GIIEEIÜTERAAD VAN LEIDEN. 67 Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Sept. 14 7.9.15 7 16.4 2 15 7.9.15 8 16.8 3 16 7.9.15 7 16.4 4 17 7.9. 8 16.2 5 18 7.9.— 7 16.2 6 19 7.9.15 8 16.2 7 20 7.9.15 8 160 INGEKOMEN STUKKEN. NI 31©. Leiden, 17 Augustus 1891. Naar aanleiding van liet in handen van ons College gesteld schrijven van den heer H. J. Bool, waarbij aan de gemeente worden aange boden een drietal bustes, als: eene van Van Beethoven, eene van Auher, en eene van Rossini, ter plaatsing in den foyer van de Ge hoorzaal, geven wij Uwe Vergadering in overweging hel geschenk te aanvaarden en ons te machtigen den dank van den Gemeenteraad aan den heer Bool te betuigen, voor dit blijk van hulde aan de gemeente. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 19 September 1891. Ten aanzien van het in hare handen gestelde schrijven van den heer H. J. Bool waarbij aan de gemeente worden aangeboden een drietal bustes, vereenigt de Commissie van Financiën zich geheel met het advies van Burg. en Weth. en geeft alzoo aan Uwe Ver gadering in overweging, het geschenk te aanvaarden en Burg. en Weth. te machtigen, den dank van den Gemeenteraad aan den heer Bool te betuigen voor dit blijk van hulde aan de gemeente. Aan den Raad De Commissie van Financiën, der Gemeente Leiden. N°. 311. Leiden, 21 September 1891. Onder overlegging van nevensgaand schrijven van het Bestuur van Mathesis Scientiarum Genitrix, geven wij Uwe Vergaderiug in over weging ons College te machtigen om een der lokalen van het gebouw der voormalige O. I. Inrichting beschikbaar te stellen ten behoeve van voormeld Genootschap voor het onderwijs in het boetseeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, den 21 September 1891. Het Bestuur van het Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix alhier heeft de eer het beleefd verzoek tot Uw College te richten om een voorstel aan den Gemeenteraad te doen als dat van 13 Augustus jl. ten behoeve van de Hoogere Burgerschool. Sedert jaren bestaat er dringende behoefte aan een geschikt lokaal voor de lessen in het boetseeren. Het onderwijs in dit voor vele aanstaande werklieden zoo gewichtige vak wordt in eene betrekkelijk kleine kamer op de tweede verdieping van het gebouw op de Pieters kerkgracht gegeven, welke kamer zelfs niet aan de matigste eischen voldoet. Het Bestuur heeft tot heden vruchteloos getracht eene meer doel matige lokaliteit te verkrijgen. Het hoopt hartelijk, dat door het beschikbaar komen van het gebouw in de Lokhorststraat een beneden vertrek kan afgestaan en daardoor in eene dringende behoefte van zijne leerlingen voorzien zal worden. Aan HH. Burg. en Weth. Het Bestuur van het Genootschap Mathesis der gemeente Leiden. Scientiarum Genitrix te Leiden. W. Kok, Voorzitter. P. J. Groen, Secretaris. N°. 313. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 1420 September 1891. N®. 9 9 9 9 9 N". 313. Leiden, 29 September 1891. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van J. Van Kuyk, geven wjj Uwe Vergadering in overweging aan adressant, wegens vertrek uit de gemeente met 1 Mei 1891, terugbetaling van schoolgeld te verleenen, lager onderwijs, voor twee kinderen, leerlingen van de Leerschool, over de maanden Mei en Juni dezes jaars, tot een bedrag van vier gulden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Van Kuyk, Johannes, Kapitein der Artillerie in garnizoen te Den Helder; dat hij sedert den le Mei 1891, door overplaatsing Leiden met ter woon heeft moeten verlaten; dat door hem voor twee zijner kinderen als leerlingen van de voor bereidende school (Oude Vest) het verschuldigde schoolgeld over de maanden April, Mei en Juni is betaald; dat beiden door ziekte reeds in April de school hebben verlaten en alzoo gedurende ruim twee maanden deze niet meer hebben bezocht. Reden waarom hij zich tot Uwen Raad wendt met het beleefd verzoek om hem, in verhand met het bepaalde in art. 2 van het desbetreffende Raadsbesluit van 11 November 1880, restitutie te willen doen verleenen van het betaalde over de maanden Mei en Juni. 't Welk doende, Den Helder, 2b September 1891. J. Van Kuyk. N°. 3S4. Leiden, 28 September 1891. Ter vervulling van de vacature van derde onderwijzeres aan de school 3e klasse n°. 4, tengevolge van het aan Mej. S. T. M, Bakx verleend eervol ontslag, hebben wij de eer aan Uwe Vergadering hiernevens eene voordracht aan te bicden, opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het hoofd der school, welke stukken in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd. De voordracht luidt als volgt: 1*. Mej. S. M. Prins, werkzaam aan genoemde school, 2°. Mej. II. J. 11 Ridderhoff, werkzaam aan de school 4e kl. n°. 1. 3° Mej. L E. Termeer, werkzaam aan de Leerschool. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de benoeming over te gaan van eene derde onderwijzeres aan de school 3e klasse n°. 4, op eene jaarwedde van 550. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 315. Leiden, 28 September 1891. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver- Vergadering in overweging aan Dr. W. Pleyte en Dr. H. Kern, in gevolge hun verzoek, eervol ontslag te verleenen als leden der Plaat selijke Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar onderwijs, onder dankbetuiging voorde vele diensten door hen in deze betrekking aan de gemeente bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Bij dezen heb ik de eer beleefd te verzoeken om mijn ontslag uit de Commissie van Toezicht, op de scholen van Middelbaar Onderwijs. Leiden, 13 September 1891. W. Pleyte. Leiden, 21 September 1891. Wij hebben de eer U hiernevens het bij Uwe missive van 17 dezer, n°. 789, in onze handen gestelde schrijven van den heer Dr. W. Pleyte terug te zenden. Hoewel wij het zeer betreuren, voortaan zijne medewerking te moeten missen, kunnen wij niet anders doen dan li in overweging geven, aan den Gemeenteraad voor te stellen, het gevraagde ontslag eervol te verleenen, onder dankbetuiging voor de diensten, die de heer Pleyte als lid onzer Commissie aan de gemeente bewezen heeft. Aan HH. Burg. en Weth. De Plaatselijke Commissie van Toezicht van Leiden. op de scholen voor Middelbaar Onderwijs. H. Kern, Voorzitter. H. A. Lorentz, Secretaris. Aan EdelAchtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Bij dezen heb ik de eer aan Uw EdelAchtbaar College mede te deelen, dat ik den tijd voor mij gekomen achtende om den kring mijner bezighedeu eenigszins te beperken, bescheidenlijk mijn ontslag verzoek als lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onder wijs in deze gemeente. Met verschuldigden eerbied heb ik voorts de eer te blijven Uw onderdanige dienaar, Leiden, 21 September 1891. H. Kern. Leiden, 26 September 1891. Wij hebben de eer U hiernevens terug te zenden het bij Uw schrijven van 22 dezer, n°. 811, in onze handen gestelde adres van den heer Dr. H. Kern, van wiens besluit om onze Commissie te ver laten wij met groot leedwezen het bericht ontvangen hebben. Wij geven U in overweging, aan den Gemeenteraad voor te stellen, het gevraagde ontslag eervol te verleenen, onder dankbetuiging voor de diensten die de heer Kern als voorzitter onzer commissie aan de gemeente bewezen heeft. Aan HH. Burg. en Weth. De Plaatselijke Commissie Van Toezicht van Leiden. op de scholen voor Middelbaar Onderwijs. L. C. Quant, waarn. Voorzitter. H. A. Lorentz, Secretaris. N°. 316. Leiden, 1 October 1891. Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging aan A. Van der Mark JGz. ver gunning te verleenen om een doorgaande stoep te leggen op open baren gemeentegrond voor zijne nieuwgebouwde huizen op de Ge dempte Voldersgracht n°. 10, 10a en 106, mits ter breedte van 1.04 meter en ter hoogte van het daarnevens gelegde stoepzerkje, over eenkomstig aanwijzing van rooimeesters. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den EdelAchtb. Heer Burgemeester der gemeente Leiden. De ondergeteekende verzoekt met den verschuldigden eerbied om een stoep te mogen leggen voor de huizen Volmolengracht n°. 10, 10a en 106 lang 13 meter, breed 93 centimeter, hoog 10 centimeter boven den beganen grond. Leiden, 18 September 1891. A. Van der Mark JGz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 35