£9
gen werk van restauratie en onderhoud, heeft men dit jaar met het
toegestaan subsidie kunnen volstaan."
Ik ben t echter volkomen met den heer Fockema Andreae eens
als hij liet cijfer van 200, waarmee hij dezen post wenschl te ver
lagen, eenigszins willekeurig noemt, en ik zou hem daarom wel
willen doen opmerken, dat, als men de herstelling en hel onderhoud
van een gebouw als het Museum van tijd tot tijd inoel staken, de
zuinigheid de wijsheid wel eens zou kunnen bedriegen.
L)e lieer an Hoeken. M. d. V.! Als ik mij niet bedrieg dan is
die verhooging van f 500 voorgesteld om ook den man te bekosti
gen, die de herstellingen zal moeten uitvoeren Ik zou nu wel
willen vragen of de concierge, die wel wat op leeftijd komt, dat zelf
niet zou kunnen doen, want hij kan toch ook wel wat meer doen
dan de bezoekers rond te leiden.
De Voorzitter. Ik ben niet genoeg op de hoogte van de werk
zaamheden van den concierge, maar in elk geval, wanneer de con
cierge zelf het werk deed, zou men hem daarvoor ook extra moeten
betalen, en het gaal daarenboven niet aan, dat hij telkens van zijn werk
alloopt als er bezoekers komen om de voorwerpen te bezichtigen.
De heer Van Hoeken behoeft daar geen ongeloovig gezicht over
te trekken, want 't is meermalen in Musea voorgekomen, dat kleine
voorwerpen, maar die een groote waarde vertegenwoordigden, ont
vreemd zijn geworden.
Herstellingen aan het gebouw verrichten en toezicht houden kan
een man onmogelijk, en ik vind 't daarom eenigszins bedenkelijk
dezen post met f 200 te verlagen.
Het voorstel van den heer Fockema Andreae in stemming gebracht,
wordt verworpen met 14 tegen 8 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Zaalberg, Van Heukclom, De Sturler,
lieleman. Kaiser, Dekhuyzen, Van Reenen, Le Poole, Drucker, Zillesen,
Jula, Schneither, Was en De Goeje.
Vóór stemden: de heer Verster van Wulvcrhorst, Van Hamel, Van
Hoeken, Verhey van Wijk, Fockema Andreae, Van der Breggcn, Van
Lidth de Jeude en Zaaijer.
Volgn. 85 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnrs. 86, 87, Hoofdstuk I, 88 en 89 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 90: Onderhoud van wandelplaatsen en
plantsoenen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik stel voor dit Volgn. te
verboogen met f 1092 voor den tuinman van het plantsoen, en dien
tengevolge Volgn. 100: Dag- en weekgelden der werklieden, enz.
met gelijk bedrag te verminderen. Ik ben tot mijn voorstel in staat
gesteld door de opgaven van het Dagelijksch Bestuur, waarvoor ik
dank zeg, dat het tractement van den tuinman tot nog toe uit Volgn.
100 gekweten, te stellen is op een bedrag van f 1092. Verdere toe
lichting van myn amendement is haast niet noodig, het strekt alleen
om in beginsel uit te maken, dat zooveel mogelijk de werklieden
moeten gebracht worden onder den post, waarvoor zij werkelijk hun
arbeid verrichten.
Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Dekhuïzen. Is 1092 het tractement van één man?
De Voorzitter. Neen, de tuinman en zijn knecht ontvangen sa
men 1092. 0
De beraadslaging wordt gesloten.
liet amendement wordt met algemeene stemmen aangenomen, en
Volgn. 90 dientengevolge met f 1092 verhoogd.
De Volgnrs. 91 en 92 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 93: Onderhoud van havens, vaarten, kaai
muren, sluizen en andere waterwerken.
De heer Dekhuïzen. M. d. V.! In de sectien heb ik eene opmerking
gemaakt omtrent den toestand van de Houtmarkt. Gaarne zou ik
zien dat daarin verandering werd gebracht, vooral dat de schoeiing
werd voorzien, ter zijde van de Zoutkeet loopt de wal af en ont
breekt een schoeiing. Het is werkelijk een toestand die dringend
voorziening eischt.
De Voorzitter. Ik zal die zaak onderzoeken.
De lieer De Sturler. Ik doe den heer Dekhuyzen opmerken, dat
daar ter plaatse thans nog een werf is, zoodat de wal op sommige
plaatsen alloopende is.
De heer Dekhuyzen Dan is het toch een zeer breede werf en
een werf die niet van de straat is gescheiden door een hek of iets
dergelijks Mij komt de toestand onhoudbaar voor, en in den tegen-
woordigen tijd niet meer thuis behoorende. Ik noodig mijne mede
leden uit daar eens een kijkje te gaan nemen
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik deel ook de bezwaren van den
hèer Dekhuyzende toestand is niet alleen onoogelijk maar op sommige
plaatsen zelfs onhoudbaar; er ontbreekt zelfs eene afscheiding. Ik zou
wel wenschen dat het Dagelijksch Bestuur de noodige aandacht
daaraan schonk, door gehcele of gedeeltelijke vernieuwing der af
scheidingen. Als lid van de Commissie van Fabricage heb ik hij de
behandeling van de begrooting hierop geen invloed kunnen uitoefenen,
anders zou ik dat zeker hebben gedaan.
De Voorzitter. Ik kan slechts herhalen de toezegging aan den
heer Dekhuyzen gegeven. Meer kan ik niet doen. Ik zal de zaak
onderzoeken, en reken daarbij dan op de hulp van den heer Van
Hoeken als lid der Commissie van Fabricage.
(De heer Hasselbach komt ter vergadering.]
De heer Zaaijer. M. d. V.! Ik mis bij Volgn. 93 een antwoord op
de vraag in het verslag over het verhandelde in de sectiën, nl. «of
iet Hoogheemraadschap Rijnland niet bereid zou zijn tegen eenige
vergoeding het stoomgemaal zoo noodig te doen werken ten behoeve
van onze waterverversehing. Men wcuschte te vernemen, of het
Uagelyksch Bestuur bereid was hieromtrent met Rijnland in onder
handeling te treden."
Nu lees ik wel in het antwoord van Burg. en Weth. dat er be-
zwaren tegen het aangegeven middel kunnen worden aangevoerd.
ldoende verbetering, lees ik, schijnt echter daarvan niet te ver
wachten, daar bij spuiing te Katwijk het meeste water het Ocgst-
geester kanaal volgt en dus niet door Leiden stroomt; een sluis in
dat kanaal zou noodig wezen om meer degelijk resultaat te verkrijgen.
Daarenboven zij opgemerkt dat, zoolang men voortgaat alle faecalien,
huis- en fabneksvuil op de grachten te brengen, die onreine toestand
der grachten geen verwondering mag baren."
Ja, „i. d. V., het is zeer natuurlijk dat wanneer in het warme
jaargetijde een massa vuil in stilstaand water geloosd wordt, dat
water een zeer onaangename reuk zal verspreiden, trouwens iedereen
heelt voor eenige weken daarvan ruimschoots de ervaring kunnen
opdoen. De vraag is evenwel of men een dergelijken toestand rustig
moet blijven aanzien. En daarom juist heb ik gevraagd of Rijnland
casu quo de gemeente niet zou willen helpen, en of het Dagelijksch
Bestuur daarover niet met het Hoogheemraadschap in onderhandeling
zou willen treden.
Dat wij zelfs met hulp van Rynland, niet dadelijk een idealen toe
stand zouden krijgen, is natuurlijk, maar de toestand is in den af-
geloopen zomer van dien aard geweest, dat men inderdaad, indien
door het aangegeven middel slechts eenige verbetering kon worden
aangebracht, dit niet onbeproefd mag laten.
De ooRziTTER. Wij verwachten een antwoord van het Hoogheem
raadschap Rijnland op een door ons gedane vraag, of het bereid
zou zijn de strooming in onze grachten met zijn stoomgemaal te be
vorderen en welke er de kosten van zouden zijn.
Dit antwoord zal naderhand aau den Raad worden medegedeeld.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 93 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
\olgnrs. 94—98 en Hoofdstuk II worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 99: Onderhoud van huizen, torens, poorten
en dergelijke.
De heer Dekhuyzen. M. d. V.! Onder n». 4 is een rekenfout ge
maakt. Lr slaat voor zeven aansluitingen aan de telefoon a/35...
f 250. Wanneer ik 35 met 7 vermenigvuldig, dan kom ik tot een
bedrag van 245. Lr is dus 5 te veel op dezen post gezet.
De Voorzitter. Neen, de rekening is goed. De aansluiting bij
my aan huis kost t 5 meer, daar er een bel aan verbonden is- van
daar dat het gezamenlijk bedrag f 250 bedraagt. Ik heb de telefoon
voor mijn huishouden niet noodig, maar voor den dienst wel. Nu
hoop ik, dat men zich niet uit beleefdheid zal laten weerhouden,
maar dat, wanneer men het bedrag in verhouding lot het nut voor
den dienst te hoog vindt, men dit ook zal zeggen; dan laat ik den
toestel weer wegnemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 90 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Voorzit ter. Volgn. 100: Dag- en weekgelden der werklieden en
bedienden tn dienst der gemeente, mitsgaders verdere kosten der fabricage
moet worden verminderd met 1092 tengevolge van de aanneming
van liet amendement van den heer Fockema Andreae.
Volgnrs. 100—104, Hoofdstuk III, 105—10G, Hoofdstuk IV, 107—113
go0ed-ekeaurde',eenVOl8eilS Z°nder beraadslagin§ of hoofdelijke stemming
Bij Volgn. 114: Kosten der Schutterij, komt in behandeling de be-
grooling voor de Schutterij.
Deze begrooting word zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
voorloopig goedgekeurd.
De Volgnrs. 114—118, Hoofdstuk V, 119-120 worden achtereen-
volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Beraadslaging over Volgn. 126: Kosten voortvloeiende uit het nemen
van maatregelen ten behoeve van den openbaren gezondheidstoestand.
De heer Zaalherg. M. d. V.! Hoewel wij huiverig zijn op deze
Begrooting posten te verboogen, wensch ik toch voor te stellen dit
artikel met f 2000 te verboogen ten behoeve van een groot belang
voor den gezondheidstoestand van Leidens ingezetenen. Ik zou nml.
aan Burg. en Weth. willen opgedragen zien een ontwerp van keu
ring van voedingsmiddelen in te dienen, niet alleen van vleesch,
visch en vruchten, zooals bij de vastgestelde bepalingen daaromtrent
te Leeuwarden, maar ook voornamelijk van de melk. Deze wordt
door een ontzaglijk groot aantal kinderen als eenig voedsel ge
bruikt en wel op een leeftijd dat zij het minst bestand zijn tegen
schadelijk inwerkende stoffen. Ik heb hier meer speciaal de minder
gegoeden op 't oog, die noch in staat zijn over de zuiverheid der
voedingsmiddelen le oordcclen, noch bij machte zijn voor hooge
prijzen deugdelijke waren of gesteriliseerde melk te verkrijgen.
Burg. en Weth. hebbengezegd in hunne beantwoording van het
verhandelde in de sectiën, dat zij een ontwerp tot keuring van voe
dingsmiddelen in overweging zullen nemen, doch reeds lang geleden
IS d hcn .,n handen gesteld een adres aan den Raad, van de
afdeeling Leiden en omstreken van de maatschappij tot bevordering
van de geneeskunde, waarin aanstelling van een keuringscommissie
voor de voedingsmiddelen werd verzocht, doch tot nog "toe hebben
wij hierop niets naders vernomen, zoodat ik meen dat dit adres nog