106
Reglement van Orde minstens tweemaal 24 uur te voren de agenda
van de stukken, die behandeld zullen worden.
Wil de Raad nu besluiten, dat de stukkeu die tusschcntijds inkomen
eerst in de Vergadering moeten worden gebracht vóór wij ze in be
handeling nemen, dan is 't mij ook goed; maar de afdoening van
zaken zal er zeer door worden vertraagd.
De heer Drucker. Ja, maar men zou na voorlezing tot onmiddel
lijke behandeling kunnen besluiten. Men heeft dan toch het voor
deel, dat op de lijst van de Ingekomen Stukkeu, die bjj het begin
der Raadszitting wordt medegedeeld die stukken tenminste voorkomen.
Wanneer men bijv. het volgend jaar de vermelding van hel inkomen
van het adres van de bewoners der Haarlemmerstraat, dat vandaag
behandeld moet worden, wilde opzoeken in de Verslagen der Raads
zittingen dan zou men 'l niet kunnen vinden.
Het zou dus een maatregel van orde wezen, dergelijke stukken
ook onder de lng. Stukken te doen vermelden.
De Voorzitter. Volgens de zienswijze van den heer Drucker,
zou dus wanneer een aan den Raad gericht stuk tusschentijds was inge
komen. dat stuk moeten blijven liggen tot aan de eerstvolgende openbare
Vergadering: dan worden gesteld in handen van Burg. en Weth.,
om daarna in eene volgende Vergadering behandeld Ie worden.
Wanneer wij echter het stuk dadelijk in behandeling nemen en
hel resultaat van ons onderzoek in de Ingekomen Stukken, aan den
Raad raededeelen, dan wordt de zaak reeds behandeld in dezelfde
zitting waarin zij volgens dat stelsel eerst ter kennis van den Raad
wordt gebracht, terwijl wjj toch dit niet doende, eenvoudig de zaak
zouden vertragen.
De heer De Stürler. Ik wensch er den heer Drucker op te wijzen
dal het adres is gedateerd 16 November, terwijl de laatste Raads
vergadering is geweest den 12en November. Het adres kon dus niet
vroeger dan heden in den Raad worden gebracht.
De heer Drucker. M. d. V.! Ik heb alleen den wensch uitgesproken
dat in den aanvang dezer Vergadering medegedeeld zoude zijn, dat
het adres was ingekomen.
De Voorzitter. Welk nut zoude dit gehad hebben, nu toch op de
agenda staat dat het adres in behandeling zal worden genomen. Als
de heer Drucker het nut van de door hem aanbevolen handelwijze
weet aan te toonen, zal ik met genoegen aan zijne opmerking ge
hoor geven. Ik ben nu reeds 16 jaren in den Raad en heb nog
nooit eenc andere wijze van handelen gezien dan de tot dusver
gevolgde.
Volgens het stelsel van den heer Drucker zouden wij eerst hebben
moeten voorstellen het ingekomen adres te stellen in handen van
Burg en Weth., terwijl het dan in eene volgende Vergadering eerst
in behandeling zou kunnen komen. Nu wordt het dadeljjk behandeld,
en het kan toch nooit anders zijn dan in het belang van adressanten
wanneer zoo spoedig mogelijk op hun verzoek wordt beschikt.
Overigens is het mij geheel onverschillig wat de Raad hieromtrent
zal beslissen; het volgen van den door den heer Drucker aanbevolen
weg zal alleen vertraging ten gevolge hebben.
De beraadslaging wordt gesloten.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van 3 leden voor eene Commissie tot onderzoek van
de Spanjaardsbrug.
De Voorzitter. Mag ik de heeren Du Rieu, Van Hoeken en
Driesscn verzoeken met mij het stembureau uil te maken.
Bij de stemming voor het eerste lid wordt gekozen de heer Driessen
met 17 stemmen. Verder werden uitgebracht 2 stemmen op den
heer De Sturler, en op de heeren Tieleman, Zillesen en Van der
Breggen ieder 1 stem.
De heer Driessen verklaart zich bereid zijne benoeming aan te
nemen.
Bjj de stemming voor het tweede lid wordt gekozen de heer
Zillesen met 14 stemmen. Verder werden uitgebracht op de heeren
Van Hoeken 3 en Was 2 stemmen, terwijl de heeren De Sturler,
Tieleman en Siegenbeek van Heukelom ieder 1 slem verkregen.
De heer Zillesen verklaart zich bereid de betrekking aan te nemen
Bij de stemming voor het derde lid worden uitgebracht op de
heeren Tieleman 8, Van Lidth de Jeude 8, Van Hoeken 3 stemmen,
terwijl de heeren Van der Breggen, De Sturler en Verhey van Wijk
ieder 1 stem bekwamen.
Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende, wordt
lot eene nieuwe vrije stemming overgegaan.
De uitslag der stemming is dat worden uitgebracht op den heer
Van Lidth de Jeude 11 stemmen, op den heer Tieleman 10
stemmen en op den heer Van der Breggen I slem, zoodat eene
herstemming moet plaats hebben tusscben de heeren Van Lidth de
Jeude en Tieleman.
Bij deze stemming wordt gekozen de heer Van Lidth de Jeude
met 12 stemmen. De heer Tieleman verkreeg 9 stemmen, terwjjl
1 blanco briefje in de bus werd gevonden.
De heer Van Lidth de Jeude verklaart zich bereid zijne benoeming
aan te n»men.
II. Benoeming van twee leden van de Commissie voor de be
waarscholen.
(Zie lng. St. n°. 250.)
De uitslag der stemmingen is dat achtereenvolgens worden benoemd
de heer A L De Sturler met 21 stemmen, 2 stemmen waren uitge
bracht op den heer Juta, en de heer Dr. II. Treub met 21 stemmen,
1 stem was uitgebracht op Dr. Nijkamp.
De heer De Sturler verklaart zich bereid de betrekking te aan
vaarden, terwijl den heer Treub van zijne benoeming kennis zal wor
den gegeven.
III. Idem van twee leden van de Plaatselijke Commissie van Toe
zicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs.
(Zie lng. St. n°. 251.)
De uitslag der stemmingen is, dat achtereenvolgens met algemeene
stemmen worden benoemd de heeren Dr. H. Treub en Dr. J. W.
Muller, aan wie van hunne benoeming kennis zal worden gegeven.
IV. Benoeming van een lid der Commissie voor het Stedelijk
Museum.
(Zie lng. St. n®. 257.
Wordt met 22 stemmen benoemd de heer D. Hartevelt; de heer
Roest bekwam 1 stem.
V. Voorstel tot het doen van herstellingen aan een der huisjes in
het Elisabelhshof.
(Zie lng. St. n°. 252.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik zal stemmen tegen dit
voorstel en ik hoop dat vele leden van den Raad dit eveneens zullen
doen. Toen eene wijziging van de Verordening betreffende de Com
missie van Financiën aan de orde was, heeft de Raad na uitvoerige
discussie besloten, dat in handen van de Commissie van Financiën
ook zouden gesteld worden af- en overschrijvingen op de begrooting,
maar wanneer nu wordt gehandeld zooals bij dit voorstel vroeger
gebeurde het ook wel, maar toen kon het geen kwaad waarbij wij
eerst de uitgaaf goedkeuren, verklarende dat deze niet kan worden
gevonden uit een begrootingspost, maar dat later zal worden inge
diend een voorstel tot af- en overschrijving, dan hebben wij in de
eerste plaats te doen inct een voorstel, dat niet behoeft gesteld te
worden in handen van de Commissie van Financiën, en komt dan
later het voorstel tot al- en overschrijving, dat wel in handen van
de Commissie wordt gesteld, dan kan zij er niets meer aan doen,
want dan staat de Commissie voor een voorstel hetwelk reeds door
den Raad is aangenomen. Derhalve gaat de contróle van de Commissie
van Financiën op af en overschrijvingen door aanneming van derge
lijke voorstellen als wij er thans een behandelen, feitelijk te loor.
Ik geloof dat, wanneer de Raad niet terstond door afstemming van
dit voorstel te kennen geeft, dal hjj voorstellen in dergelijken vorm
niet meer wil, hjj dan omverwerpt zjjn eigen beslissing, dat voor
stellen tot af- en overschrijving moeten gesteld worden in handen
van de Commissie van Financiën.
De Voorzitter. Het is geen voorstel tot af- en overschrijving,
maar tot het doen van noodzakelijke herstellingen aan een van de
gemeente-gebouwen.
Wij kunnen op 't oogenblik geen post aanwijzen, die nog ruim ge
noeg is, om er deze uitgaaf uil te betalen; eerst naderhand, als wij
het eindresultaat van de verschillende begrootingsposlen weten, kunnen
wij zien uit welke wij het bedrag misschien kunnen voldoen, In
den tegenwoordigen stand van de begrooting is dat echter niet
mogelijk.
De Raad is evenwel volkomen vrjj om te besluiten wat hij wil.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik heb mjj misschien on
juist uitgedrukt, of u heeft mij verkeerd begrepen. Ik heb niet be
weerd, dat dit voorstel eerst in handen van de Commissie van Finan
ciën had moeten gesteld worden, maar ik merkte op, dat als nader
hand de Commissie dezen post ter onderzoek voor af- en overschrij
ving krjjgt, zij voor het feit staat, dat de uitgave al gevoteerd is.
Zij heeft dan te adviseeren over de wjjze van dekking; maar al is
er geene deugdelijke dekking aan te wijzen, de uitgave moet ge
schieden, en daartoe is besloten zonder financieele contróle van de
Commissie van Financiën iets wat de Raad nooit gewild heeft.
De Begrooting wordt in de afdeelingen behandeld, en, volgens de
wijziging van het Reglement van Orde, niet ook door de Commissie
van Financiën; maar alle wijzigingen in de Begrooting, welke niet
in de afdeelingen behandeld worden, behooren gesteld te worden in
handen van die Commissie, opdat er zij een financieele controle.
Doet men dal niet, dan schaft men feiteljjk die financieele contróle
van de Commissie van Financiën af. En daartegen heb ik bezwaar.
De Voorzitter. Gemakshalve brengen wij die uitgaven op Volgn.
41, en als men nu vraagt of die post deze uitgaven dragen kan, dan
moet ik antwoorden dat wij het nog niet kunnen weten. Maar men
moet nu toch besluiten het een of het andere te doen. Onze wijze van
handelen is een maatregel van goede orde op de Begrooting; bljjven
er naderhand bedragen op andere posten over, dan komen die geheel
of gedeeltelijk in compensatie van hetgeen op Volgn. 41 te kort komt.
Laat de Raad echter niet vergen dat wjj thans reeds een derge-
lijken post hanwijzen, want dat is onmogelijk.
De heer Fockema Andreae vraagt en verkrijgt voor de derde maal
het woord.
M. d.,,V.! Uwe redeneering zou juist zijn wanneer er slechts twee
mogelijkheden aanwezig waren: óf uitgeven met toezegging van een
nader voorstel tot overschrijving zoo noodig. óf uitgeven met het
aanwjjzen van een post waaruit de uitgaaf kan gekweten worden.
Maar er is nog een derde mogelijkheid, namelijk niet uitgeven. Wan
neer men een uitgaaf voorstelt zonder dat men een bestaanden post
kan aanwjjzen waaruil deze kan gekweten worden, dan behoort het
op den duur regel te «zijn dat daarvoor tegelijk nieuwe middelen
worden voorgesteld.
De Voorzitter. Ik acht het zeer verkeerd eene noodige reparatie
uit te stellen, omdat er geen post kan aangewezen worden waaruit
de uitgaaf kan worden gekweten. Of een zoodanige post bestaat,
kan eerst blijken bij het opmaken van de rekening. Wij hebben in
de vorige vergadering over dezelfde quaestie uitvoerig gediscussieerd,