83
Kitting van Donderdag 29 October 1891,
geopend 's namiddags le één uur.
Voorzitter: de Heer L. M. I)E LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1®. Beëediging en installatie van Dr. D. E. Siegenbeck van Heukelorn,
als lid van den Gemeenteraad.
2". Benoeming van een Wethouder.
3°. Idem van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
4®. Verzoek van Mevrouw J. G. A. VreedeVan Oosterzee, om ontslag
als Regentes van bet H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (224)
5°. Voorstel tot het doen rooien en vcrkoopen van boomen. (227)
6°. Verzoek van Mevrouw M. L. SchneilherJonkheym c. s., ter be
koming in gebruik van een der lokalen van de voormalige O.-I.
Inrichting. (228)
7°. Verzoek van P. T. Jansen, om ontslag als derde onderwijzer aan
de Jongensschool 2de klasse. (231)
8". Idem van P. W. Van de Velde, om vrijstelling of terugbetaling van
schoolgeld, Hoogcre Burgerschool voor Meisjes. (231)
9®. Begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente voor 1892.
Tegenwoordig waren 23 leden, als de heeren: Scbneither, Jula,
Was, Kaiser, De Goeje, Zaalberg, Dekhuyzen, Tieleman, Van Hoeken,
De Sturler, Verster van Wulverhorst, Le Poole, Van Reenen, Van der
Breggen, Fockema Andreae, Van Lidth de Jeude, Van Hamel, Verhey
van Wijk, Zaaijer, ürucker, Zillesen, Siegenbeek van Heukelorn,
Hasseibaeh en de Voorzitter.
Afwezig waren met kennisgeving de heeren: Cock, Driessen, Koetser
en Du Rieu.
De Voorzitter. In de eerste plaats stel ik aan de orde:
I. Beëediging en installatie van Dr. D. E. Siegenbeek van Heukelorn,
als lid van den Gemeenteraad.
De heer Dr. D. E. Siegenbeek van Heukelorn legt de bij wet ge-
vorde beloften af en neemt zitting.
De Voorzitter. Mijnbeer Van Heukelorn, ik wensch u geluk met
bet vertrouwen dat de kiezers in u gesteld hebben door U te be
noemen tot lid van den Raad. Ik voeg daarbij een korten doch,
naar ik meen, krachtigen wensch.
Het is u gebleken toen u tot candidaat voor den Raad werd ge
steld, dat Leiden niet vergeten is de langdurige en vele goede diensten
door uwen booggeachten vader aan de gemeente bewezen.
Ik wensch dan, dat wanneer eenmaal uw werkkring in deze Vergadering
is afgeloopen, en een zoon van u in aanmerking mocht komen voor de
vervulling van eene plaats in den Gemeenteraad, men zich dan ook
zal mogen beroepen op de herinnering aan de vele goede diensten
door u aan Leiden als lid van dezen Raad bewezen.
(Applaus.)
De Notulen van bet verhandelde in de vorige Vergadering van 15
October worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen.
1®. Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 20/24 October jl.
B, n". 3232 (3e afd G. S., n9. 19/1, ten geleide van het goedgekeurd
le suppletoir kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1891.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van neringdoenden wonende aan de Haarlemmerstraat tus-
schen de Donkersteeg én Bakkcrssteeg, waarbij wordt aangedrongen op
verscherpt politietoezicht tot beveiliging van goederen en gebouwen.
Wordt gesteld in handen van den Burgemeester ter afdoening.
2®. Begrootingen, dienst 1892, van liet Heilige Geest-of Arme Wees-
en Kinderhuis en het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
3®. Adres van den Majoor Commandant van de dienstd. Schutterjj
dezer gemeente in zake de oprichting van een Schietbaan in of nabij
de gemeente voor de oefeningen van de schutterij.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Missive van het Hoogheemraadschap Rijnland, waarbij eenige
oudheden ten geschenke worden aangeboden voor de plaatsing in het
Stedelijk Museum.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie
van Financiën.
Aan de orde is alsnu:
II. Benoeming van een Wethouder.
De Voorzitter. Mag ik de heeren De Sturler, Was en Zaalberg
verzoeken met mij het stembureau uit te maken?
De uitslag der stemming is, dat worden uitgebracht op de heeren
De Sturler 12, Kaiser 3, Zaalberg 2 stemmen, Zillesen en Driessen
ieder 1 stem, terwijl 2 blanco briefjes in de bus werden gevonden.
De heer De Sturler is alzoo gekozen.
De Voorzitter. Is de heer De Sturler bereid de betrekking te
aanvaarden
De heer De Sturler. M. d. V.! Ik zal de betrekking van Wethouder
met genoegen aanvaarden. Ik dank de heeren, die op mij hunne
stem hebben uitgebracht, voor het in mij gestelde vertrouwen, en ik
hoop, dat de vriendschap en welwillendheid, die ik als lid van den
Raad van mijne medeleden heb mogen ondervinden, ook als Wet
houder mij zullen geschonken worden.
De Voorzitter. Mijnheer De Sturler, ik wensch u op mijn beurt
geluk met het vertrouwen dat de meerderheid van den Raad in u
heeft gesteld. Ik hoop en vertrouw dat uw plaatsnemen in het
College van Dagelijksch Bestuur zal strekken tot eene goede en
ook eene aangename behandeling van zaken. De onderlinge verhouding
in het College is toch steeds eene zeer aangename geweest, en ik
vertrouw dat uwe komst in ons midden daarin geene verandering
zal brengen; ik hoop dat wij op eene vriendschappelijke wijze zullen
mogen samenwerken tot datgene wat wij het meest in het belang
der gemeente achten.
III. Idem van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
Gekozen wordt met 20 stemmen de heer De Sturler, één briefje
was in blanco.
De heer De Sturler verklaart zich bereid de betrekking te aan
vaarden.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne wel
willende medewerking.
Door de benoeming van den heer De Sturler is thans het College
van Dagelijksch Bestuur weder voltallig: dc vacatures ontstaan door
het aftreden van de heeren Bool en Knappert zijn nu aangevuld. De
heer Bool had moeten aftreden in 1896, de heer Knappert in 1893;
de Raad moet nu beslissen wie van de nieuwbenoemde Wethouders,
de heeren Juta en De Sturler, in dc plaats treedt van den heer Bool,
wie van den heer Knappert. Ik stel vóór om dit thans bij loting
uit le maken.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De uitslag der loting is, dat de heer Juta zal aftreden in 1893, de
heer De Sturler in 1896.
IV. Verzoek van Mevrouw J. G. A. VreedeVan Oosterzee, om
ontslag als Regentes van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n®. 224.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met ingang
van 1 November een eervol ontslag verleend, onder dankbetuiging
voor de vele door haar in die betrekking belangeloos aan de gemeehte
bewezen diensten. jf
V. Voorstel tot het doen rooien en verkoopen van booinen.
(Zie Ing. St. n®. 227.)
De heer Van Reenen. M. d. V.! Ik zou het aantal bopjpen dat
voorgesteld wordt te doen rooien wel met twee vermeerderd willen
zien, staande op het terrein van Musis Sacrum, welke boomen in
zeer kwijnenden toestand verkeeren.
De V oorzitter. Ik zou eerst wel uitgemaakt wenschen te zien
tot welke rubriek de twee door den heer Van Reenen bedoelde boomen
behooren. Wij hebben doode, zwaar zieke en kwijnende boomen.
Als de Raad ons wil machtigen naar omstandigheden te handelen,
heb ik niets tegen het voorstel. Ik ben er altijd sterk voor om de
boomen zoo het eenig6zins kan te behouden. Omgehakt zijn zij
spoedig, maar een nieuwen krachtigen boom heeft men eerst na een
groot aantal jaren.
Ik kan hier nog bijvoegen dat de correspondentie met Regenten
van de Rijks-Werkinrichting voor Vrouwen tot resultaat heeft gehad
dat dc boomen achter het voojmalig Detentiehuis kunnen worden
gerooid, in de plaats waarvan nieuwe boomen zullen worden gezet
waartoe wij volgens het contract met het Rijk gehouden zijn.
Het voorstel van den heer Van Reenen wordt bij acclamatie aan
genomen.
VI. Verzoek van Mevrouw M. L. SchneilherJonkheym c. s., ter
bekoming in gebruik van een der lokalen van de voormalige O. I.
Inrichting.
(Zie Ing. St. n». 228.)
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik heb tegen dit voorstel op zich
zelf volstrekt geen bezwaar, maar ik wenschte u wel te vragen, of
wij door inwilliging van dit verzoek niet gebonden zullen zijn, wan
neer te eenigertijd de gemeente het gebouw tot een ander doel
wenseht in te richten.
De Voorzitter. Volstrekt niet: de vergunning wordt verleend tot
wederopzeggens.
De heer Van Hoeken. Ik dank u, M. d. V.
Wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig op het verzoek be
schikt, waarbij de heer Schneitber heeft verzocht zich beschouwd te
zien als buiten stemming te zijn gebleven.
VIL Verzoek van P. Th. Jansen, om ontslag als derde onderwijzer
aan de Jongensschool 2e klasse.
(Zie Ing. St. n®. 232.)
Het ontslag wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
met ingang van 1 December a. s. eervol verleend.
VIII. Idem van P. W. Van de Velde, om vrijstelling of terugbe
taling van schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
(Zie Ing. St. n®. 231.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op
beschikt.
IX. Begrooting van de Inkomsten en Uitgaven der gemeente voor
1892.