48 Leiden, 11 Juni 1891. Ter voldoening aan de uitnoodiging, vervat in uwe apostille van den lOden dezer, heb ik de eer mede te doelen, dat bh mij geen bezwaar bestaat, om Mej. A. M. J. Perrin, tegen den löden Angustus, eervol ontslag uit bare betrekking te verleenen. Aan 1111. Burg. en Weth. Het hoofd van de Openb. School er gemeente Leiden. der Iste klasse voor Meisjes M. Jesse. N°- l45> Leiden, 11 Juni 1891. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens overteleggen liet schrijven van de erven van wijlen Mr. Johan Van Buttingha VVichers waarbij aan de gemeente teil geschenke wordt aangeboden en e ioe\e van het Stedelijk Museum de door den overleden ver- zamelde collectie betrekkelijk het schaatsenrijden. ij stellen dit geschenk op hoogen prijs en achten de plaatsing daarvan in het Stedelijk Museum van groot helang. aangezien het nei ge dl hel resultaat van een vcelomvattenden arbeid van een geacht stadgenoot en overigens de verzameling hoogst belangrijke voorwerpen bevat, zooals blijkt uit den door de schenkers overge ef en gcdctailleerden catalogus, welke in de Leeskamer is neder- gclegd. Wij geven Uwe Vergadering in overweging het geschenk onder dankbetuiging te aanvaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. De ondergeleekenden iiehhen de eer hierbij aan de gemeente ten geschenke aan te hicden verschillende voorwerpen, boeken, gravures, prenten, teekeningen, schilderstukjes enz., betrekking hebbende op het schaatsenrijden en ander ijs- en wintervermaak, bijeengebracht door hunnen beminden broeder Mr. Johan Van Butlingha Wichers, op 6 F ebruari 1891 te dezer stede, zijne geboorte- en woonplaats, overleden. r Zij zouden het op hoogen prijs stellen wanneer Uwen Raad deze verzameling zoude willen aanvaarden, om in haar geheel en onge scheiden in hel Stedelijk Museum te worden geplaatst en bewaard. N. L. J. Van Buttingha Wichers Leiden, _8 Mei 1891. p. A. Van Buttingha VVichers. G. G. Van Buttingha Wichers. N®. 146. Leiden, 12 Juni 1891. 'ie^^en ee*' U hierbij over te leggen het verzoek van Mej. xi. M. Schaepman, om ontslag als leerares in de plant- en dierkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen, op grond van ziekte. In overeenstemming met de adviezen van de Commissie van Toe zicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs, van den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs en van den Directeur der Kweekschool voor onderwijzers, geven wij Uwe Vergadering in overweging het ge vraagd ontslag eervol te verleenen met ingang van 1 September a. s. Mej. Schaepman heeft recht op pensioen, na bekomen eervol ont- slag, op grond dat zij na tienjarigen dienst uithoofde van ziekelijke gesteldheid of gebreken, blijkens advies van de twee door ons be noemde deskundigen, niet meer in staat is bare betrekking waar te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Tot mijn groot leedwezen acht ik mij verplicht U te melden dat ik mij niet meer in slaat gevoel mijn schoolwerk te volbrengen, naar de cischen die ik mij stel. Ik heb mijn geneesheer Dr. Van der Sluys geraadpleegd en deze acht het voor mijne gezondheid noodzakelijk dat ik mijne betrekking nederleg. Ik ben bereid mij naar zijn advies te gedragen, wanneer mij over eenkomstig de bepaling van art 2, IV der Verordening van den 4en December 1884 (Gembl. v. L. n". 5) pensioen, berekend naar een diensttijd van tien jaren kan verleend worden. Op den eersten Juni 1881 ben ik in den dienst der gemeente Leiden gekomen. Mocht het oordeel van de door U te benoemen geneeskundigen over mijnen gezondheids-toestand gunstiger luiden dan dat van Ur. Van der Sluys, dan zal ik mij verplicht rekenen naar mijn beste vermogen mijn taak aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen voort te zetten. De Leerares in de Natuurlijke Historie, Den Haag, 22 April 1891. H. M. Schaepman. Leiden, 8 Juni 1891. Wij hebben de eer U hiernevens de stukken terug te zenden, die bij Uw schrijven van 20 Meijl. in onze handen werden gesteld. Wij hebben er geenerlei üezwaar tegen, dat aan hel verzoek'van Mej. H. M. Schaepman wordt voldaan en dat haar met toekenning van pen sioen, eervol ontslag verleend wordt uit hare betrekking van leerares in de natuurlijke historie aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Het komt ons wenschelijk voor, dat dit ontslag met 1 September a. s. ingaat, en het is ons bekend, dat dit ook de wensch is van Mej. Schaepman. Aan HH. Burg. en Weth. De Plaatselijke Commissie van Toezicht op van Leiden. de scholen van Middelbaar Onderwijs. H. Kern, Voorzitter. H. A. Lorentz, Secretaris. 's Gravenhage, 10 Juni 1891. In antwoord op Uwe missive van 8 Juni 1891 n°. 477, heb ik de eer U te berichten dat ik mij vereenig met het advies van de Com missie van Toezicht. Aan HH. Burg. en Weth. van Leiden. De Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs. A. Van Aken. Leiden, den 11 Juni 1891. Ter voldoenmg aan de uitnoodiging, vervat in uwe apostille van heden, n 1951, heb ik de eer U te berichten, dal ik mij in alle opzichten vcreenig met het advies van de Commissie van Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs alhier. Aan den Heer Burg. der De Directeur der Kweekschool voor gemeente Leiden. Onderwijzers en Onderwijzeressen. J. A. Van Dijk. N°. 14?. Leiden, 15 Juni 1891. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver gadering in overweging aan C. J. Baron Leembruggen eervol ontslag te verleenen als Bestuurder der Stedelijke Werkinrichting, onder dank- betuiging voor de vele diensten door hem aan de inrichting bewezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde achting te kennen, de ondergeteekende Cornells Johannes Baron Leembruggen, dat hij ten gevolge van zijn vertiek uil de gemeente, verloren hebbende, eene der vereischlen om verder als Bestuurder der Stedelijke Werkinrichting op te treden, U beleefd verzoekt hem een eervol ontslag als zoodanig te willen verleenen. Leiden, 1891. 't Welk doende enz., C. J. Leembruggen. Leiden, II Juni 1891. In antwoord op uwen brief van 5 dezer n®. 466, waarbij een aan vraag van den heer C. J. Baron Leembruggen, om eervol ontslagen te worden als bestuurder der Stedelijke Werkinrichting wegens ver trek uit deze gemeente, hebben wij de eer U te adviseeren dit ver zoek toe te staan, onder dankbetuiging voor de vele diensten door hem aan de inrichting bewezen. Aan EdelAchtbare HH. Burg. Bestuurderen der Stedelijke en Weth. van Leiden. Werkinrichting. L. Driessen, Voorzitter. II. C. Juta, Secretaris. Leiden, 11 Juni 1891. N°. 148. Naar aanleiding van art. 3 van het Reglement van Beheer, hebben wij de eer U de volgende dubbeltallen voor te dragen voor de leden van ons bestuur builen den Gemeenteraad, die den len Juli a. s. moeten aftreden, zijnde de heeren Dr. D. De Loos en Dr. J. G. Van der Sluys, welke weder opnieuw benoembaar zijn: 1°. de heeren Dr D. De Loos, F. De Sloppelaar, 2°. de heeren Dr. J. G. Van der Sluys, Dr A. W. Kroon. en naar aanleiding van het door den heer C. J. Baron Leembruggen gevraagd eervol ontslag, verzoeken wij U een keuze le doen uil de heeren W. F. Verhey van Wijk en Dr. E. Siegcnbeek van Hcukelom. Aan den Gemeenteraad Bestuurderen der Stedelijke Werkinrichting, van Leiden. L. Driessen, Voorzitter. H. C. Juta, Secretaris. S°. 14» LICHTSTERKTE. ningen aan de Gs 814 Juni 1891. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van Nc. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Mei 8 89.15 7 16.0 2 9 8.9.30 8 16.2 3 D 10 8.9.15 7 16 2 4 11 8.9.15 8 16 0 5 12 8.9.30 7 16.0 6 13 8.9.30 8 162 7 0 14 8.9.30 8 16.2 Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeiters Muiié.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 15