Drucker, Van Hamel, Van der Breggen en Hasselbach, de eerste vijf wegens ongesteldheid. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering, van 7 Januari, worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1®. Dispositie van de Gedep. Staten van Zuid-Holland dd 28 December/ 2 Januari jl. B., n®. 3980 (3e afd G. S., n°. 80/2, ten geleide van bet goedgekeurd Raadsbesluit van 17 December jl. tot verhooging der begrooling, dienst 1891, in ontvangst en uitgaaf met 811 (voor ziening in de kosten van stormschade) 2®. Missive van Ds. S. H. J. De Wolff dd. 28 December jl., houdende kennisgeving dat hij de benoeming tot lid van de Plaatselijke School commissie, wegens drukke pastorale werkzaamheden, niet kan aan nemen. Deze missive is van den volgenden inhoud: Aan den Gemeenteraad van Leiden De ondergeteekende, ofschoon vereerd door zijne benoeming tot lid der Plaatselijke Schoolcommissie en verrast, wijl hij daarin meent te mogen zien eene waardeering van het Christelijk Onderwijs te dezer stede, acht zich intusschen verplicht daarvoor te bedanken. Zijne zeer vele pastorale werkzaamheden maken het hem onmogelijk zulk een taak naar bebooren te vervullen. Leiden, 28 December 1891. S. II. J. De Wolff. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Missive van den Rentmeester van Meermansburg, waarbij deze der gemeente ten geschenke aanbiedt het handels- en industrieel archief van wijlen den beer D. Van Eys, in de vorige eeuw fabrikant en koopman in deze gemeente, Deze missive is van den volgenden inhoud: Aan het Bestuur van de gemeente Leiden. Mijne Heeren! In het bezit der Regenten van het hof genaamd Meermansburg aan den Ouden Singel, in uwe gemeente, bevindt zich een vrij uit gebreid handels- en industrieel archief, van wijlen den heer Daniel van Eys, in vorige eeuw fabrikant en koopman met zeer uitgebreide relatien in Owe goede stad. Daar dit archief talrijke bescheiden bevat, voor de geschiedenis van handel en industrie in Uwe gemeente van niet gering belang, hebben Regenten voornoemd besloten, die ver zameling aan de gemeente Leiden ten geschenke aan te bieden, ten einde al die documenten, met vermelding van herkomst, ten eeuwigen dagen in haar archief mogen bewaard blijven. Zoodra Regenten zullen vernomen hebben, dat de gemeente Leiden dit geschenk wel zal gelieven te aanvaarden, zal de noodige order gesteld worden op de behoorlijke afgifte aan den heer Archivaris van de gemeente. Namens Regenten voornoemd, De Rentmeester h. t. Den Haag, 31 December 1891. P. F. Hubrecht. 2®. Adres van het Bestuur der afd. Leiden van het Algemeen Nedcrl. Werkliedenverbond, houdende verzoek om gunstig te beschikken op de aanvrage van de Heeren Mr. H. B. Greven en W. Van der Vlugl, om den eigendom van gemeentegrond van de Boommarkt voor de oprichting van een Volksleoszaal. 3°. Idem van D. Hartevelt om afwijzend op het bovenvermeld ver zoek te beschikken. 4°. Adres van de Commissie voor de Volksbijeenkomsten, houdende verzoek om toekenning van een hooger subsidie in evenredigheid met den hoogeren huurprijs van de Gehoorzaal. Worden gesteld in handen van Burg. en Welh. Nog wordt medegedeeld; 1®. Dat op den 4en Januari jl. heeft plaats gehad de opneming der boeken en kas van den Gemeente-Ontvanger, waarvan proces-verbaal is opgemaakt, dat in afschrift is gezonden aan de Gedeputeerde Staten en ter inzage van de Raadsleden in de leeskamer is nedergelegd. 2®. Dat aan den heer A. Montagne Jzn., eervol ontslagen ambtenaar ter Secretarie, een pensioen is toegekend van 1333.33 per jaar, ingegaan met 1 Januari 1892, berekend naar eene jaarwedde van f 2000 en meer dan 40-jarigen diensttijd. Worden voor kennisgeving aangenomen. (De heer Cock komt ter Vergadering.) Aan de orde is alsnu: I. Voorstel tot het verleenen van afschrijving of terugbetaling van plaatselijke directe belasting, dienst 1891. (Zie Ing. St. n®. 276.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. II. Verzoek van A. Kapteyn den Bouwmeester; ter bekoming van grond aan de Pielerskerkgraeht. (Zie Ing. St. n®. 270, 277 en 285.) De heer Was. M. d. V.! Ik kan mij met dit voorstel van Burg. en Weth. niet vereenigen, omdat ik het in de hoogste male bedenkelijk acht als de gemeente zelfs een duim openbaren grond wil afstaan ten gerieve van het bijzonder belang van een enkelen ingezetene, maar waardoor de private belangen van andere ingezetenen worden ge schaad. En dat is hier het geval. Ik was eerst voornemens uitstel van behandeling van deze voordracht te verzoeken, omdat er nog eene andere quaeslie aan verbonden is. Tot groote verbazing van velen heeft men onlangs kunnen zien, dat een gedeelte van de Pielerskerkgraeht, dat zoolang mij heugt is geweest openbare ge meentegrond, in het openbaar is verkocht. Ik bedoel hier den grond door den heer Kapteyn den Bouwmeester in publieke veiling gekocht. Ik was bezig deze zaak te onderzoeken, in hoeverre nl. door dezen publieken verkoop de belangen der gemeente zijn geschaad. Oppervlakkig kwam het mij voor dat er veel le zeggen is voor de stelling, dat de gemeente door verjaring recht op dien grond had verkregen. Anderen beweren dat de eigenaren van de naburige buizen rechten op dien grond hadden verkregen. Het resultaat van mijn voorloopig onderzoek' is geweest, dat er in 1861 op die plaats stond eene oude kavalje welke door den heer Jan Kneppelhout is aangekocht, en dat toen in overleg tusschen hem en den toenmaligen bewoner van het huis van ür. Weebers, Notaris Muller, die kavalje is afgebroken, de muren van het naaststaande huis zijn bepleisterd en de grond is getrokken bij de openbare straat. Een der vorige eigenaren vertoeft op dit oogenblik in het buitenland en ik heb mij daardoor nog niet volledig kunnen doen inlichten in hoeverre dit alles waar is. Daarom had ik eerst het voornemen uitstel van be handeling voor te stellen. Bij nadere overweging echter acht ik uitstel geheel onnoodig, omdat mijn bezwaar tegen den voorgeslelden afstand van openbaren ge meentegrond blijft bestaan, ook al bleek, dat de verkoop in openbare veiling van den daarnaast gelegen grond volkomen rechtsgeldig is. Immers al zou door bebouwing van dien gekochten grond het uit zicht van de bewoners aan den overkant gedeeltelijk belemmerd wor den, het gaat niet aan, dat nu de gemeente het bezwaar voor de bewoners van die huizen nog grooter gaat maken door nog een op pervlakte van 3 centiaren van de openbare straat er bij te voegen, waarvan het gevolg zal zijn, dat van het huis van Dr. Weebers niet slechts één raam het uitzicht verliest, maar dat aan beide ramen het uitzicht en de zon worden benomen, omdat er vlak voor een muur van twee verdiepingen zal opgetrokken worden. Mij dunkt, dat de Raad in ieder geval een voorstel verwerpen moet, dat de strekking heeft om één ingezetene te bevoordeelen ten nadeele of tot schade van andere inwoners; er wordt door dit voor stel het privaat belang van een inwoner bevoordeeld, maar daar staat tegenover, dat er schade wordt toegebracht aan het privaat be lang van andere ingezetenen. En dat is niet twijfelachtig voor een ieder, die den toestand daar ter plaatse gezien heeft. Ik ben 't niet met Burg. en Weth. eens, dat er daar nog genoeg ruimte voor hel verkeer overblijft. Door het bebouwen van die punt zal de toegang van de Pieterskerkgracht naar de Langebrug zeer be lemmerd worden. De rijtuigen zullen daar steeds om die punt moeten draaien, om de Langebrug te bereiken. Er is daar eene drukke passage vooral van schoolgaande kinderen, terwijl het pleintje ook dikwijls tot speelplaats door die kinderen wordt uitgekozen. Ver nauwing van de passage aldaar vind ik dus niet zonder bezwaar. De beer Fockema Andreae. Ik ben in deze Vergadering gekomen met het voornemen om tegen dit voorstel te stemmen, en ben daarin versterkt door hetgeen door den heer Was is opgemerkt geworden. Men zal door den bouwer in de gelegenheid te stellen op dit punt een groot huis op te trekken zeer zeker een aantal ingezetenen daar in den omtrek benadeelenom één te gerieven zullen meerdere schade lijden. Maar van belang is vooral wat de heer Was heeft opgemerkt om trent den twijlel of men wel 't recht had het bedoelde stuk grond te verkoopen. Dit moet ons terughouden van den afstand van het boekje daarnaast ter bebouwing, orndat hieruit wellicht goedkeuring van dien verkoop zou kunnen worden afgeleid. Ook om die reden zal ik mijn stem dan ook tegen dit voorstel uitbrengen. De heer Driessen. M. d. V.Als lid van de Commissie van Financiën

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1892 | | pagina 1