71 eene aanzienlijke bron van inkomst, welke allen, ook den niet gasver- bruikers, ten goede komt. Dat zij, als elke industrieele onderneming, rekening heeft te houden met den marktprijs der grondstof, is inden laalsten tijd gebleken; en daaraan, maar ook alleen daaraan, is het te wijten dat wy in dit en waarschijnlijk ook nog in het volgende jaar, eene eenigszins hoogere belasting moeten heffen. Dij de vraag hoe daarin te voorzien, bleef de overweging of eene verhooging van den gasprijs moest worden voorgesteld natuurlijk niet achterwege. Bij eenig nadenken moest die vraag heslist ontkennend worden be antwoord. De gasfabriek behoort aan allen: de kansen op winst en verlies moeten dus gelijkelijk worden gedragen; de last mag niet alleen worden gelegd op hen die de winst aanbrengen. Het zou daarenboven eene zeer schadelijke financieele politiek zijn geweest. Uit het hierboven medegedeelde blijkt van welk een groolen invloed de prijsverlaging van 6 lot 5 et is geweest. Sedert 1883 is het gebruik dat van het gas wordt gemaakt voor verwarming boven alle ver wachting toegenomen; werd de prijs weder op 6 ct. teruggebracht, aan die toeneming ware een gevoelige slag toegebracht en zeer waar schijnlijk eene vermindering daarvoor in de plaats getreden. Maar daarenboven bestond er voor mij nog eene andere, zeer gewichtige reden tegen prijsverhooging. Zij is deze, dat daardoor bijzonder zwaar gedrukt zoude zijn, die breede schaar van neringdoenden die men gewoon is de kern der burgerij te noemen, en voor wie de strijd om het bestaan te zwaarder wordt, naarmate de belemmeringen en be zwaren, de opdrijving van onvermijdelijke onkosten in de uitoefening van hun beroep, grooler worden. Ieder particulier kan en moet voor zich zelf beoordeelen of de prijs van het gas een beletsel voor hem is, er gebruik van te maken; niet alzoo de neringdoende; de uit oefening van zyn beroep, de concurrentie noodzaken hem er gebruik van te blijven maken en de prijsverhooging, eene verzwaring van zijne onkostrekening, ware voor hem direct verlies, dat niet te com- penseeren was. En juist deze klasse van onze ingezetenen mijnheer Alma, heeft men in het bijzonder tegen u opgezet. Gij, die ik, ik zeg het met genoegen, gewoonlijk aan mijne zijde zag staan, moest uit den Raad worden verwijderd, ook omdat gij medewerklet om de lasten van dezen te verzwaren! Als zij niet waren misleid, als zij slechts even hadden nagedacht, zij hadden zich als één man aan de stembus moeten verdringen om op u hunne stem uit te brengen, wanneer de wijze waarop hier de belastingen worden verdeeld, het criterium hij de verkiezing zijn moet. Ik heb hier een proefblad voor mij van een staat waarop uitsluitend voorkomen de neringdoenden-gasverbruikers; die staat toont aan hoeveel zij voor het door hen verbruikte gas be talen; hoeveel zij zouden betalen wanneer de prijs op 8 ct. was ge houden; hoeveel winst zij door de prijsverlaging genieten; hoe groot hunne belasting is, berekend tegen 2.77 pCt. van hun inkomen; hoeveel tegen 3.15 pCt. en hoe groot het nadeel is dat zij dienten gevolge lijden; hoe groot het voordeel is dat zij dan nog overhouden en eindelijk hoe groot het nadeel is dat zij zouden geleden hebben, wanneer wij den gasprijs met I ct. per M3 hadden verhoogd. Ik zal dien staat aan den Raad overleggen en zorgen dat hij op ruime schaal wordt verspreid; de belanghebbenden kunnen dan zeiven zien, of gij al of niet wel gedaan hebt met mij te steunen en of het in hun belang is, hen die dat deden om die reden hun vertrouwen te ontzeggen! Ik kan hier niet achterwege houden eene vergelijking tusschen u en den heer Cock, wat den uitslag der laatste verkiezing betreft. De laatste, met bijna algeraeene stemmen herkozen en gij gevallen met eene groote minderheid, zelfs, een ongewoon verschijnsel, met nog minder stemmen bij de herstemming, dan hij de eerste. En toch is er tegen de prijsverlaging van het gas geen sterker bestrijder geweest dan de beer Cock. Iladdc hij te beslissen gehad, de prijs ware nog steeds 8 ct. per M'. Ja, bij de behandeling van het voorstel om den prijs van 6 op 5 ct. te brengen, beweerde hij zelfs dat de sombere voorspellingen van 1885 maar al te juist waren uitgekomen, niette genstaande was gebleken dat de winst, die in 1884 f S4000 bedroeg en aanvankelijk natuurlijk zeker was gedaald, in 1887 reeds weder tot 87000 was gestegen. Dit was zelfs den heer Fockema Andreae te kras en hij volbracht toen de taak om den heer Cock te weer leggen. In het begin van mijne rede heb ik gezegd dat de grond voor de misleiding op groote schaal, waarvan wij in de laatste weken getuigen waren, hier in den Raad is gelegd. Tot nadere staving van dit beweren wijs ik nog op de redevoering gehouden door den heer Cock, wiens afwezigheid mij zeer leed doet, toen de vaststelling van het kohier aan de orde was, met zijne berekeningen hoe binnen weinige jaren de inkomstenbelasting verdubbeld zou zijn, terwijl hij toch zeer goed wist, althans konde en moest weten, dat de verhooging alleen en uilsluitend het gevolg was van de stijging der kolenprijzen |en bij het te verwachten toenemend gebruik van gas, waarschijnlijk van voor- bijgaanden aard moest zijn. Dy de behandeling der laatst gesloten lecning had de Commissie van Financiën ons beleid verderfelijk en onverdedigbaar genoemd. De heer Cock vond dat de Commissie van Financiën een veel te zacht woord, een waar euphemisme gebruikte, hy zou daarvoor een veel krachtiger woord willen gebruiken, maar vreesde dat het in het woor denboek der parlementaire uitdrukkingen niet te huis zou bchooren. Ik zou wel eens willen weten waar het woord gezocht moet worden, dat geschikt zou zijn om naar waarheid het toen door den heer Cock aangevoerde te kwalificeeren; zeer zeker niet in het woordenboek der parlementaire uitdrukkingen. Gij zijt gevallen mijnheer Alma, indirect door de opruiing tegen u en mij, direct door de plichtverzaking van hen die op zich hadden genomen de belangen van u en de andere aftredenden, die de kiezers van hunne zijde wenschten in het bijzonder, te verdedigen. Of daarbij andere redenen dan de bekende in het spel zijn geweest, het is hier de plaats niet om daarover in beschouwingen te treden: dit wil ik alleen zeggen dal zij doen denken aan den man die den tak waarop hij zat, zelf afzaagde. Waart gij bezweken in een eerlijken strijd er ware ruimschoots aanleiding om het te betreuren; nu zult gij het wel met mij eens zijn wanneer ik zeg: liever onze nederlaag dan hun triomf. De gevolgen zijn nog niet zoo dadelijk te overzien; met mij zijn er zeker nog zeer velen die den loop der zaken afkeuren en betreuren, en verdeeldheid zal misschien in de plaats treden, waar eendracht en zaïuenwerking zoo zeer gewenscht zijn. Een Fransch wijsgeer heeft eenmaal gezegd: »Les institutions humaines nc tombent jamais sous les efforts de ceux qui les altaquent, mais toujours sous les fautes de ceux qui avaienl mission de les défendre". Sapicnti sat. Nogmaals herhaal ik dat ik uw vertrek uit ons midden ten zeerste betreur; de aangename wijze waarop wij zanten gewerkt hebben in hel belang der gemeente, zal niet licht uit mijne herinnering ver dwijnen. Even als aan den heer Knappert kan ik hier bijvoegen, dat onze kennismaking in de laatste zes jaren tot eene oprechte vriend schap is gerijpt; zij zal zeker onder hel gebeurde niet lijden, eerder het tegendeel; en wanneer de kiezers, die nu op een dwaalspoor geleid, beter ingelicht zijnde trachten hunne fout goed te maken, dan hoop ik dat ook gij uwe gegronde gevoeligheid over de u aangedane bejegening ter zijde stellende, niet zult aarzelen uwe plaats in ons midden, die gij met eere hebt bekleed, weder in te nemen. Niels meer aan de. orde zijnde en niemand meer het woord ver langde wordt de Vergadering gesloten. *)N. R. C. 21 Aug. 91. Tweede blad. Blz. 2 le kolom. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Muiié.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 3