56 Financiën, dat de financieeie toekomst der gemeente Leiden allerminst zóó rooskleurig is, als wel eens in deze Vergadering is en wordt voorgesteld. Ik wensch mij tot liet doen van deze bedenkingen te bepalen. De Voorzitter. De heer Cock wenscht wel geen discussie over dit onderwerp uit te lokken, maar ik mag het door hem gesprokene niet stilzwijgend laten voorbijgaan, omdat ik anders den schijn op mij zou laden van er de juistheid van toe te geven. Zoo'n wijzen op een verhoogd percentage der Inkomstenbelasting en eene vermin dering van het belastbaar inkomen toch, zijn een paar punten die niet nalaten bij het groole publiek, dat niet goed op de hoogte der zaak is, indruk te maken. De heer Cock heeft wel gewezen op het nadeel en het minder wcnschelijke van de stijging van die Inkomstenbelasting, maar hij heeft in de eerste plaats de doodeenvoudige en natuurlijke reden verzwegen, waarom wij dit jaar een hooger percentage hebben moeten aanvragen. Die reden is geene andere dan de stijging van de kolen- prijzen! De geraamde winst van de Gasfabriek is dientengevolge voor dit jaar f 20000 lager dan van het vorige, en indien de kolenprijzen niet zoo gestegen waren, dan zouden wij ook juist ƒ20000 minder hebben behoeven te vragen voor de Inkomstenbelasting. Daarin, en daarin alleen zat het verschil. Dan heeft de lieer Cock ook nu weder den, in mijn oog, minder wenschelijken weg gevolgd van altijd te wijzen op de meerdere be taling die wordt gevraagd, maar heeft daarbij niet gewezen op de maatregelen, die in de gerifeente in het belang der belastingschuldigen genomen zijn, en waardoor zjj voor verreweg het grootste gedeelte nu nog veel minder betalen dan vroeger, ondanks het eenigermate verhoogde percentage der Inkomstenbelasting. Wij hebben in Leiden een gasprijs van 5 centen per M3; toen ik in deze gemeente kwam wonen, betaalde men nog 12 J cent per M3. Nu is er onder de be lastingschuldigen een groot aantal gasverbruikers; er zijn 5600 belastingschuldigen en wjj hebben over de 3000 gasverbruikers Wanneer deze nu eens hun gas nog moesten betalen tegen den prijs van 12^ cent, dan zouden zij zelfs aannemende dat wij dan ook een veel grooter winst van de gasfabriek maakten een aanzienlijker bedrag meer voor hun gas moeten betalen, dan nu de verhooging der inkomsten belasting bedraagt. Velen kunnen nu waarschijnlijk hun geheele inkom stenbelasting voldoen, uit hetgeen zij thans minder voor hun gas te be talen hebben. Men kan met drogredenen het publiek zeer gemakkelijk wijs maken, dat hel zwaar belast wordt, maar dan vergeet men ook opzettelijk om op de voordeelen te wijzen, die daartegenover staan. En dat heeft de heer Cock gedaan. Stelt men het voor en tegen der zaken in hel juiste licht dan krijgt de zaak een geheel ander aanzicht. Nu nog een enkel woord over wat die spreker een «bedenkelijk verschijnsel" heeft genoemd, nl. dat het totaal van het belastbaar inkomen is verminderd. Dit verschijnsel is zoo bedenkelijk niet! Ik behoef slechts twee personen op te noemen, nl. de heeren Drucker en Rosenstein (die respectievelijk voor een inkomen van f 85000 en 20000 waren aangeslagen) en de gemeente metterwoon hebben ver laten en met hun beiden een inkomen van over de ton vertegen woordigden, om voor by na de geheele som een verklaring van deze toevallige vermindering te geven. En ik meen dus, dat dit niet als een bedenkelijk verschijnsel voor den algemeenen toestand der finan cien van onze gemeente beschouwd mag worden. Ik geloof dus, dat ik, om die twee minder aangename zijden van het kohier op te helderen niet veel meer behoef te zeggen. De lieer Cock heeft verklaard, dat zij hem zouden leiden, om nog voorzichtiger dan vroeger te zijn tegen het toestaan van nieuwe en het verhoogen van bestaande uitgaven voor de gemeente. Ik vind dat van zijn standpunt natuurlijk; maar in de praktijk zal het weinig in vloed uitoefenen, want wij zijn maar zelden zoo gelukkig zijn stem voor onze voorstellen te verkrijgen. De beraadslagingen worden thans gesloten, en ^ïet Kohier wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XI. Voorstel tot op nieuw vaststelling van de besluiten betrekkelijk de heffing en invordering van de marktgelden. (Zie Ing. St. n°. 139.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. XII. Verzoek van Mej. A. M. J. Perrin, om ontslag als derde onder wijzeres aan de Meisjesschool le klasse. (Zie Ing. St. n°. 144.) Het ontslag wordt eervol verleend met ingang van 15 Augustus a. s. XIII. Verslag van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek over 1890. De heer Driessen. M. d. V.! Ik geloof dat wij alle reden van dankbaarheid hebben aan de Commissie voor de Gasfabriek voor haar uitstekend rapport, hetwelk zeker, ik twijfel daaraan geen oogenblik, door ons allen met de meeste belangstelling zal zijn gelezen Toch veroorloof ik mij eene enkele opmerking. Het verslag is, dunkt mij, niet geheel en al compleet, want ik vind er niet in den staat van de assurantiën van gebouwen werktuigen en inventaris van de Gasfabriek. Indien daartegen geen overwegend bezwaar bestaat, zou ik gaarne zien dat die staat in het vervolg werd opgenomen. Wij hebben dit jaar van het Dag. Bestuur een zeer completen staat van de verzekerde onroerende en roerende eigendommen der gemeente Leiden over 1890 in de bijlagen van het verslag ontvangen, doch de door mij bedoelde staat ontbreekt ook daarin. De Voorzitter. Ik wil gaarne de toezegging geven, dat in het vervolg aan den wensch van den heer Driessen zal worden voldaan. Het verslag wordt zonder hoofdelijke stemming voor kennisgeving aangenomen. XIV. Rekeningen der Stedelijke Gasfabriek over 1890. (Zie Ing. St. n'. 142.) Dc Voorzitter. Ik verzoek den heer Bool mijne plaats te willen innemen. De Voorzitter en de heer Zillesen verlaten gedurende de behandeling van dit punt de Vergadering. De rekeningen worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De Voorzitter en de lieer Zillesen hernemen hunne plaatsen. Niemand verder het woord verlangende, wordt dc Vergadering gesloten. De heer A J. Krantz, die den 2en Januari is overleden, had een inkomen van f 22, iOO. Dit gevoegd bij de genoemde sommen maakt een totaal van J 127,500. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Mdré.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 2