105
Zitting van Dnnderdag 3 December 1891,
geopend, 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1*. Benoeming van 3 leden voor eene commissie tot onderzoek van
de Spanjaardsbrug.
2'. Idem van twee leden van de commissie voor de bewaar
scholen. (250)
3'. Idem van twee leden van de Plaatselijke Commissie van Toezicht
op de scholen voor Middelbaar Onderwijs. (251)
4'. Idem van een lid der Commissie voor het Sted. Museum. (257)
5'. Voorstel tot het doen van herstellingen aan een der huisjes in het
Elisabetbshof. (252)
6*. Idem tot het doen wegnemen van de pomp aan de Pieterskerk,
aan de zijde van het Pieterskerkhof. (255)
7°. Staat van af- en overschrijving op de Geineentebegrooting dienst
1891. (Onderhoud van bruggen). (239 en 259)
8*. Suppletoire staat van begrooling dienst 1891. (246 en 260)
9°. Idem als voren. (247 en 256)
10*. Adres van bewoners van de Haarlemmerstraat en de Haven, in
zake het toekennen van een subsidie voor de instandhouding van
den omnibusdienst Slation Holl. IJzeren SpoorwegLeiderdorp.
(258)
11®. Ontwerp-verordening voor de Commissie voor het oud-archief,
met ontwerp-instructie van den Archivaris. (249)
12®. Voorstel betrekkelijk de oprichting van een Archiefgebouw. (208
en 261)
Tegenwoordig waren 23 leden, als de heeren: De Sturler, Kaiser,
Tieleman, Van Reenen, Le Poole, Schneitber, Zillesen, Drucker, Du
Rieu, Zaaijer, Verhey van Wjjk, Van Lidth de Jeude, Fockeraa Andreae,
Van Hoeken, Dekhuyzen, Hasselbach, De Goeje, Was, Driesscn, Juta,
Siegenbeek van Heukelom, Zaalberg en Van Hamel, alsmede de Burge
meester, Voorzitter.
Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Cock, Van der Breggen,
Koetser en Verster van Wulverhorst.
De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 12
November worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zjjn ingekomen:
1®. Missive van de Gedep. Staten van Zuid-Holland, dd. 10/14
NovemberjI. B n°. 712 (2e afd.), G. S„ n®. 90, ten geleide van de
vastgestelde begrooting der dienstd. Schutterij dezer gemeente voor
het jaar 1892.
2'. Missive van de Gedep. Stalen van Zuid-Holland, dd. 24/27
November jl., B n®. 963 (4e afd.), G. S.n". 133, waarbjj wordt mede
gedeeld dat door hen wordt berust in het Raadsbesluit tot toekenning
van een subsidie ad f 2840 aan de Stedeljjke Werkinrichting, voor
het jaar 1892.
3®. Missive van de Gedep. Staten van Zuid-Holland, dd. 24/28
November jl., B. n®. 3505, (3e afd.), G. S., n'. 21, ten geleide van
de goedgekenrde Gemeentebegrooting voor den dienst 1892.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1®. Adres van P. G. Timp en cons, waarbij wordt verzocht om het
verzoek tot het verleenen van subsidie voor de instandhouding van
den omnibusdienst, station Leiden-Leiderdorp in ernstige overweging
te nemen.
Wordt besloten dit te behandelen bij punt 10 der agenda.
2®. Adres van J. Verhage c. s., in zake het instellen van eene keur
op de melk en hel verkoopen van melk door personen uit andere
gemeenten zonder voorzien te zjjn van patent.
3®. Verzoek van R. Birkhoff, om vrijstelling van de betaling van
Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1891.
4®. Missive van Mr. J. S. D. Van Doorn, waarbij hjj ontslag neemt
als lid van de Plaatselijke Schoolcommissie.
5®. Adres van Mr. H. B. Greven en Mr. W. Van der Vlugt, houdende
verzoek om den eigendom van een gedeelte gemeentegrond van de
Bloemmarkt, voor de stichting van een gebouw voor den werkmans
stand.
6'. Adres van het Bestuur der Practische Ambachtsschool, houdende
verzoek om den eigendom van een gedeelte gemeentegrond voorbij
de Haagbrug, voor de oprichting van een schoolgebouw.
Worden gesteld in handen van Burg. en Welli.
7®. Voordracht ter benoeming van een derden onderwijzer aan de
Jongensschool 2de klasse.
Wordt in de Leeskamer ter inzage van de leden nedergelegd.
8'. Missive van de Officieren-Gymnastiek- en Schermvereeniging
•Quick", waarbij, onder dankbetuiging voor de verleende vergunning,
wordt medegedeeld dat zij geen gebruik meer wenscht te maken
van het Gymnastieklokaal, behoorende bij de openbare school 3de
kl. n®. 2.
Deze Missive is van den volgenden inhoud:
Leiden, I December 1891.
WelEd. Achtbare Heeren
BÜ dezen heb ik de eer UEd Achtbaren mede te deelen, dat de
leden der Officieren Gymnastiek- en Schermvereeniging »Quick", de
vrije beschikking over het 's Rijks Gymnastieklokaal verkregen heb
bende, geen gebruik meer van het Gymnastieklokaal, behoorende bjj
de gemeenteschool in de Van-der-Werfstraat, wenschen te maken.
Onder dankzegging voor de ter beschikking stelling dier zaal,
bljjf ik
Hoogachtend,
UEd. Achtb. Dw. Dn.
M. J. Doppenberg, 2e luit. d. Inf.
President.
Wordt aangenomen voor kennisgeving.
(De heer Zaalberg komt ter Vergadering.)
De heer Fockema Andreae, M. d. V.! Zou ik even het woord
mogen hebben om u eene inlichting te vragen, namelijk op welken
grond het request van 14 Maart omtrent het Liernurstelsel niet in
de eerst daaropvolgende Vergadering aan den Raad is overgelegd.
Toen ik in de vorige Vergadering dezelfde quaestie ter sprake bracht
aangaande het adres over de Spanjaardsbrug, ging ik van de onder
stelling uit dat toen eene afwjjking van den gewonen regel had
plaats gehad.
Nu evenwel iets dergelijks weder voorkomt met een adres van 14
Maart, hetgeen wij nu eerst ontvangen, zjj het ook, ik erken dit
gaarne, met een zeer belangrijk rapport van den Gemeente-Architect,
komt het mjj voor dat het aan den Raad had gestaan te beslissen
wat er met het request moest geschieden. In elk geval had de be
paling der Gemeentewet moeten worden nageleefd, welke voorschrijft
dat alle stukken aan den Raad gericht door den Burgemeester ter
tafel moeten worden gebracht.
De Voorzitter. Ik kan deh heer Fockema Andreae antwoorden,
dat het officieele adres op zegel nog niet is ontvangen. Het adres
van 14 Maart, door den heer Fockema Andreae bedoeld, is ongezegeld:
in het belang van eene spoedige behandeling der zaak en om de
leden van den Raad zoo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen,
hebben wjj zonder de ontvangst van het officieele adres af te wachten,
de stukken dadeljjk in handen gesteld van den Gemeente-Architect,
om ze te onderzoeken.
De heer Fockema Andreae heeft overigens volkomen geljjk, dat
het aan den Raad had gestaan te beslissen dat het ongezegelde stuk
ter zjjde had moeten worden gelegd.
Als de Raad meent dat wij in deze verkeerd hebben gehandeld,
dan zal ik mij aan die uitspraak onderwerpen. Volgens de letter
van de wet heeft de heer Fockema Andreae geljjk, maar wjj zitten
hier toch niet om alleen de letter van de wet in acht te nemen.
En nu meen ik dat wij in den geest der wet gehandeld hebben,
omdat er niets aan de zaak bedorven is, en de Raad toch bericht
zal ontvangen wanneer het gezegeld adres is ingekomen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Mag ik u even antwoorden
dat ik uwe meening volstrekt niet deel.
Een request, waarbij de vormen niet zijn in acht genomen, dat
niet op zegel is geschreven, is en blijft in elk geval een request aan
den Raad gericht, ofschoon de Raad er natuurlijk niet op beschikken
kan. De wet schrjjft op zeer goede gronden voor dat de Raad moet
weten welke stukken aan hem gericht worden, en dat wel onmid
dellijk. Ik wil piet betwisten dat het voor den Raad zeer gewcnscht
is de voorlichting te hebben van den Gemeente-Architect, wanneer
die noodig is, maar ik ontken dat volgens den geest van de Ge
meentewet het Dageljjksch Bestuur zich belasten kan met de voor-
loopige behandeling van zaken. De wet schrjjft eenmaal pertinent
en met voordacht voor, dat de stukken aan den Raad moeten worden
medegedeeld.
Wordt het regel dat het Dagelijksch Bestuur zelf de behandeling
van de Ing. Stukken op zich neemt, dan acht ik zulk eene wijze van
handelen zeer bedenkelijk.
De Voorzitter. Ik heb daareven verzuimd op te merken, dat de
toelichting afzonderlijk is ingekomen en gericht was aan Burg. en Welh.;
op de stukken, welke aan ons College gericht worden kunnen wjj be
schikken zooals wjj meenen te behooren.
De heer Fockema Andreae heeft geljjk wat het ongezegelde adres
betreft: de letter van de wet heeft hjj voor zich. Maar wij meenden
goed te doen en in het belang van de zaak te handelen zooals wjj
gedaan hebben, en aan de opmerking van den heer Fockema hadden
wij niet eens zoo ernstig gedacht.
Ik blijf echter volhouden, dat de Raad niet te beslissen heeft hoe
er met stukken gehandeld zal worden, die aan ons gericht zjjn.
Hierin behouden wij onze vrjjbeid.
De heer Drucker. M. d. V.! Wanneer de heer Fockema Andreae
deze quaestie niet ter sprake had gebracht, dan ware 't toch mjjn
voornemen geweest er bjj gelegenheid eene opmerking over te maken.
Ook ik ben van meening dat hel ingekomen ongezegelde stuk ter
kennis van den Raad had moeten worden gebracht, geljjk men dat
dagelijks lezen kan in verslagen van vergaderingen van de Tweede
Kamer en andere lichamen; en wordt kennis gegeven, dat het stuk
is ingekomen, waarna men besluit het, als zijnde ongezegeld, ter zjjde
te leggen.
Ik moet dan ook verklaren, dat ik wel eenigszins verbaasd was,
toen ik onlangs het gedrukte stuk met den datum 14 Maart kreeg.
Volgens mjjne meening doet het er niets doe, of het stuk gezegeld
is of niet; er moest van het inkomen toch mededeeling zjjn gedaan
in onze eerstvolgende Vergadering, nadat het stuk was ontvangen.
Maar ik wenschte nog een stap verder te gaan dan de heer Fockema
Andreae, en wilde in overweging geven, dat ook alle stukken, welke
door Burg. en Weth. aan den Raad gericht worden, in de Raads
vergadering zullen worden overgelegd; in andere gemeenten geschiedt
dat ook, en daarom, als er daar geen bezwaar tegen bestaat, zou het
hier ook wel kunnen gedaan worden. Wanneer die stukken dan al
te voren zijn gedrukt kan het tegelijk bjj de mededeeling in de
VergadeViug van den Raad worden gezegd.
De Voorzitter. De leden van den Raad krjjgen volgens het