90
steeds in overweging is bij Burg. en Weth. en dat wij dus mogen
verwachten dat ons spoedig een voorstel tot keuring van de voe
dingsmiddelen hiei ter slede zal bereiken?
De Voorzitter. De Verordening van Leeuwarden betreffende de
keuring van vleesch en visch is ook ons zeer goed bevallen, en wij
zijn voornemens voor Leiden cene dergelijke regeling voor te stellen;
wij hebben echter vooral aan Burg. en Weth. van Leeuwarden 0111
nadere inlichtingen gevraagd, aangaande de werking der Verordeeing
in die gemeente.
Wij hebben ons verbonden de zaak in overweging te nemen, en
zij is niet nieuw. Kr zijn verschillende gemeenten, waar een derge
lijke keuring beslaat, maar ik heb nog nooit gezien, dat^ die keuring
eenige vruchten droeg, behalve wat het artikel «melk betrof. De
meeste gemeentebesturen zijn er legen om de verkregen resultaten
te publiceeren met de namen der personen, bij wie vervalschte ol
slechte waren werden aangetroffen.
Voor het publiek zal een dergelijke keuring dus weinig resultaten
afwerpen, en dat is ook de groote hinderpaal, die 't maken van een
dergelijke Verordening in den weg zal staan.
De heer Zaalberg. M. d. V.! Ik geloof wel dat er plaatsen zijn
waar de namen van personen die vervalschte levensmiddelen ver
kocht hebben, werden openbaar gemaakt, ik meen in Utrecht of
Groningen, doch zeker weet ik dat ik de namen heb gelezen van
personen waar de melk niet goed was bevonden.
Hel bezwaar zou wellicht ondervangen kunnen worden wanneer
de Commissie eenvoudig zeide: de samenstelling der waren is hij
dezen zóó, bij een ander weder zóó, zonder bijvoeging dat de waren
vervaischt waren, want dit zou dan toch uil de opgegeven samen
stelling blijken.
De Voorzitter. Ik heb juist gezegd dat ik voor melk eene uit
zondering maakte, daarvan worden de resultaten van liet onderzoek
wel bekend gemaakt. Maar het onderzoek naar de hoedanigheid'van
levensmiddelen op eenigszins uitgebreide schaal is moeielijk; bel is
niet altijd gemakkelijk uit te maken of iets nadeelig is voor de ge
zondheid. Ik wil niet zeggen dat wij het denkbeeld van den heer
Zaalberg niet in overweging zullen nemen, maar ik gelooi niet dat
het lot eenig resultaat zal leiden; voor mij zeiven heb ik er ten minste
om de door mij opgegeven redenen veel bezwaar tegen. Als de
zaak tot stand kwam, zou de Raad zich wel eerst door eene des
kundige Commissie mogen doen voorlichten, terwijl men natuurlijk
eerst na het tot stand komen eener Verordening zou mogen overgaan
tot het noemen van nainen.
De heer Zaalrerg. Maar is er dan uitzicht op eene dergelijke
verordening, of moeten wij wachten tot de herziening van de politie
verordening in behandeling komt. Dit zou wellieht wat lang duren.
De Voorzitter. Ik zou ook beter vinden wanneer van de zaak
een afzonderlijk voorstel werd gemaakt. Maar men vergete ook niet,
dat het tot stand komen ven eene dergelijke Verordening zal leiden
tot vrij belangrijke uitgaven.
Volgn. 121 en Hoofdstuk VI worden zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 122: Kosten voor de Latijnsche scholen.
De heer Dekhuyzen. M. d. V'.! In de toelichting lees ik art. II
•Benoodigd voor prijzen 350." Het ligt voor de hand dat deze
som voor het toestaan van prijzen veel te gering is, de som moet
dus aangevuld worden, bij voorbeeld uil de gelden die de ouders er
soms zelf bijleggen. Dit bedrag van 350 is eigenlijk bel standkapitaal
voor dergeljjke prijzen.
Nu moge bet eene zeer aardige oude gewoonte zijn om op de ge
meentelijke instellingen van Hooger Onderwijs prijsuitdeelingen te
houden, mij komt dit toch voor eenigszins in strijd te zijn met den
geest van den tegenwoordigen lijd. Is het niet ietwat ouderwets?
De Hoogere Burgerschool is daar om te bewijzen, dat het onderwijs
zeer goed geregeld kan zijn en beste resultaten kan opleveren zonder
die prijsuitdeeling. Mij komt hel voor dat die post zeer goed zou
kunnen vervallen. Is het niet een zonderling idéé dat jongelieden
die over een paar maanden student worden, bij eene prijsuitdeeling
tegenwoordig zijn, wellicht zeil een prys ontvangen?
De Voorzitter. Ik ben een groot voorstander van de prijsuitdee
ling evenals de Rector; wij zijn echter misschien ook ietwat ouderwets. De
post is niet zoo belangrijk dat dit op zich zelf een reden zoude zijn
om hem te schrappen. Van Curatoren heb ik ook nooit vernomen
dat zij er tegen zijn. Voor iedere groep van leervakken wordt eene
zekere som voor prijzen toegestaan, en nu gebeurt het. wel eens dat
de kosten die een leerling voor de door hein gewenschle prijzen
mag besteden wat hooger loopen dan de som die voor hem beschik
baar is en dat dan de leerling of zijne ouders er hel ontbrekende
bijleggen; maar ook dit schaadt, mijns inziens, volstrekt niet aan het
beginsel. De leerling heeft toch meer aan een prijs dien hij gaarne
wenscht, dan aan iets wat hem onverschillig of minder aangenaam is.
Ik ben er altijd tegen geweest dat op'de Hoogere Burgerschool
de uitdeeling van prijzen is afgeschaft, maar de Directeur en de
Commissie van Toezicht waren voor de afschaffing, en aan bun
wensch is gevolg gegeven Bij het Gymnasium wordt de instelling
zeer op prijs gesteld; laten wij dus hier, waar de leeraren meenen
dat de toekenning van prijzen een prikkel is tol opwekking van
ijver en leerlust, hun de noodige middelen daartoe niet onthouden.
De heer Zaauer. Het is niet de eerste maal, M d. V., dat ik
nieuwe leden van dezen Raad zie optreden met een eenigszins be
zwaard gemoed omtrent de som, voor de prijzen op hel Gymnasium
uitgetrokken.
Het spijt mij dat hetgeen in onze sectie over dit punt is gesproken
niet in het verslag is teruggegeven dan ware wellicht deze discussie
overbodig geweest.
Ik wil nu alleen zeggen dal de Rector, mijns inziens, op zeer goede
gronden vóór het behoud der prijzen is, dat in het College van
Curatoren, zoolang ik althans de eer heb daarvan lid te zijn, nimmer
eene stem daartegen is opgegaan en dat ik voor mij bet behouden
der prijsuitdeeling zeer wenschelijk acht.
Aan het bezwaar, in de laatste plaats door den heer Dekhuyzen
genoemd, dal het ul. zoo vreemd staat wanneer aan knapen ik
bedoel hoeren die over eenige weken als student optreden, in hel
openbaar prijzen worden uitgereikt, is tegemoet gekomen door bun
deze bij eene andere gelegenheid ter hand te stellen.
De Voorzitter. Hel doet mij veel genoegen dat ik van de zijde
van den heer Zaaijer zoo krachligen steun ondervind. Men heeft
zich ook wel eens beroepen op de onverschilligheid der jongelieden voor
de prijzen. Ja het is zeker geen vreemd verschijnsel dal een leerling die
zijne prijzen verbeurd heeft, beweert «dat hel hem niets kan schelen,
maar over bet algemeen, dit weet ik zeker, wordt er wel degelijk
prijs op gesteld.
Stelt de heer Dekhuyzen een amendement voor tot het doen ver
vallen van den post?
De heer Dekhuyzen. M. d. V.! Ik zal geen amendement voorstellen.
Ik heb de zaak hier ter sprake gebracht, in de nieening dat dit de
wijze was om de algemeene opinie en speciaal ook die van den Rector
en het College van Curatoren te leeren kennen.
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik lees op bldz. 71«Bekleeding
der wanden achter de kachels, enz." en meer andere uitgaven voor
verwarming. Zou 't niet mogelijk zijn al dergelijke posten voor
kachels enz. voorlaan publiek aan te besteden? Het nu uitgetrokken
bedrag van 1271 komt mij enorm hoog voor. Ik wenschte u tevens
te herinneren, dal ik op de Vergadering van de Commissie van Fabricage
reeds mijn voornemen bad te kennen gegeven om hierin een andere
regeling voor te stellen.
De Voorzitter. Het door u gesprokene heeft betrekking op een
anderen post. Wij hebben dit punt gisteren reeds behandeld in de
Vergadering der Commissie van Fabricage; ik heb er u aan
herinnerd, dat toen ik Wethouder werd hel onderhoud der kachels
publiek werd aanbesteed en dat de kosten toen zóó hoog waren, dat
k mij veroorloofde den heer Schaap op te dragen om het eens te
probeeren met een eigen smid aan de geniecntewerf. Dat had een zeer
gunstig resultaat; en toen dit gebleken was, heb ik aan de Commissie
van Financiën verzocht speciaal hare aandacht aan dit artikel te
wijden, om haar de overtuiging te geven, dat deze wijze van werken
voordeeliger voor de gemeente was; de Commissie stemde daarmede
in, en sinds dien tijd heeft de Raad ons gemachtigd om vaste smeden
aan te stellen.
De heer llasselbach, die een betere specialiteit dan ik op dit punt
is, zal zeker nog wel eenige details over deze quaestie willen mede-
deelen.
De heer Hassblbach. Het is mij meermalen voorgekomen bij aan
bestedingen, dat ik moest zorgen voor de kachels enz. van groote ge
bouwen. Als de tijd dan kwam, dat ze gezet moesten worden,
kwam er, inplaats van goede pijpen, die gezonden hadden moeten
worden, een hoop vodden voor den dag, zoodat ik moest overgaan
tot vernieuwing van bijna de helft der geheele partij; mij werd dan
rapport op rapport gebracht, dat de pijpen niet deugden.
Dal bezwaar heb ik al medegedeeld aan u, M. d. V., en aan den
heer Van Hoeken, en als wij aanbesteden loopen wij, naar ik vrees,
gevaar in dezeifde moeilijkheid te vervallen.
De Voorzitter. De kosten mogen nu hooger zijn, maar men moet
daarbij in aanmerking nemen, dat het aantal gebouwen, die bediend
moeten worden, ook zeer is toegenomen.
't Zou, geloof ik, niet goed zijn den weg, dien wij nu bewandelen,
weer te verlaten.
De heer Van Hoeken. Dezelfde ervaring, als waarvan de heer
llasselbach gesproken heeft, heb ik ook wel eens op een ander gebied
opgedaan. Toch hebben zijne woorden inij niet doen terugkomen
van mijne voorliefde om al dergelijke zaken publiek aan te besteden.
Waarom kan men ook hierbij niet handelen als met andere openbare
werken? Geeft de aannemer slechte pijpen, dan schrijft men hem
aan, en levert hij dan geen andere, dan past men eenvoudig het
artikel van de boete op hem toe! Dat groote bezwaar zie ik dus
niet in; ik geloof bovendien, dat een aanbesteding een aanzienlijke
besparing van kosten zou opleveren.
De Voorzitter. De ondervinding heeft het tegendeel geleerd. U
zegt, dat wanneer er slechte pijpen gevonden worden, men den aan
nemer maar aanschrijft om andere te leveren; maar-dit kan alleen
wanneer 't dadelijk ontdekt wordt, want naderhand kan hij altijd
beweeren, dat de pijpen bij de aflevering in goeden slaat waren.
Stelt de heer Van Hoeken een amendement voor?
De heer Van Hoeken. Dat niet, M. d. V. 1 Ik wenschte alleen de
aandacht van het Dagelijksch Bestuur op dit punt te vestigen.
De Voorzitter. Het Dagelijksch Bestuur is van meening, dat liet
't beste is, de zaak te laten zooals zij is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 122 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 123: Kosten voor de middelbare scholen.
De Voorzitter. Dit artikel moet verminderd worden met f 400
daar de benoemde leeraar in de Nederlandsche taal- en letterkunde
aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens nog geen aanspraak heeft
op verhooging.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnrs. 124—128 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming goedgekeurd.