80 Benoemd wordt mej. W. Roeringh, zich noemende en schrijvende W. Klinkert, met 19 stemmen; twee briefjes waren in blanco. II. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 2e kl. (Zie Ing. St. n°. 59.) Benoemd wordt mej. D. M. C. Van de Kreke, met 18 stemmen, op den lieer P. J. Fortanier was 1 stem uitgebracht, twee briefjes waren in blanco. III. Idem van een derden onderwijzer aan de school 4e kl. n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 64.) Benoemd wordt de heer P. J. Fortanier, met 18 stemmen; de heer W. A. Kriest kreeg 1 stem, en twee briefjes waren in blanco. IV. Idem van eene derde onderwijzeres aan de school 3e kl. n°. 1. (Zie Ing. St. n°. 67.) Benoemd wordt mej. E. Van der Harst, met 18 stemmen; de heer W. A. Kriest verkreeg 1 stem, en twee briefjes waren in blanco. V. Idem van een derden onderwijzer aan de school 3c kl. n°. 1. (Zie Ing. St. n°. 67.) Benoemd wordt de heer W. A. Kriest, met 18 stemmen; mej. J. C. Schütt verkreeg 1 stem en twee briefjes waren in blanco. Hierna wordt op voorstel van den Voorzitter aan de orde gesteld: VI. Benoeming van eene»leerares in de handwerken aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n'. S3.) Benoemd wordt mej. J. C. Schütt met 18 stemmen; drie briefjes waren in blanco. De Voorzitter. Ik dank de heeren leden van het stembureau voor hunne welwillende medewerking. VII. Verzoek van H. J. Van Raay, om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. n°, 60.) Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan. VIII. Staat van af- en overschrijving op de begrooling, dienst 1890, der Kamer van Koophandel en Fabrieken. (Zie Ing. St. n°. 63.) Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. IX. Verzoek van J. Lutgens, om afschrijving of terugbetaling van schoolgeld, Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 66.) Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan. X. Idem van A. E. J. W. Juta, om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 69.) Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan. De lieer Juta had verklaard zich buiten stemming te houden, daar het een verzoek van zijn broeder gold. XI. Rekening, dienst 1890, van de dienstdoende Schutterij. (Zie Ing. St. n®. 62.) Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming voorloopig vastgesteld. XII. Verzoek van W. Bloemendaal, om terugbetaling van schoolgeld, Lager Onderwijs. (Zie Ing. St. n°. 70.) Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan. De Voorzitter. Er is nog een missive ingekomen van den Hoog leeraar-Directeur van de Indische Instelling, afkomstig van den heer Dr. C. Snouck Hurgronje, die ik den Seretaris verzoek voor te lezen. Deze missive luidt: Aan den Directeur vat. de Gemeente-Instelling voor de opleiding van Oost-Indische Ambtenaren te Leiden. Hooggeachte Directeur. Reeds eenige maanden geleden deelde ik in een particulier schrijven mede, door welke oorzaken ik verhinderd werd, de onze Indische Instelling Besturende Autoriteiten behoorlijk in te lichten omtrent mijne voornemens voor de toekomst. Omstandigheden, geheel onaf hankelijk van m(jnen wil, vertraagden meer dan een jaar de be slissing over het voorstel der Indische Regcering om mij vast aan haren dienst te verbinden, en daar die beslissing toch ieder oogenblik verwacht scheen te kunnen worden, bestond voor mg geene aanleiding tot het doen van voorloopige mededeelingen. Deze stand van zaken deed mij te meer leed, daar ik mij jegens het Bestuur onzer Instelling lot grooten dank verplicht reken wegens de vrijzinnige wijze, waarop ik nu ten tweeden male in de gelegen heid werd gesteld, tot uitbreiding onzer kennis van het door mij ver tegenwoordigde vak voor geruiraen tijd mijnen post te verlaten. Vele gewichtige redenen deden mij besluiten, het voorstel der Indische Regeering aan te nemen, en onder de bezwaren die zich tegen deze beslissing opdeden, bekleedde mijne verhouding tot onze Indische Instelling eene niet geringe plaats. Ook thans nog wacht ik op de mededeeling van de beslissing der Regeering, maar ik heb een voorloopig telegrafisch bericht ontvangen, waaruit mij blijkt, dat ik aan den Indischen dienst verbonden zal worden, een bericht, waarop ik juist met het oog op mijne ver houding tot de Leidsche Instelling nogmaals had aangedrongen. Mag ik U dus thans uitnoodigen, aan de Curatoren en den Ge meenteraad van een en ander mededeeling te doen en levens uit mijnen naam mijn eervol ontslag te verzoeken uit mijne betrekking als Lector aan de Gemeente-Instelling? Hoogachtend, steeds gaarne üw dw. dn., Jogjakarta, 28 Januari 1891, C. Snouck Hurgronje. Aan dit laatste verzoek is reeds voldaan, en ik stel dus voor deze missive voor kennisgeving aan te nemen. Dienovereenkomstig wordt besloten. Niets meer aan de orde zijnde, en niemand meer het woord ver langende, sluit de Voorzitter de Vergadering. Te Leiden ter Boekdrukkerij van Gebroeders Muré.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 2