GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
43
INGEKOMEN STUKKEN.
ft0. 131. Leiden, 3 Juni 1891.
In verband niet nevensgaande verzoeken van de Wed. C. W. Selioorel
en A. Collee, hebben wij de eer U inede te deelen dat twee zonen
van eerstgenoemde adressanle, C. W. en J. A. H. Schoorel den 19
Januari jl. op de Iloogere Burgerschool voor Jongens zijn toegelaten
en twee zonen A. F. en L. M. Selioorel in Februari jl. zijn toegelaten
tot de Jongensschool 2e klasse; en dat de zoon van den tweeden
adressant, Arend Collee, de Hoogcre Burgerschool voor Jongens en
de stad heeft verlaten den 2en Meijl.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
1°. aan de Wed. C. W. Sehoorel, wegens vestiging in de gemeente,
vrijstelling of terugbetaling te verleenen van schoolgeld voor hare
twee zonen, leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over
het eerste kwartaal van den cursus 1890/91; en terugbetaling te
verleenen van schoolgeld voor twee zoons, leerlingen der Jongens
school 2e klasse over de maand Januari 1891 tot een bedrag van
twee gulden;
2°. aan A. Collee, vrijstelling of terugbetaling van schoolgeld te
verleenen voor zijn zoon, vroeger leerling der Iloogere Burgerschool
voor Jongens, over het laatste kwartaal van den cursus 1890/91.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en VY'eth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen:
Maria Johanna Selioorel, weduwe van Cornelis Willem Schoorel,
laatst predikant in Nederlandsch Indië;
dat adressante en wijlen haar echtgenoot, den len Februari 1891,
zich metterwoon vestigden te Leiden (Hooigracht 18) en zij in bet
bevolkingsregister alhier werden ingeschreven op 9 Februari;
dal haar echtgenoot den 25 Februari jl. overleed;
dat hare kinderen Cornelis Willem Schoorel, geboren 14 Juli 1875
en Johan Adriaan Henri Schoorel, geboren 18 December 1873, de
Hoogere Burgerschool bezoeken, terwijl hare kinderen Alexander
Frederik Schoorel, geboren 17 December 1876 en Leonard Marie
Schoorel, geboren 26 Februari 1881, leerlingen zijn op de Jongens
school 2e klasse (hoofd de heer Van Wijk);
dat voor de twee eersten werd betaald negentig gulden en voor
de beide laatsten zes gulden;
dat adressante vermeent, dat er termen bestaan lot gedeeltelijke
teruggave van bedoelde schoolgelden.
Redenen waarom adressanle als moeder voogdesse van bedoelde
leerlingen onder overlegging van de twee kwilantien betreffende
de schoolgelden, Uwen Raad verzoekt haar terug te betalen zooveel
als Uw Collegie, in overeenstemming met de Verordeningen, zal ge
oorloofd achten.
Leiden, 26 Mei 1891.
't Welk doende,
Wed. C. W. Schoorel.
Lange Mare 70a.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Edel Achtbare Heeren!
Geeft met versehuldigden eerbied te kennen ondergeteekende, hoofd
der openbare school alhier, dat zijn zoon Arend, leerling der 2e klasse
aan de H. B. S. in Uwe gemeente, door familieomstandigheden ge
noodzaakt, voortaan zjjne woonplaats te Haarlem heeft, waar hij tot
de H. B. S. is toegelaten.
Redenen waarom hij dien zoon den 2en Meijl. van de II. B. S. te
Leiden heeft afgenomen. Het is daarom dat hij UEA. eerbiedig ver
zoekt hem te willen vrijstellen van hel verschuldigde schoolgeld over
het 4e kwartaal dezes jaars.
't Welk doende enz.
Uw dv. dienaar,
Rijnsburg, 30 Mei 1891. A. Collee.
N°. 133. Leiden, den 4 Juni 1891.
Zooals U bekend is werd in de Raadsvergadering van den 15
Januari dezes jaars besloten om het achtergedeelte van het Schut
tersveld langs den Maredijk te draineeren. De kosten daarvoor werden
geraamd op 800.
Vermits op de begrooting geen post aanwezig is waarop gemeld
bedrag zoude kunnen worden gevonden, geven wij U in overweging
aan de begrooting, dienst 1891, een nieuw artikel toe te voegen
»Kosten van het draineeren van het achtergedeelte van het Schutters
veld", Hoofdstuk III art. 7 Volgn. 104a, terwijl wij U tevens voor
stellen om tot dekking dier kosten, genoemd bedrag af te schrijven
van den post voor Onvoorziene Uitgaven en bieden U ter vaststelling
aan ncvensgevoegden staat van af- en overschrijving tot een bedrag
van f 800.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 133.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
24—30 Mei 1891.
ft0 134. Leiden, 25 Mei 1891.
Onder n'. 73 van de Ingekomen Stukken van 1890 werd opgenomen ons
voorstel betrekkelijk liet verzekeren tegen invaliditeit en ongelukken
van werklieden, werkzaam bij aannemingen voor de gemeente of in
dienst van de gemeente, met de daarbij behoorende stukken.
Wij stelden daarbij voor ons College te machtigen in de bestekken
van aanbesteding de voorwaarde op te nemen, dal de aannemer ver
plicht is zijne werklieden tegen ongelukken te verzekeren, overeen
komstig door ons College goed te keuren bepalingen en om geljjkc
verzekering te sluiten ten aanzien van de stadswerklieden.
Tot dusverre is dit voorstel nog niet in behandeling genomen, om
dat het wenschelijk bleek nadere onderzoekingen in te stellen of met
het aanhangig voorstel voldoende voor de belangen van de werklie
den werd voorzien.
Zooals bekend is werd in onderscheidene gemeenten deze zaak ge
regeld en zijn ook door de Regcering, o. a. door den Minister van Water
staat, Handel en Nijverheid den 31 Maart jl. bepalingen vastge-
gesteld, die in het bestek of de overeenkomst moeten worden opge
nomen, in geval bij de uitvoering van eenig werk onder het beheer
van bedoeld Departement, de verzekering van werklieden legen onge
lukken zal worden voorgeschreven.
Te Rotterdam zijn Burg. en Weth. gemachtigd om in de bestekken,
die daartoe naar hun oordeel aanleiding geven, bepalingen op te
nemen, krachtens welke op de aannemingssommen zeker bedrag wordt
gekort, voor het geval den bij den aannemer in dienst zijnde per
sonen een ongeluk overkomt, dat den dood of blijvende of tijdelijke
ongeschiktheid voor den arbeid tengevolge heeft.
Krachtens de bovenbedoelde bepalingen, vastgesteld doorliet Depar
tement van Waterstaat, kan de aannemer worden verplicht al de on
derbazen, opzichters, werklieden enz. (niemand uitgezonderd) welke
op het door hem aangenomen werk, hetzij middellijk, hetzij onmid
dellijk in zijn dienst werkzaam zijn, voor den geheelen duur van het
werk, met inbegrip van den onderhoudstermijn, bij een Verzekerings
maatschappij tegen ongelukken te verzekeren, volgens de daarbij vast
gestelde voorschriften.
Tevens wordt dan de verplichting opgelegd om vóór den aanvang
van het werk, aan de Directie de polis der verzekering over te leg
gen en bij het verschijnen van eiken betalingstermijn het bewijs te
toonen, dat de tot op dat tijdstip verschuldigde premien en de door
de Verzekeringsmaatschappij aan de verzekerden verschuldigde uit-
kceringen zijn betaald.
De aannemer blijft bovendien jegens de verzekerden aansprakelijk,
ook na afloop van het werk, voor de uitbetaling van het aan de
werklieden verschuldigde, voor het geval de Verzekeringsmaatschappij
niet aan hare verplichtingen mocht voldoen.
Verder zijn daarbij voorschriften omtrent de verzekering vastgesteld,
die overeenkomen inet de voorwaarden o. a. van de Eerste Ncder-
landsche Verzekcrings-Maatschappij op het leven, tegen invaliditeit en
ongelukken, gevestigd te 's Gravcnhage.
Het komt ons het meest gewcnscht voor de verzekering te doen
sluiten bij eene soliedc Verzekeringsmaatschappij, behoudens de noo-
dige controle dat in voorkomende gevallen de verzekerde som wer
kelijk aan de belanghebbenden wordt uitgekeerd en verder alleen
ten behoeve van de bij of op het werk dienstdoende werklieden.
Tc dien einde kan in de polis eene bepaling worden opgenomen
dat de uilkeering door de Maatschappij geschiedt aan het Gemeente
bestuur, door wien alsdan de uitbetaling aan de belanghebbenden
plaats heeft.
Eene bepaling als te Rotterdam is aangenomen, dat de daarbij be
doelde bedragen van de aannemingssom worden ingehouden, schijnt
wel wat drukkend voor de aannemers, of kan althans bij onver
hoopte ongevallen zeer drukkend worden, terwijl de betaling van de
bij de statuten der Verzekeringsmaatschappij bepaalde premiën, uit
den aard der zaak, met het oog op het groot aantal deelnemers,
minder financiecle opoffering vereischt.
Overigens behoeft eene verplichting tot verzekering niet bij elke
aanbesteding van gemeentewege te worden opgenomen, aangezien er
tal van aanbestedingen voorkomen, waarbij in den regel geen gevaar
voor ongelukken is te duchten.
Vermits echter daaromtrent geen vaste grens kan worden aan
gewezen, meenen wij dat de beslissing bij welke aanbestedingen
de vcrzekeringsverplichting zal worden opgenomen, aan ons College
na advies van de Commissie van Fabricage kan worden overgelaten.
In ons bovenaangehaald voorstel werd verder mede in overweging
gegeven de stadswerklieden te verzekeren.
Het is ons evenwel bij nadere overweging voorgekomen dat zoo
danige verzekering inderdaad overbodig kan worden geacht.
Bij ziekte toch, en dus ook in geval van tijdelijke ongeschiktheid voor
N°.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng.
1
Mei
24
8.9.30
7
160
2
25
8.9.30
8
16.2
3
26
8.9.15
7
16.2
4
27
8.9.30
8
16.4
5
28
8.9.30
7
16.4
6
29
8.9.45
8
16.6
7
30
89.45
8
16 2