119
De heer De Storler. Als wij eens het voorstel van den heer
Kaiser aannamen M. (1. V.dan zoude men de zaalhuur niet per
avond maar per uur of half uur moeten berekenen, en dit is toch
praktisch niet uitvoerbaar. Doet men dit niet, dan zal een huur
der, die van 10 uur de een of andere zaal gebruikt, hetzelfde
betalen als een gezelschap, dat een zaal van 71 uur in gebruik
neemt, en dan vraag ik u, zal cr dan geene schromelijke onbillijk
heid geboren worden.
De heer Kaiser. Ik stel voor de tarieven voor de zalen vast te
stellen met inbegrip van licht en verwarming.
De Voorzitter. Ik zou er niet voor zijn om 't aan te houden.
Maar maakt u er een bepaald voorstel van?
De heer Kaiser. M. d. V.! Ik zou wel willen voorstellen om aan
de behandeling van dit artikel te doen voorrfgaan de vaststelling van
het tarief.
De Voorzitter. Maar in de volgende artikelen kan weder iels
voorkomen wat betrekking heeft op het tarief, het is dus niet mo
gelijk eerst het tarief vast te stellen.
De heer Dekhuyzen. M. d. V.! In de vorige vergadering heb ik
gevraagd of er bij elke verhuring na afloop de stand van den meter
zou worden opgenomen. U hebt toen geantwoord dat dit geschie
den zou. Zullen de verbruikers volgens bet tarief nu evenals alle
andere gebruikers in de gemeente 5 cent per kub. meter betalen?
Dit de gevoerde discussie meen ik te hebben opgemaakt dat hun iets
meer zal worden gerekend.
De Voorzitter De prijs van het verbruikte gas zal den huurders
der lokalen iets hooger worden berekend, omdat daaronder ook be
grepen zal zijn bet ontsteken, bewaken enz. van de lichten. Dit moet
geschieden vanwege de Gasfabriek en de persoon daarvoor aange
wezen, moet betaald worden.
De lieer Kaiser. M. d.V Ik stel nu voor onder den huurprijs van
een lokaal niet alleen te begrijpen de verwarming maar ook de ver
lichting.
Dit voorstel wordt niet ondersteund en maakt derhalve geen onder
werp van beraadslaging uit
De heer Was. M d. V.Mag ik nog even terugkomen op het
tarief voor de verlichting. Ik had het zoo opgevat, dat het aan
Burg. en Weth. zou worden overgelaten dit tarief vast te stellen na
eene proefneming, waarbij uitgemaakt zou worden wat ieder per uur
had te betalen voor den prijs van het gas verhoogd met de kosten
van bediening van de verlichting waarop u hebt gewezen. Als deze
prijs voor de verlichting per uur eenmaal vastgesteld was, kon elke
afzonderlijke opneming van den meter vervallen, want de huurders
betalen dan per uur volgens vastgesteld tarief.
Ik meen dat deze wijze om de kosten der verlichting te berekenen
veel eenvoudiger is dan wanneer men telkens de meters moet op
nemen.
De Voorzitter. Ik geef toe dal de berekening ook kan geschieden
volgens het stelsel van den heer Was, maar ik geloof niet dat die
wijze zooveel eenvoudiger zal zijn dan de berekening per kub. me
ters welke verbruikt zijn.
De heer Was. Mijne berekening is daarom eenvoudiger, omdat er
geene nadere opnemingen van de meters behoeven plaats te hebben
en er steeds eene controle is over de juistheid van het tarief. Ik
vrees dal men bjj eene berekening per kul). meter verbruikt gas al
tijd klachten zal hebben. De een zal klagen dal hij wat meer heeft
moeten betalen dan een ander en dat dus de opneming van den
meter niet met juistheid is geschied. Volgens mijn stelsel is dal
niet mogelijk, want er is dan een vast tarief voor verlichting, waar
door ieder weet wat hij heeft te betalen.
De Voorzitter. Er zijn al eenige proeven genomen. Ik zou 't
raadzaam vinden ze voort te zetten totdat wij tot een vasten prijs
komen, en dan zullen wij het idee van den heer Was in overweging
nemen.
De heer Jota. In artikel 9 lees ik: »AI het in het gebouw ver
bruikte gas wordt door den pachter betaald, met uitzondering van
hetgeen den huurders van de verschillende lokalen in rekening wordt
gebracht volgens tarief". Indien echter de huurders een bepaalde
som voor gasverbruik betalen, wordt het in het voordeel van den
pachter om de gaskranen zooveel mogelijk te knypen. waarvan eene
slechte verlichting het gevolg zal zijn; immers daardoor wordt het
totale cijfer van gebruikt gas minder en de huurders betalen dan
toch evenveel. Dus de paehter zal nu voordeel krijgen om de huur
ders zooveel hij kan op de verlichting te knijpen.
Dat is het nadeel van het voorstel-Was; en volgens voorstel van
Burg. en Weth. heeft de pachter hoegenaamd geen helang bij minder
goede verlichting
De Voorzitter. Ik geloof niet dat dat juist is. Er staat: Al in
het gebouw verbruikte gas wordt door den pachter betaald, met uit
zondering van hetgeen den huurders van de verschillende lokalen
in rekening wordt gebracht volgens tarief
De huurders betalen wat hun in rekening wordt gebracht en met
de regeling van de verlichting heeft de pachter niets te makendat
geschiedt door iemand van de Gasfabriek die daarmee speciaal be
last is.
De .heer Juta. Maar die blijft er den geheelen avond niet bij, en
de pachter zal van die gelegenheid gebruik maken om te knijpen
wat hij kan, terwijl de huurders toch een vaste som zullen betalen.
De inenschen van de Gasfabriek steken de lichten wel aan, maar
blijven niet nagaan of elke pit bijv. in de gangen, toiletkamers, enz.
den geheelen avond wel met volle kracht blijft branden.
De heer Was. Als mijn systeem wordt aangenomen dan is de
gemeenle verplicht er iemand van de Gasfabriek bij te zetten; daar
om betalen de huurders ook iets meer dan 5 cent per Ms.
Wij moeten tegen bedrog van den pachter waken en er moet dus
toeziciit op hem gehouden worden. Artikel 17 zal als een zwaard
van Damocles boven zijn hoofd blijven hangen, en als hij de huur
ders geknepen heeft, dan kan de gemeente hem met dat artikel 17
knijpen.
De heer Verhey van Wijk. Betalen de huurders de verlichting aan
de gasfabriek
De Voorzitter. Neen, aan de gemeente.
De heer Veriiey van Wijk. Nu is 't toch mogelijk dat al de sommen
die door de huurders betaald worden, de aanwijzing van den meter
overschrijden, en dan betaalt de pachter niets. Ja, het geval is zelfs
mogelijk, dal de pachter nog toe krijgt! Ik zou echter de zaak willen
omkceren, en dat de huurders al het gasverbruik betalen, dat door
den meter wordt aangewezen, plus een zekere som voor de bediening,
en daar gaat dan af het gas, dat de pachter voor zijn eigen gebruik
noodig heeft. Op die manier kunnen er geen ongerechtigheden ge
beuren en kan de pachter niet knijpen. De huurder betaalt dan niet
op het Stadhuis, maar rekent met den pachter af, zooals dat wel
eens onder den vorigen pachter, Duyser, gebeurde.
De Voorzitter. Dan moet het Duyser, de pachter, zelf geweest zjjn.
De heer Verhey van Wijk. Niet altijd, want ik weet, dat de Maat
schappij ter Bevordering der Toonkunst alzoo handelde.
De Voorzitter, Dan is dat niet in orde geweest; maar 't is mo
gelijk, dat Duyser 't dan aan dien huurder heeft voorgeschoten.
't Zal echter in de praktijk weinig uitmaken, want het gas, dat
door den pachter gebruikt wordt, kan op een afzonderlijken meter
worden afgelezen; voor zijn keuken en buffet zijn afzonderlijke me
ters gemaakt en wij kunnen dus niet in conflict komen met de
meters van het geheele gebouw. Vroeger werd wel eens geklaagd
«lat meer gas in rekening werd gebracht, dan werkelijk gebruikt
was (misschien is u dat wel bekend), maar de pachter heeft in dit
opzicht in de toekomst niets meer met de huurders te maken. Ik
geloof dus niet, dat hieruit meer eenig bezwaar kan voortkomen.
Art. 9 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekourd.
Beraadslaging over art 10.
De heer Zaalberg. Dit artikel zegt; »Hij is verplicht in het ge
bouw te zijn en te blijven, zoolang van een der lokalen wordt ge
bruik gemaakt". Wordt onder gebouw ook verstaan de woning van
den pachter, zoodat hij daarin vertoevende toch gerekend wordt te
voldoen aan de verplichting hem bij dit artikel opgelegd?
De Voorzitter. Volgens de letter van het contract zou ik meenen
dal hij in zijne woning vertoevende niet voldoet aan de bepaling
van dit artikel, hoewel ik daarom niets zeggen zal dat ik dadelijk
daarvoor eene boete zoude toepassen.
De heer Zaalberg. Art. 2 zegt: »De pachter is verplicht a het
gebouw zelf te bewonen", enz. terwijl in art. 12 eene afzonderlijke
bepaling wordt opgenomen ,cn voor het gebonw en voor de pachters
woning, dus worden beide gebouwen van elkander gescheiden. De
pachter kan dus zeggen: ik ben in het gebouw, want ik ben in
mijne woning die tot het gebouw behoort.
De Voorzitter. Ik begrijp eigenlijk niet goed wat de heer Zaal
berg met zijne opmerking bedoelt. De bedoeling van art. 10 is, dat
de pachter, zoolang van een der lokalen gebruikt wordt gemaakt, bij
de band is, zoodat men hem steeds vinden kan. Welnu, wanneer
bij in zijne woning is kan hij dadelijk zoo noodig worden geroepen,
want de woning is in het gebouw. Anders zou men hem een be
paalde plaats moeten aanwijzen, bijv. buffet, rookkamer of zoo iets,
waar men hem steeds kon vinden.
Art. 10 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over art. 11.
De Voorzitter. Aan dat art. zou ik nog eene bepaling willen
toevoegen, nl. dat de pachter verplicht is te zorgen voor het plaatsen
en verplaatsen der stoelen, wanneer de zalen gebruikt worden. Wordt
bijv. een zaal gebruikt voor een concert gevolgd door een bal, dan moe
ten de stoelen na afloop van het concert natuurlijk worden wegge
ruimd en naar een ander lokaal gebracht. Ik stel dus voor om in
dit art. eene bepaling op te nemen, waarbij dit plaatsen en verplaat
sen van stoelen aan den pachter werd opgedragen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De heer Was. M. d. V.! Hel eerste lid van het art. zegt: Hij
zorgt voor het tijdig in orde brengen der lokalen, het aansteken der
lichten en verder voor de behoorlijke bedieninq van de huurders der
lokalen". Nu zal het toch wel eene groote uitzondering zijn wanneer
er partijen of diners gegeven worden geheel buiten den pachter om,
doch het tarief neemt die mogelijkheid aan. Bij dit artikel zou dus
ook weder de reserve gemaakt moeten worden, welke ik heb voor
gesteld op art. 1 sub c.
Wellicht zou het het beste zijn eens nader te overwegen of niet
eene algemeene clausule aan hel slot der voorwaarden gesteld zoude
kunnen worden, welke die reserve maakt over al de daarvoor toe
passelijke artikelen.
De heer Fockema Andreae. M d. V.! Ik weet niet of dit artikel
de geschikste gelegenheid is om met een enkel woord terug te
komen op hetgeen de heer Kaiser zoo straks opmerkte ten aanzien
van de verwarming.
Die verwarming komt ten laste van de gemeente, maar de huur
ders der lokalen maken van de verwarming slechts gebruik in den
winter. Maken nu de kosten van verwarming een vrij belangrijk
gedeelte uit van den huurprijs van het lokaal, dan zou ik willen
vragen of het niet wenschelijk zoude zijn die kosten voor verwar-