87 Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt een onder werp van beraadslaging uit. He heer Was zegt tot toelichting van zijn amendement. Die toelichting zal zeer kort behoeven te zijn. Hoor Burg. en Weth. wordt gezegd dat te zijner tijd een voorstel tot nadere regeling der jaarwedden van de ambtenaren ter Secretarie zal worden inge diend. iNu dunkt mij dat men die quacstie eenigszins zou praejudi- cieeren door op dit oogenblik die 2000 op Volgn. 63 als uitgaaf te laten staan, terwijl wij toch zeker weten dal die som door het ontslag van den heer Montagne niet meer noodig zal zijn. Ik wil er al dadelijk dit bijvoegen, dat nu het vorige jaar de (inancieele toestand van de ambtenaren zeer zeker verbeterd is, er voor mij vooreerst geen redenen zijn om nu weder daarin verandering te gaan brengen. Laten wij daarom de zaak in stand houden, en iaat ons handelen, zooais het werkelijk door het pensioneeren van den heer Montagne voor de hand ligt, namelijk zijn tractement een voudig laten vervallen. De Voorzitter. Hetgeen de heer Was aanhaalt uit het antwoord van Burg. eti Weth. heeft niet de strekking die hij daaraan geeft. He toezegging van een voorstel tot nadere regeling der jaarwedden van de ambtenaren ter Secretarie kan niet beteekenen dat wij zouden wenschen de f 2000 op den post te doen vervallen. Het denkbeeld is een voorstel aan den Raad te doen, zoowel wat betreft de ontstane vacature, als betrekkelijk het gebruik der gelden die daardoor vrij vallen, ook in verband met hel stelsel om de Iractementcn te regelen, naar mate van het aantal ambtenaren, en dat laatste tot het hoog noodige te beperken. Een beroep op het gebeurde van verleden jaar, toen het alleen gold eenige tegemoetkoming te geven aan de ambtenaren die reeds zoo lang moesten wachten op verbetering van hunne tracteinenten gaat niet op. Het kan allerminst de bedoeling van het voorstel van den heer He Goeje geweest zijn om het eene jaar f 1000 te geven en het volgende jaar I 2000 af te nemen. De heer De Goeje heeft verleden jaar het voorstel gedaan om 1000 beschikbaar te stellen tot verbetering der tractementcn, en ik betwijfel zeer of het zijne bedoeling is geweest om de vrijvallende 2000 nu weder weg te nemen. Als wij nader hand dan komen met eene nieuwe regeling, is de begrooting reeds vastgesteld en zou deze natuurlijk weder moeten gewijzigd zijn. De heer V\ as. M. d. V.! Dit laatste is toch zulk een groot be zwaar niet. Het gebeurt meer dat uitgaven worden gevoteerd, nadat de begrooting reeds is goedgekeurd en vastgesteld. De Voorzitter. Dan betreft het gewoonlijk onderwerpen waarvan men niet wist dat zij zouden voorkomen, maar deze zaak behoort bij de eigenlijke begrooting thuis. Nadat een voorstel bij den Raad is ingediend oin te beslissen over de wijze waarop zal worden ge bruik gemaakt van de vrijvallende som, kan de Raad altijd nog die geheele som laten vervallen. De post kan altijd verlaagd worden. De heer Was. M. d. V.! Wanneer de post in geen enkel opzicht mts praejudicieert, is het mij vrij onverschillig of hij blijft bestaan of niet In dat geval neein ik dus gaarne mijn amendement terug. De Voorzitter. Ik geloof dat het voorzichtiger is om de som te laten staan, nu de Raad toch een nader voorstel van ons te wachten heeft. Daar „de heer Was zijn araendement intrekt, maakt het verder geen onderwerp van beraadslaging meer uit. De beraadslaging wordt gesloten en Volgn. 63 zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Volgnrs. 6474 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Beraadslaging over Volgn. 75: Kosten van het onderhouden en schoon- houden van hel gebouw of vertrek, bestemd voor de vergadering van den Raad en van Burgemeester en Wethouders, mitsgaders 'voor de Secretarie der gemeente. De Voorzitter. Wij hebben van een bevoegden deskundige ge hoord, dat 't niet raadzaam was de restauratie van de schilderij van Lievens nog langer uit te stellen, en daarom stellen wij dus ook voor om dezen post met f 300 te verhoogen. De schilderij moet verdoekt worden. De heer Fockema Andreae. Ik heb inet veel belangstelling gelezen hetgeen het Dagelijksch Bestuur heeft opgemerkt omtrent die bere kening van f 550, bestemd voor het onderhoud van het Raadhuis. Het blijkt, dat ten deele de formuleering in de bestekken is toe te schrijven aan de Registratie-wet, en in zooverre kan daar dus geen bezwaar tegen bestaan. Maar het blijkt verder dat het noemen van die som dient, opdat de aannemer ongeveer zal weten, op welk be- drag hij kan rekenen om te verwerken, en dat men zich zooveel mogelijk aan dat bedrag houdt. Ik acht nu echter de vraag toch gerechtigd of die som van f 550 voor het Raadhuis, voor die onge noemde werkzaamheden niet bijzonder hoog is? Dit is een vraag om inlichtingen, daar het voor een niet-deskun- dige niet gemakkelijk is een dergelijke zaak te beoordeelen. Wanneer men nu weet, dat daar niet onder begrepen is het vernieuwen van daken en goten en dergelijke uilgaven, die onder de buitengewone uitgaven worden gerekend, dan is 't toch van eenig belang om te weten wat er voor die f 550 wordt gedaan en wat men verstaat onder dat gewoon onderhoud. De Voorzitter. Ik behoef niet te zeggen, dat bij een gebouw als het Raadhuis er telkens in den loop van het jaar zaken kunnen voorkomen, die men niet had kunnen voorzien. De Begrooting wordt opgemaakt in de maand Juli van bet jaar voorafgaande aan den dienst, en nu vind ik dat bedrag van f 530 niet zoo bijzonder hoog voor werken en herstellingen, welke men zes maanden van te voren niet heeft kunnen voorzien. Als het geheele bedrag niet gebruikt wordt, dan hl ij ft er natuurlijk een gedeelte in de gemeente-kas over, hetwelk van de uitgaven kan worden afgetrokken. Maar het noemen van die som is een wenk voor den aannemer, daar deze toch onge veer weten moet welken omvang die werken zouden kunnen hebben; die werken zijn een verzameling van kleinigheden, welke men on- mogelijk van te voren kan aanwijzen en specificeeren. De heer Fockema. Andreae. U zegt, M. d. V.!, dat in de maand Juli de Begrooting van het volgende jaar wordt opgemaakt. Maar wat dezen post betreft, had u moeten zeggen voor -vijf" jaar, want het onderhoud van het Raadhuis wordt toch voor 5 achtereenvol gende jaren aanbesieed, zoodat bij het goedkeuren van dit bedrag vvij eigenlijk zouden uilmaken, dat de aannemer vijf jaar lang op I 55i.» zou kunnen rekenen. Is dit echter slechts een geraamd be drag, dat men niet verplicht is te verwerken, dan zou er geen be zwaar tegen zijn, wel daarentegen, wanneer men zich hield aan de uitlegging, die er in de stukken aan gegeven wordt. Wanneer, zooals uit het antwoord blijkt, het inderdaad de bedoe- ling is zich zooveel mogelijk aan dal cijfer te houden, dan vraag ik ol liet niet buitengewoon hoog is. U spreekt van het geval, dat onder eene kleine reparatie blijkt van de noodzakelijkheid om een gat m een muur te breken of een muur te hersteilen. Maar dit zal toe we eene quacstie van buitengewoon onderhoud zijn evenals vernieuwing van daken en golen. Ik zal hierbij geen voorstel doen, ook omdat ik niet denk dat het Dagelijksch Bestuur dezen post hoo- ger zal opdrijven dan noodig is. Toch zou ik Burg. en Weth. wel in ernstige overweging willen geven om eens na te gaan waarin de nier bedoelde reparation eigenlijk bestaan en welke kosten zij nood- zakelijk meebrengen. Wordt daarna dezelfde som weder voor vijf achtereenvolgende jaren geraamd, dan vertrouw ik dat het Dage lijksch Bestuur en de Commissie van Fabricage daarvoor goede gron den zullen hebben. 0 De Voorzitter. U hebt gelijk, de aanbesteding loopt over 5 jaren, maar daardoor wordt het ook des te moeielijker eene juiste raming te geven. Ik kan wel zeggen dat de post in den regel nog gebleken is te laag te zijn. Bij elke aanbesteding vindt men de clausule, dat de aannemer verplicht zal zijn zooveel meer of minder te leveren, als er blijken zal noodig te zijn. Kleine reparatien aan ramen, sloten enz. komen telkens voor, het is te voren niet precies te zeggen hoeveel daarvoor zal noodig zijn, De ondervinding leert over een zeker aantal jaren welk bedrag daar voor ongeveer benoodigd is en dit bedrag wordt dan als middensom aangenomen, zoodat de aannemer ongeveer weet waaraan hii zich te houden heeft. Bij de levering van brandstoffen aan de Academiegebouwen bijv. wordt telkens opgegeven de hoeveelheid steenkolen, turf enz. die er voor ieder gebouw vermoedelijk noodig zal zijn, maar steeds staat de clausule er bij, dal de aannemer meer of minder zal hebben te leveren naar mate dit zal blijken noodig te wezen. En zoo gaat het hier ook. De ondervinding over jaren ieeï't hoeveel er jaarlijks voor kleine her stellingen enz. noodig zal zijn. De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik geef u volkomen toe dat bij aangenomen werken altijd iets kan tegenvallen. Maar daarvoor is de post van 1350 buitengewoon. Voor die f 550 lees ik echter schoonhouden en schoonmaken aan den concierge. Dat is toch geen onderhoud. De Voorzitter. Die 550 wordt aan den concierge verstrekt, maar daarvoor moet bij ook het geheele gebouw schoonhouden. Zij belmoren echter tot een andere rubriek dan de f 550 waarover de heer Fockema Andreae sprak. De heer Dekhuizen. M. d. V.! Naar aanleiding van die 550, door den heer Van Hoeken ter sprake gebracht, wensch ik eene kleine opmerking te maken, namelijk dat ik al dergelijke posten in principe bedenkelijk vind. De concierge krijgt elke drie maanden zijne uit- kcering voor dal schoonhouden, en zoo langzamerhand wordt het een stuk van zijn traktement, terwijl de Raad volstrekt niet beoordeelen kan of hel eyfer billijk is of niet. Slaan wij pag. 79 van de Memorie van toelichting op, dan vinden wij een dergelijken post van f 400 voor den concierge van de Hoogere Burgerschool voor Jongens. Deze heeft buitendien nog eene toelage van het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix. Vergelijkt men nu het Stadhuis met de Hoogere Burgerschool dan zijn die twee gebouwen zoo uiteenloopend, dat het ten eenenmale onmogelijk is te bepalen of de vastgestelde som voor schoonhouden juist is of niet. Ik geloof dat het veel beter zou zijn, wanneer eenvoudig gezegd werd, dat en dat moet gedaan worden en daarnaar de uitkeering werd geregeld. De Voorzitter. In tegenstelling met den lieer üekhuyzen, vind ik een abonnement in den regel het beste wat er te bedenken is Wie zal zich bemoeien met de vraag of die f 550 tot de laatste cent werkelijk zijn uitgegeven tot het schoonhouden van het Raadhuis? Men begrijpt toch wel dat dergelijke cijfers niet geheel en al uit de lucht zijn gegrepen; men weet zoo ongeveer wel hoeveel er voor personeel en materieel noodig zal zijn. Wij kunnen ons toch niet met het schoonmaken en schoonhouden guan bemoeien; wij kunnen alleen toezien dat werkelijk alles schoon is. Dergelijke abonnementen voor schoonhouden vindt men bij elke school De hoofden der scholen of directeuren kunnen zich evenmin als wij niet hel schoonmaken gaan bemoeien, zij kunnen ook alweder toezien dat voor het bestede geld alles goed onderhouden wordt. Ik voor mij zie niet in dat er een beter middel beslaat. De heer Dekhuizen. Ik wil ook niet beweren, dal dit cijfer van o50 te hoog is, want feitelijk kan men 'tniet beoordeelen. Als men echter ziet, dat de concierge van de Hoogere Burgerschool f 400 krijgt en de concierge van het Raadhuis 550, dan zou men al t kunnen denken, dat het hier niet te laag is. De Voorzitter. Het is een groot verschil of »qn een lokaal als

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 5