GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
21
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 6». Leiden, 16 Maart 1891.
Naar aanleiding van een door den heer A. E. J. VV. Juta ingediend
verzoek geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant
wegens vestiging in de gemeente niet 1 December jl. terugbetaling
te verleencn van schoolgeld, lager onderwijs, voor drie kinderen,
leerlingen der Jongensschool Je klasse, over de maanden October en
November 1890, tot een bedrag van f22.50.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N*. 70. Leiden, 16 Maart 1891.
Naar aanleidiug van nevensgaand verzoek van W. Bloemendaal
hebben wij de eer U mede te deelen dat het dochtertje van adres
sant, leerlinge der Meisjesschool 2e klasse, wegens ziekte de school
reeds den 9en Januari jl. voor goed heeft verlaten, terwjjl het volle
schoolgeld over het eerste kwartaal is betaald.
Het komt ons voor dat er in dit geval wel termen bestaan om
een gedeelte van het schoolgeld te rcstituceren, zoodat wij Uwe
Vergadering in overweging geven aan adressant terugbetaling te ver
kenen van het schoolgeld over de maanden Februari en Maart tot
een bedrag van f 2.66.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 71. Leiden, 16 Maart 1891.
Door Diakenen der Nederd. Hervormde gemeente werd onlangs
verzocht te willen zorgen dat de poort naast de Turfschuur op de
Laugegracht behoorlijk gesloten kan worden, daar deze thans voort
durend open staat, alsmede te zorgen voor de herstelling der achter
zijde van de Turfschuur en werden levens inlichtingen verzocht aan
gaande de afsluiting van het terrein achter de schuur, daar dit nu
tengevolge van de demping der Binnenvestgracht geheel open ligt en
dus zonder afsluiting.
Naar aanleiding van dit verzoek is door de Commissie van Fabricage
een onderzoek ingesteld, waarvan de uitslag in nevensgaand rapport
wordt medegedeeld.
Met de Commissie zijn wij van oordeel dat het voor de gemeente
van belang is wederom de vrije beschikking te hebben over den
grond gelegen naast de Turfschuur op de Langegracht bij de Zand
straat, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven het gebruik
van bedoeld terrein aan Diakenen der Nederd. Hervormde gemeente
verleend krachtens Raadsbesluit van 16 November 1852, op te
zeggen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 3 Maart 1891.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op de reclamatie van
Diakenen der Nederduitsche Hervormde Gemeente alhier te berichten,
dat blijkens den staat der eigendommen van de Gemeente (1 n°. 73
en 74) de groole Turfschuur op de Langegracht bij de Zandstraat,
Sectie B, n°. 1312, met het daarnaast gelegen erf en poort aan de
westzijde van deze schuur, vroeger publieke straat, thans afgesloten
poort ten gebruike bij de Turfschuur Sectie B, n°. 1510, aan de
Diakenen zijn in gebruik gegeven bij Raadsbesluit van den 16 No
vember 1852, en deze derhalve den aannemer van het dempen der Binnen
vestgracht hebben aan te spreken, indien hij de voorwaarden van
sluiting enz. niet nakomt.
De afscheiding van het terrein langs de nu gedempt wordende
Binnenvestgracht, zal van zelve ter sprake komen wanneer het werk
gereed is. Indien aan Diakenen hel gebruik van dat terrein wordt
gelaten, zullen zij naar ons inzien verplicht zijn, zeiven voor eene be
hoorlijke afscheiding zorg te dragen; het is toch van de gemeente
niet te vorderen dat zij grond, welken zij kosteloos in gebruik geeft,
nog bovendien op hare kosten voor den gebruiker laat omheinen.
Wij meenen echter dat er afdoende redenen zijn on: de beschikking
over het terrein niet langer aan Diakenen te laten. Niet dan in
onvermijdelijke noodzakelijkheid, zouden wij dit denkbeeld ter sprake
brengen, indien zij daarvan een nuttig gebruik maakten, doch dit is
niet het geval. Het ligt geheel ongebruikt en laatsleden zomer was
het met ongeveer 1 meter hoog opgeschoten onkruid bedekt, zoodat
het zelfs niet als grasveld wordt benuttigd en blijkbaar niemand er
ooit op komt.
Nu heeft de gemeente zelve behoefte aan een terrein, liefst met
een overkapping, waar voor den winter een ruime voorraad zand
kan worden opgeslagen. In den afgeloopen strengen winter is ge
bleken dat wanneer het vaarwater gedurende eenige weken achter
een gesloten is, de voorraad zand welke in de gewone bergplaatsen
kan worden geborgen, te gering is. Het is dus wenschelijk voor
alle gevallen gewaarborgd te zijn en vóór den winter een groolen
voorraad zand in te slaan. Het bewuste terrein naast de Turfschuur
is daarvoor uitstekend geschikt.
Het beweren van het niet veilig liggen der turf is natuurlijk van geen
beteekenis. De turf ligt even veilig in de schuur wanneer daaraan
een zandbergplaats grenst, als nu het terrein eene wildernis is.
Recht heeft de Diaconie niet op het terrein.
Het Raadsbesluit van 16 November 1852 waarbij de Turfschuur in
gebruik werd afgestaan luidt:
9". »De localen van het Huiszittenhuis, van de Soepkokerjj en van
»de Turfschuren, steeds ten gebruike geweest ten behoeve der ad-
«ministratie van de Huiszitten- en Riaconiearmen, blijven voortdurend
«daartoe bestemd."
Hier wordt dus uitsluitend van lokalen gesproken, zoodat de ge
meente de beschikking over het terrein voor zich heeft behouden,
daarenboven wordt dit niet door de Diaconie gebruikt en vervalt dus
van zelf aan de gemeente, krachtens dezelfde beschouwingen welke
er twee jaren geleden toe hebben geleid, de niet gebruikt wordende
Turfschuur aan het Levendaal terug te nemen.
Wij hebben daarom de eer Uw College in overweging te geven het
daarheen te leiden, dat aan de Diaconie der Nederd. Hervormde
gemeente het gebruik van het open erf met poort tusschen de Lange
gracht en de Binnenveslgracht naast de groote Turfsehuur opgezegd
en het terrein bestemd worde tot berging van zand.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N°. 73. Leiden, 16 Maart 1891.
Met de Commissie van Fabricage zjjn wij van oordeel dat er bezwaar
bestaat tegen de door Mr. H. Hemmingson aangevraagde rooiing van
boomen aan den Hoogen Rijndijk, zoodat wij Uwe Vergadering in
overweging geven afwijzend op het verzoek te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Met verschuldigden eerbied wendt de ondergeteekende, Mr. H.
Hemmingson wonende te Zoeterwoude, Hooge Rijndijk n°. 103, zich
tot den Raad der gemeente Leiden met het verzoek tot het doen
wegnemen van twee boomen staande voor zijne woning.
Het groot aantal takken, de snelle groei daarvan en de groole be
hoefte voor zijne woning aan licht en lucht doen ondergeteekende
beleefdelijk aandringen op inwilliging van zijn verzoek.
Naar het hem voorkomt zal hierdoor geen misstand ontstaan. De
boomen toch zijn geplaatst juist in het midden voor zijn woning.
Bij opruiming zal eene natuurlijke toegang tot die woning ontslaan
welke de fraaiheid van den weg niet zal benadeelen.
Zoeterwoude, 18 Februari 1891. Hemmingson.
Leiden 3 Maart 1891.
Ten opzichte van het in onze handen gestelde adres dd. 18 Februari jl.
van den heer Mr. H. Hemmingson, heeft de Commissie van Fabricage
de eer op te merken dat de inwilliging daarvan een eerste stap zoude
zijn op den weg die er toe zoude leiden, bij het meer en meer be
bouwen van singels en buitenwegen, tot het ontsieren van die fraaie
wegen.
Reeds dadelijk springt het in het oog dat het rooien der beide
boomen vóór de woning van adressant in hooge mate schaden zoude
aan de schoonheid der laan van den Hoogen Rijndijk; maar buitendien
is de woning van den heer Hemmingson ten aanzien der boomenrei
op dezelfde wijze gelegen als de andere, aan die zjjde gelegen huizen
en wanneer door de eigenaars of bewoners dier huizen verzoeken van
gelijke strekking werden ingediend, zoude er bezwaarlijk één geldige
reden aan te voeren zijn om hun te weigeren wat den heer Hem
mingson werd ingewilligd. Zooveel mogelijk is aan de bezwaren van
dezen te gemoet gekomen door het opsnoeien der voor zijne woning
staande boomen, doch wij meenen Uw College ten ernstigste te moeten
ontladen zoo ver te gaan als adressant wcnscht.
Wij geven U daarom in overweging den Raad voor te stellen, af
wijzend te beschikken op het door Mr. H. Hemmingson gedaan
verzoek.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage.
der gemeente Leiden.
N°. 73. Leiden, 17 Maart 1891.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Verga
dering in overweging aan R. Koekkoek vergunning te verlcenen:
1° tot het leggen van een brug over de Zoeterwoudsche singelsloot
tot toegang naar zijne aldaar gebouwde woningen n\ 58 en 59.
2°. tot het plaatsen van een walmuur in die sloot, en
3°. tot het leggen van een walerleidingsbuis door het Singelpad
naar de Singelgracht- en zulks onder de door de Commissie van
Fabricage voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan het Bestuur der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen R. Koekkoek te
Zoeterwoude
dat hij wenscht;
1°. eene brug te leggen over de Singelsloot voor zijne huizen langs
den Zoeterwoudschen Singel nos. 59 -58;
2'. een walmuur in die sloot te maken;
3°. eene waterleidingsbuis door den Singelweg te leggen naar de
huizen 5958.
Voor een en ander vraagt hij beleefd uwe vergunning.
't Welk doende enz.,
R. Koekkoek.
Leiden, 17 Maart 1891.
De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van R.
Koekkoek te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het
verleenen der gevraagde vergunning;
l9. tot het leggen van een brug over de stadssloot langs den
Zoeterwoudschen Singel tot locgang naar zijn aldaar gebouwde huizen
n°. 58 en 59;
2°. tot het plaatsen van een walmuur in die sloot;