(ÜMimElüA!) V A LEI DE,I 55 799.13 160.55 1113.10 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 18©. Leiden, den 31 Juli 1891. Overeenkomstig de bepaling van art. 219 der wet van den 29 Juni 1851 (Stbl. n°. 85), hebben wij de eer aan Uwe Vergadering over te leggen de rekening en verantwoording der inkomsten en uitgaven dezer gemeente, over het jaar 1890, met de daarbij behoorende be scheiden, die ons volgens art. 115 dier wet door den ontvanger op den 14en Juli 1891 ter band zijn gesteld Naar aanleiding daarvan nemen wij de vrijheid U tot toelichting dezer rekening mede te deelen, dat de gelden welke bij bet sluiten der gemcenterekening over het jaar 1889 ter voldoening van de achterstallige coupons ad f 166.75 der in 1882 aangegane 4 pCl. geldleening onbetaald waren gebleven en waarvan de voldoening bij besluit Uwer Vergadering van den 28 Augustus 1890, goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland den 15 Sep tember d. a. v. ten laste van den post «Onvoorziene uitgaven" der begrooting van 1890 was aangewezen, thans zijn ingewisseld en onder dien post zijn verantwoord, met uitzondering evenwel van een onaan geboden coupon ad 2 n°. 487c, vervallen 1 Juli 1884. Vervolgens brengen wij onder Uwe aandacht: a dat de gelden ad f 4600 voor de vernieuwing der Spanjaardsbrug, voorkomende onder Volgn. 88 «Onderhoud van wegen en voetpaden," op den dienst van 1891 moeten worden overgebracht, vermits de uit voering van dat werk eerst in dat jaar beeft plaats gehad; b. dat van de beschikbare gelden ten bedrage van f 1130.59s op den post «Dempen van grachten" Volgn. 98, alsnog gevonden moet worden de laatste betalingstermijn van het dempen der Binnen vestgracht van de Mare tot aan Gasfabriek en het gedeelte gelegen tusschen de Gasfabriek en de Tweclingstraat c. dat op Volgn. 105 en 106, oprichting vaneen nieuwe Gehoorzaal en van een nieuw lJkkantoor nog disponibel is /"59904.75, waaruit bestreden moeten worden de nog loopende betalingstermijnen en kosten voor verdere voltooiing van werken in zake den bouw, als mede voor aanschaffing van Meubelen. d. dat op Volgn. 107. Aanvulling van het vernieuvvings en uit- brcidingfonds der Stedelijke Gasfabriek nog aan die fabriek moet worden uitgekeerd een bedrag van f 103900 voor de verdere werken noodig tot uitbreiding dier inrichting; e. dat op Volgn. 159, alsnog te betalen valt een som van f 162.75 wegens in te wisselen coupons verschenen 1 Juli 1890 en 1 Januari 1891, alsmede op Volgn. 160 een bedrag van f 1000 voor eene op 1 Juli 1890 losbare obligatie, en f. dat tot dusverre van de onder Volgn. 181 toegestane gelden ad f 6000 voor aanvulling van het kapitaal der gemeente in de Stads bank van Leening, slechts over een bedrag van 3000 is beschikt, zoodat Commissarissen dier instelling alsnog over f 3000 kunnen be schikken, terwijl mede uit dit Volgn. moet worden betaald de boven genoemde coupon n°. 487c van 1 Juli 1884 ten bedrage ad f 2. De onder lilt. a— genoemde bedragen uitmakende een gezamen lijk bedrag van 173700.09' hoezeer in de begrooting voor het dienstjaar 1890 begrepen, konden evenwel vóór bet sluiten der ge meenterekening van dat jaar niet worden vereffend, waarom voor die uitgaven, hierbij een staat wordt gevoegd bedoeld bij art. 14 der voorschriften betreffende de rekeningen van ontvangst en uitgaaf der gemeenten in de provincie Zuid-Holland, en alzoo de betaling daarvan te brengen ten laste van het artikel «Onvoorziene uilgaven" voor het jaar 1891, waartoe mede hierbij wordt overgelegd een suppletoire he.grooling strekkende lot verbooging der begrooting van dat jaar in ontvang op den post «Geldleening" en in uitgaaf op het artikel «On voorziene Uitgaven" met gemeld bedrag van f 173700.095. Wij dienen verder op te helderen het verschil dat er bestaat tusschen de eindcijfers der begrooting en die van de rekening. Beginnende met de ontvangsten blijkt dat minder is ontvangen eene som van 349597.46s daar het totaal bij de begrooting is ge raamd op de som van 781506 welke som evenwel krachtens Raads- besluiten van 8 Mei. 17 Juli, 28 Augustus, 18 September 1890 en 4 Juni 1891 goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland den 27 Mei, 5 Augustus, 15 September, 30 September 1890 en 16 Juni 1891 is verhoogd met een bedrag van f 333716,75 en alzoo gebracht op t 1115222.75, terwijl werkelijk is ontvangen de som van f 765625.285. Echter valt hierbij op te merken dat bet belangrijke verschil tus schen de geraamde en de werkelijke inkomsten hoofdzakelijk ontstaan is doordien de aangegane 3' pCt. geldleening ad 250000 nominaal geheel in de rekening van 1891 is verantwoord en door de mindere winst der Gasfabriek ten bedrage van ƒ20491.685. De posten waarop minder is ontvangen dan de daarvoor op de begrooting geraamde sommen, bestaan in de navolgende, als: Volgn. 3. 50 opcenten op de hoofdsom der belasting op het personeelf Ter zake is ontvangen J) van den dienst 1889/90 f 22464.44 en van den dienst 1890/91 44336.43 samen f 66800.87. De raming bedraagt f 67600, zoodat een bedrag van f 799.13 minder is ontvangen. Volgn. 8. Opbrengst van brug- kaai- haven- kraan- sluis- dok- boom- en veergelden De mindere ontvangst heeft hoofdzakelijk plaats ge had in de maand December, tengevolge van de vorst, waardoor de scheepvaart is gestremd geweest. Volgn. 10. Opbrengst voor banken of staanplaatsen in hallen, op markten en dergelijke openbare plaatsen. De mindere ontvangst is hoofdzakelijk ontstaan door te hooge raming van dit artikel. In 1889 bedroeg die raming 10000, terwijl voor dit jaar 10500 werd uit getrokken. Ook heeft tot deze mindere ontvangst bij gedragen de vroeg ingevallen strenge winter, waardoor bijna iedere markt binnen deze gemeente minder heeft opgebracht. Volgn. 13. Opbrengst van schoolgeld van de Latijnsche school (Hooger onderwijs.)f 105. Volgn. 16. Idem Bewaarschool87. Voor het Gymnasium is de mindere opbrengst gelegen in de verleende restitutie of ontheffing van het minerval bij verschillende Baadsbesluiten verleend. Voor de Bewaarscholen is die vermindering toe te schrijven aan het minder aantal leerlingen op die scholen. Volgn. 18. Ontvangsten wegens het bezichtigen van het Museum van Schilderijen en Oudheden in de Lakenhal40.30 Volgn. 21. IJkloon op de botervaten 60.28s In het vorig jaar bedroeg het getal geijkte vaten 7930/8 en 3185/16 en dat der herijkte 5974/8 en 927/16, terwijl in 1890 slechts zijr. geijkt 7215/8 en 3278/16 en herijkt 5433/8 en 923/16 hetgeen een mindere ontvangst heeft teweeg gebracht. Volgn. 22. Huur van huizen en andere gebouwen 1804.52 Voor opbrengst van de verhuring van de Gehoorzaal en de pacht van het buffet werd op de begrooting een bedrag van f 2075 uitgetrokken. Vermits nu dit jaar de zaal niet in gebruik is kunnen worden genomen, hebben ter zake geen ontvangsten plaats gehad, het geen dit tekort heeft veroorzaakt. Volgn. 23. Huur of pacht van landen en landerijen 100. Door de mindere huurprijzen bedongen voor het zoo genaamde Schuttersveld en de twee perceelen teclland gelegen aan het Raamland onder Leiderdorp. Volgn. 24. Opbrengst van den houthak50. Evenals vorige jaren hebben ook nu weder geen ont vangsten op dezen post plaats gehad. Volgn. 25. Renten van kapitalen1208.43 De mindere ontvangst is ontstaan door het geringe dividend door de Bank van Leening uitgekeerd, alsmede doordien de Gasfabriek van de in 1889 ter aanvulling van het uitbreidings- en vernieuwingsfonds uitgetrokken kapitaal in den loop van dit jaar het laatste gedeelte heeft opgenomen. Ook de verkoop den 3 pGt. inschrijving Grootboek heeft tot deze mindere opbrengst bijge dragen. Volgn. 28. Ontvangsten resultaat van een afzonderlijk beheer20491.68' Tengevolge van de hoogere steenkolenprijzen beeft de winst door de Gasfabriek uitgekeerd mindel dan de raming bedragen. Volgn. 33. Boete wegens overtredingen in zake van Plaatselijke belastingen50. Hierop hebben geen ontvangsten plaats gehad. Volgn. 34. Teruggaven van het Rijk. a. wegens bij voorschot verstrekte reisgelden aan mili- ticplichligen36.25 Volgn. 35. Teruggave van verplegings- en transport kosten van krankzinnigen en kinderen van gevangenen 10. Volgn. 37. Vergoeding van het Rijk overeenkomstig art. 45 der wet van 17 Augustus 1878 (Stbl. n°. 127) van dertig ten honderd der bij art. 44 dier wet be doelde kosten van het lager onderwijs15.42 Volgn. 39. Teruggave van zegelgelden voor quitantiën der Plaatselijke belasting10.37' Volgn. 40. Opbrengst van faecale stoffen «stelsel Liernur" 31.05 Volgn. 42. Bijdrage van het Rijk in de kosten van bet hooger onderwijs (Gymnasium). 127. Bij het vaststellen van het subsidie door het Rijk, is afgetrokken hetgeen reeds ter zake te veel was ont vangen, waardoor eene mindere ontvangst heeft plaats gehad. Volgn. 43. Bijdrage in de kosten van de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen2.18 Volgn. 46. Teruggave van het Rijk van de kosten der 7e algemeene tienjarige volkstelling81.73s De raming is geschied op een aantal van 46000 zielen berekend tegen 0.03s per getclden persoon der wer kelijke bevolking. Vermits nu, blijkens de uitslag der volkstelling, dit aantal slechts 43379 beloopt, bedraagt de vergoeding van wege het Rijk toegekend minder dan de raming. Volgn. 47. Opbrengst van den verkoop van gemeente- eigendommen, van boomen enz.45.485 Volgn. 48. Geldleening ter voorziening in de behoefte aan kasgeld15000. Van de terzake toegestane gelden ad 75000 is maar een bedrag van 60000 behoeven te worden opge nomen. Volgn. 49. Geldleening in de kosten van buitengewone werken346632. Op dezen post hebben geen ontvangsten plaats gehad vermits de geldan die zijn aangewezen ter bestrijding van de buitengewone uitgaven in de rekening voor 1891 zijn verantwoord. Volgn. 50. Aflossing op hypotheken0.70 Volgn. 51. Afkoop van grondrenten, tienden, enz. 10.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 23