29 1° 2°. Zitting van Donderdag 19 Maart 1891, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen: Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de Jongensschool 1e kl. (58) eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 2e onderwijzer aan de school 4e kl. onderwijzeres aan de school 3e kl. onderwijzer aan de school 3e kl. Idem van kl. (59) 3°. Idem van een derden 2. (64) 4*. Idem van eene derde 1. (67) 5'. Idem van een derden 1. (67) 6°. Benoeming van eene leerares in de handwerken aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (53) 7°. Verzoek van H. J Van Raay, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs. (60) 8°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1890, der Kamer van Koophandel en Fabrieken. (63) 9°. Verzoek van J. Lulgens, om afschrijving ol terugbetaling van schoolgeld middelbaar onderwijs (66) 10°. Idem van A. E. J. W. Jula, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs. (69) 11°. Rekening, dienst 1890, van de dienstdoende Schutterij. (62) 12°. Verzoek van W. Bloemendaal, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs. (70) Tegenwoordig waren 21 leden, als de hcerenKnappert, Driessen, Was, Zillesen, Juta, Du Rieu, Zaaijer, Alma, Van Hamel, Van Lidth de Jeude, Van der Breggen, Le Poole, Versier van Wulverhorst, De eene brug over de Zoetcrwoudschc Singelsloot, het maken van een walmuur en het leggen van een waterleidingsbuis door den Singelwcg. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weill. 2°. Missive van den heer II. C. Klinkert, lector aan de O. I. Instelling, waarbij deze bedankt voor het hem toegekende wachtgeld bij de opheffing dier Inrichting. Deze missive luidt als volgt: Aan Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigdcn eerbied te kennen, H. C. Klinkert, lector voor de Maleische taal aan de Instelling tot opleiding van Oosl- d. V., heeft van naar de kracht en den lust toewensch medewerken in het belang onzer Slurler, Van Hoeken, Cock, Tieleman, Koetser, Zaalberg, De Goeje, Kaiser en de Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving de heeren: BoolSchneither, Hasselbach, Van Reenen, Nijkainp en Foekeraa Andreae. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering van 5 Maart worden gelezen en goedgekeurd. (De heeren Cock en Zaalberg komen ter Vergadering.) De Voorzitter. Voordat ik overga lot de gebruikelijke mcdedeeling der sedert de vorige Vergadering Ing. Stukken, wensch ik met een enkel woord te herinneren aan het feit, dat het morgen juist vijf en twintig jaar geleden is, dat de heer Cock voor het eerst werd be noemd tot lid van dezen Raad. De heer Cock heeft gedurende die 25 jaar naar zijne overtuiging krachtig medegewerkt in het belang van de gemeente Leiden. Wij wenschen dit feit niet onopgemerkt te laten voorbijgaan. Wel is waar mochten wij (nl. het Dagel Bestuur) ons niet altijd verheugen in de instemming van den heer Cock met de voorstellen, die wij bij den Raad aanhangig maakten, maar dit mag natuurlijk niet te kort doen aan de waardeering van zijne pogingen, om mede te werken in het belang onzer gemeente. En dat die pogingen algemeen ge waardeerd worden, kan wel het beste hieruit blijken, dat bij elke periodieke aftreding, de beer Cock met verreweg het grootst aantal stemmen opnieuw werd verkozen. Ik wensch den heer Cock met het heugelijke feit dat ik in herin nering bracht geluk, en ik ben overtuigd de tolk der geheele Ver gadering te zijn, wanneer ik hem om nog lang te kunnen blijven gemeente! (Luide toejuichingen.) De heer Cock. Ik dank u, M. lende woorden, die u gesproken 25 jarig lidmaatschap van den Raad. Ik kan u de verzekering geven, dat ik daarvoor zeer gevoelig ben, evenzeer als ik ten hoogste waar deer en dankbaar op prijs stel de instemming, die de Raad blijkbaar aan uwe woorden geschonken heeft. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: i» Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 3/8 Maart jl. B n® 589 (3e afd.) G. S., n®. 95, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van 19 Februari jl. tot het kosteloos in eigendom afstaan van de Ruïne aan het Rijk. 2°. Dispositie als voren dd. 9/13 Maart jl. B, n®. 642, (3e afd.) G. S., n° 68, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit tot het in ge bruik 'geven van gedempten grond van de Binnenvestgracht aan de Leidsche Katoenmaalschappij. 3°. Missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 16 Maart jl n°. 908, afd. O., waarbij het Raadsbesluit van 22 December jl. tot verhooging van de jaarwedde van den amanuensis voor Natuur- en Scheikunde aan het Gymnasium, wordt goedgekeurd. 4® Missive van Mevr. Verster van Wulverhorst, geb. Van Kaat- hoven, houdende kennisgeving dat zij de benoeming tot regentes van het Heilige Geest Weeshuis aanneemt. 5® Missive van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 24 Februari/4 Maart jl. B, n». 467, (3e afd.) G. S., n®. 55/2, ten geleide van de be schikkingen op de reclames tegen aanslagen in de Inkomsten-Belasting. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1». Verzoek van R. Koekkoek, om vergunning tot het leggen van harte voor de welwil- aanleiding van mijn de Maleische taal aan Indische ambtenaren alhier. Dat naar aanleiding van het besluit van den Gemeenteraad dd. 5 Maart 11. waarbij genoemde instelling met 1 Juli van dit jaar wordt op geheven en hem een jaarlijksch wachtgeld van 1250 gedurende vier jaren wordt toegekend Hij zijne erkentelijkheid betuigt voor deze toekenning van wacht- gel(11 Evenwel meent van deze gunstige beschikking geen gebruik le mogen maken: Eerstens, omdat hij door het genomen besluit niet geheel zonder verdiensten is geraakt, maar nog, al is het ook tijdelijk, aan de Aca demie als lector is verbonden. Tweedens, omdat bij bezwaar vindt, zonder daarvoor werk le praesieeren, vier jaren lang ten laste van de gemeente le blijven. Waarom hij bij dezen beleefd voor het toegekende wachtgeld be dankt. Mij evenwel bij voortduring in uwe gewaardeerde belangstelling aanbevelende, noein ik mij van UEd.Achtb. de Dienstw. Dienaar, Leiden, 6 Maart 1891. H. C. Klinkert Sr. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 3®. Verslag van de Plaatselijke Schoolcommissie over den toestand van het lager onderwijs in 1890. Wordt opgenomen in het Gemeenteverslag. 4®. Verzoek van Mr W. v. d. Vlugt e. a 0111 het gebruik van een gedeelte water van den Zoeterwoudschen Singel voor de oprichting van een zwem- en badinrichting 5°. Verzoek van J. A. Kohschulte om den eigendom van een ge deelte gemeentegrond van den tuin bij de school 4e klasse n®. 2 ter verheeling aan zijn woonhuis in de Haarlemmerstraat. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. Nog wordt medegedeeld: Eene missive van den heer C. H.Kranlz. Deze missive luidt aldus: Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren! Namens de erfgenamen van mijn diep betreurden broeder, den heer Arnoldus Justus Kranlz, vroeger lid van den Gemeenteraad alhier, die op den 2dcn Januari 11 te Baarn is overleden, heb ik de eer Uw College mede le deelen, dat het de wensch van den overledene is geweest, dat uit zijne nalatenschap een bedrag van veertig duizend gulden besteed zou worden 0111 voor de gemeente Leiden, zijne geboorte plaats, welke hem steeds dierbaar is geweest, de eene of andere nuttige inrichting tot stand te brengen. Aan dien wensch gevolg gevende, hebben de erfgenamen gemeend het meest in den geest van den overledene te bandelen door gemeld bedrag beschikbaar le stellen voor het stichten en inrichten van een Archiefgebouw met afzonder lijke concierge-woning. Vertrouwende, dat de Gemeenteraad tot aanvaarding van voormeld bedrag tot boven omschreven doel geen bezwaar zal hebben, verzoek ik uw college beleefd van dit schrijven in de eerstvolgende zitting van den Gemeenteraad mcdedeeling te doen. Met verschuldigde hoogachting, Uw dw. dienaar, Leiden, 17 Maart 1891. C. II. Kra.ntz. De Voorzitter. Mijne Heeren! Ik twijfel niet of de Gemeenteraad zal met een gevoel van groote enkentelijkheid van dit schrijven kennis hebben genomen. Het blijkt hieruit opnieuw, hoe hartelijk ons vroeger medelid helaas, op betrekkelijk jeugdigen leeftijd overleden de stad zijner geboorte en inwoning liefhad. Dat die gevoelens door zijne naaste betrekkingen worden gedeeld, blijkt wel, nu zij dat vorstelijk ge schenk geheel vrijwillig aan onze gemeente aanbieden. Wat mij zeiven betreft en ik geloof, dat t u allen ook zoo gegaan zal zijn het heeft mij diep getroffen, toen ik kennis kreeg van het besluit zijner erfgenamen, om gevolg te geven aan zijn slechts mondeling uitgedrukten wensch. En ik zal zeker geheel bandelen in den geest van den Raad, wanneer ik u voorstel aan bet College van Dagelijksch Bestuur op te dragen aan de erfgenamen mede te dat de Raad heeft besloten het geschenk te aanvaarden en gevoelens van hoogachting en erkentelijkheid over te deelen hun onze brengen. Dienovereenkomstig wordt bij acclamatie besloten. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de Jongensschool le kl. (Zie Ing. St. n®. 58.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Du Rieu, De Sturlcr en Juta verzoeken met mjj hel stembureau te willen uitmaken?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 1