49 De heer Fockema Andreae. Ik dank u zeer voor uwe toelichtingen, M. d. V., en ik meen, dat gij u, speciaal wat Volgn. 89 betreft, vol komen gerechtvaardigd hebt. Wal de quaeslie der weekloonen betreft, hebt gij u op een ander standpunt gesteld dan ik. Gij hebt gezegd, dat, wanneer voor een post eenmaal te weinig is uitgetrokken, men dien post dan wel moet over schrijden. 't Komt mij echter voor, dat als een begrooling iets wil be- tcekcnen, men, indien er te weinig op een post is uitgetrokken, de uitgaven maar moet bekrimpen. Ik vermoed, dat inderdaad onze inzichten niet ver uitcenloopen, en dal u inderdaad mijne meening wel zult deelen. De Voorzitter. In theorie geef ik dat toe, maar in de praktijk is 't niet mogelijk. Als er bij voorbeeld 's winters veel sneeuw valt, die opgeruimd moet worden en waarvoor soms van f 1000— f 1500 is uitgegeven, zoudt gij dan meenen dat eerst aan den Raad machtiging tot <fie uitgave moest worden gevraagd? Wij moeten in zoodanige gevallen op eigen verantwoordelijkheid handelen, behoudens de verplichting daarop zoo spoedig mogelijk de goedkeuring van den Raad te vragen, hetgeen dan ook nooit wordt verzuimd. Met andere posten gaat 't echter niet altijd zoo gemakkelijk; men kan dan niet dadelijk zien of men ze overschrijdt; dit zien wij soms pas later, wanneer wij 't niet meer in onze macht hebben het te beletten. Wanneer de heer Fockema Andreae eens belast was met de be steding van de arbeidsloonen, dan geloof ik, dat hij evenmin als wij altijd in slaat zou zijn den Raad intijds te waarschuwen, dat de post overschreden zal worden. De heer Was. M. d. V.! Bjj Volgn. 89 heeft u gewezen op een administratieve fout van een opzichter der gemeente, die vijf jaren lang de rekeningen van een aannemer heeft laten doorloopen. Nu rijst bij mij de vraag of die administratieve fout wel adminis tratief kan hersteld worden, en of die rekening niet verjaard is? De Voorzitter. De vordering is al betaald. De heer Was. Ja, maar vijf jaar later. De Voorzitter. De aannemer heeft zijn rekeningen telkens tijdig ingediend, maar de opzichter had verzuimd'ze ons over te leggen. Ik twijfel er niet aan of het gebeurde zal niet meer plaats hebben; er zijn echter gevallen, dat men te laat kennis krijgt van eene fout om baar te voorkomen of den omvang er van te beperken. De aannemer kan evenwel, zooals ik reeds zeide, niet afgewezen worden op grond van verjaring zijner vordering, want hij heeft zijne rekeningen altijd intijds ingediend; maar zij zijn, buiten zijn schuld, niet bijtijds bij ons ter afdoening ingebracht. De heer Was. Maar was dat niet gebeurd, dan geloof ik, dat het Gemeentebestuur zich wel op verjaring zou hebben moeten beroepen. De Voorzitter. De heer Was weet ook wel, dat de eene aannemer de andere niet is; er zijn er, die dikwijls verlegen zijn om hun geld en ons soms al betaling komen vragen voordat de termijn verstreken is; maar er zijn er ook, die wel eens aan de termijnen herinnerd moeten worden, vooral wanneer de bedragen niet hoog zijn. Het hangt dus veel van den persoon van den aannemer af. De beraadslaging wordt thans gesloten, en de staten van af- en overschrijving en de suppletoirc staat op de gemeentebegrooting van 1890 zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Aan de orde is nu: IV. Verzoek van P. J. Verkoren, om een gebouwtje te mogen plaatsen op de Aalmarkt. (Zie Ing. St. n°. 116.) De heer Du Rieu. M. d. V.Ik ben zoo vrij het woord te vragen omdat ik mijn stem wil moliveeren. Ik ben geen vriend van gebouwtjes op de wallener is in dit ge deelte van de stad veel vertier; er liggen daar schuiten die geregeld dagelijks laden en lossen. Nu weet ik ook wel, dat daar al huisjes slaanmaar ik zou dat getal niet willen vermeerderen, want ik ben bang dat op grond van een antecedent er naderhand ook nog andere personen bij ons zullen komen om hetzelfde te vragen. Ik zal daarom tegen dit voorstel stemmen. Daar niemand meer het woord verlangt, wordt het voorstel in stemming gebracht en aangenomen met 19 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren: Cock, Verster van Wulverhorst, Du Rieu en Juta. Aan de orde is nu: V. Voorstel lot het verleenen van afschrijving of terugbetaling van plaatselijke directe belasting, dienst 1890. (Zie Ing. St. n®. 122.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Verzoek van de Wed. Dr. Ph. S. Van Ronkel, om vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld, Gymnasium. (Zie Ing. St. n°. 118.) VII. Idem als voren van H. C. Coebergh. (Zie Ing. St. n'. 119.) VIII. Idem als voren van L. M. De Laat de Kanter. (Zie Ing. St. n®. 125.) IX. Idem als voren van F. A. Reimeringer, Hoogere Burgerschool. (Zie Ing. St. n°. 128.) X. Idem als voren van de Wed. D. J. Scholten, lager onderwijs. (Zie Ing. St. n®. 127.) XI Idem als voren van de Wed. D. Sluiter, lager onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 124.) Op al deze verzoeken wordt achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt. XII. Voorstel betrekkelijk eene uitbakening van de Dicperpoel bij de Sassenheimervaart. (Zie Ing. St. n®. 121') XIII. Idem tot ondcrhandsche verpachting van de tienden onder Leiderdorp. (Zie Ing. St. n®. 123.) Worden zonder beraadslaging of hoofdeljjke stemming goedgekeurd. XIV. Verzoek van Dr. J. F. A. Meilink, leeraar aan hel Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Jongens, omtrent de periodieke tractements verhooging. (Zie Ing. St. no. 109.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming afwijzend be schikt. XV. Rekening van de Bank van Leening over 1890. (Zie Ing. St. n®. 98.) Nadat de heer Cock zich uit de Vergadering verwijderd heeft, wordt de Rekening zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVI. Idem van het Gereformeerd Minne- of Arme oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n®. 99.) Nadat de heer Juta zich uit de Vergadering verwijderd heeft, wordt de Rekening zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. XVII. Bezwaarschriften tegen de suppletoire Kohieren der Plaatselijke Directe Belatting, dienst 1890. (Zie Ing St. n°. 126.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten over eenkomstig het advies van Burg. en Weth. besloten. Niets meer aan de orde zijnde, en niemand meer het woord ver langende, wordt de openbare Vergadering veranderd in eene met ge sloten deuren. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Muré.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 3