- A is gevraagd, en dat Z. E. tot 31 Mei a. s. den grond ter onzer beschikking laat, om de werken te kunnen uitvoeren. Als wij dit voorstel in zijn geheel beschouwen dan blijkt bet de strekking te hebben, om: a. perceel B te draineeren voor de som van f 800, en b. perceel A op te hoogen voor een bedrag van f 7400. Ik geloof dus, dal wij bij 't uitbrengen van onze stem wel zullen moeten letten op het doel, dat men voor oogen heeft. Nemen wij alleen den eisch van het Departement van Oorlog aan, dan kunnen wij volstaan met het eerste punt aan te nemen en het tweede af te stemmen. Dit tweede gedeelte kan men alleen verdedigen op de drie vol gende gronden: 1°. dat het voor feestterrein gebruikt wordt en dat men dus bij ophooging een beter feestterrein zou krijgen; 2°. dat, wanneer de stad Leiden eventueel uitgebreid wordt, dit zeer waarschijnlijk goed bouwterrein zou wezen; en 3'. dat, wanneer deze Raad ophooging wenschelijk mocht achten, men het nooit goedkooper dan nu gedaan kan krijgen, omdat de grond thans door den aannemer goedkoop wordt aangevoerd, terwijl men er later natuurlijk meer voor zou moeten betalen. Ga ik voor mij, M. d. V.!, de redenen na die ik heb opgegeven, en overwegende of ze voor de stad van zooveel waarde zijn, om er f 7400 voor te betalen, en daarvoor een leening te sluiten, waarvan de rente en aflossing voor een deel op het nageslacht zullen drukken, dan kom ik voor mij zeiven tot de conclusie, dat het tweede ge deelte van het voorstel verworpen moet worden. En nu punt A! Ik geloof, dat dit voorstel, dat de goedkeuring wegdraagt van den Minister van Oorlog, aangenomen dient te wor den; voor een som van f 800 is dit werk wel uit te voeren. Maar ik wensch er op aan te dringen, dal men toch vooral zorg drage, dat de draineering goed geschiede. Zij, die daarmee wel eens te maken hebben gehad, weten dat bijv. de minste bocht in de touizen de geheele draineering waardeloos maakt. Ik wil er dus bij Burg. en Welh. op aandringen, dat zij een goed en deskundig toezicht bij dit werk doen uitoefenen. Ik durf hierop aandringen omdat van onzen Architect niet mag verwacht worden dat hij ook van drainage goed op de hoogte zal zijn, het is toch eene zaak die geheel buiten den kring zijner gewone werkzaamheden ligt. De Voorzitter. De heer Van der Breggen heeft zeer terecht op gemerkt, dat de verbetering van het gedeelte A van hel Schuttersveld niet door het Departement van Oorlog gevraagd is geworden; maar wel is mij door den legenwoordigen garnizoenscommandant (en ook door zijne voorgangers) medegedeeld, dat een ophooging van dit ge deelte zeer wenschelijk zou zijn voor de exercitiën van de infanterie; een voorwaarde is er echter niet van gemaakt. Ik behoef verder aan geen der leden van deze Vergadering te zeggen, dat het een algeraeene klacht is, dat dit terrein bij den minsten vochtigen zomer bijna onmiddellijk onbruikbaar is. Wij hebben meermalen het voornemen gehad den Raad voorstellen te doen tot het verbeteren van het terrein, maar wjj zijn altijd ge stuit op de enorme kosten die daaraan verbonden waren. Nu doet zich cene gelegenheid voor om de verbetering voor weinig kosten gedaan te krijgen, en wij hebben gemeend die gelegenheid niet te mogen laten voorbijgaan. Een der voordeelen, ook door den heer Van der Breggen genoemd, is, dat het terrein bij eene eventueele uitbreiding van de grenzen der gemeeete belangrijk meer waarde zal krijgen als bouwgrond. De kans bestaat dus dat wanneer een maal de grond voor dal doel noodig blijkt, wij voor een groot deel de daaraan bestede gelden zullen terug ontvangen. Dat er ook voor het garnizoen een groot voordeel in is gelegen om een goed droog exercitie-terrein te hebben, behoeft geen betoog. Bij een eenigszins natten zomer is het terrein vooral voor Infanterie en Schutterij- oefeningen niet bruikbaar. Ofschoon terrein B voor die oefeningen nu wel voldoende zoude zijn, kan men ook hiervan zeggen dat, vooral wat de infanterieoefeningen betreft, bet overbodige niet schaadt. Terrein B ligt hooger dan terrein A, en kan dus gedraineerd worden, terwijl terrein A alleen kan worden opgehoogd. Wat nu de uitvoering van de drainceringswerken betreft, in dat opzicht ben ik het volkomen eens met den heer Van der Breggen, dal deze met de meeste zorg moeten geschieden, en ik kan de ver zekering geven dat dit bij aanneming van ons voorstel ook het geval zal zijn. In Holland komt het zelden voor dat gedraineerd moet worden, in Zeeland des te meer. Men heeft ook op dit gebied specialiteiten die met vaste ploegen dergelijke werken uitvoeren, en wij zullen zorgen dat ook met dit werk een specialiteit belast wordt. In dat opzicht kan de heer Van der Breggen volkomen gerust zijn. Wat voor de uitvoering van de werken pleit is, dunkt mij, ge noegzaam in de stukken medegedeeld, en het door den heer Van der Breggen in het midden gebrachte, heeft mij van mijne denkbeelden omtrent het noodige en nuttige der werken niet teruggebracht; ik ben overtuigd dat men in het belang der gemeente deze toevallige gelegenheid niet mag laten voorbijgaan om den grond zoo belangrijk op te hoogen en er daardoor een veel grootere waarde aan te geven. Dat er zelfs bij ophooging nu en dan plassen op zullen blijven staan, wil ik wel aannemen, maar daarvoor zjjn dan ook in het voorstel de puinstrooken aangegeven, wat men tot op zekere hoogte ook draineeren kan noemen, en waarmede het beoogde doel volkomen bereikt zal worden. Ik blijf derhalve met het volste vertrouwen de aanneming van ons voorstel den Raad aanbevelen. De heer Fockema Anereae. M d. V.! Ik heb met zeer veel ge noegen gehoord de uiteenzetting van de bezwaren van den heer Van der Breggen en het bewijs, dat het legerbestuur de ophooging van het terrein A niet gcëischt heeft. Om te komen dus tot een toestand, die door het Departement van Oorlog voldoende wordt geacht voor het doel, behoeven wjj dit gedeelte van het Schuttersveld niet op hoogen. Nu betoogt u, dat voor de oefeningen van de Infanterie ook het tweede gedeelte van uw voorstel niet verwerpelijk zou zijn daar het over- stellige niet schaadt; maar ik geloof, dat wij de beoordeeling van hetgeen voor het doel noodzakelijk is, gerust aan het Departement van Oorlog kunnen overlaten. En nu door de leger-autoriteiten de ophooging van dit gedeelte van het terrein niet geeischt is geworden zie ik niet in, waarom wjj een som van f 7400 aan dit werk zouden besteden Wat de exercitiën van de Schutterij betreft, het oogenblik, dat de nieuwe legerwct aanhangig is. die aan die Schutterij een einde zal maken, is al heel slecht gekozen om een dergelijk exercitie-terrein voor haar in te richten. De feesten, waarover gesproken is, bestaan (wanneer mijn herinne ring mij niet bedriegt) op dit terrein alleen uit de 3-October-feesten. Nu geef ik toe, dat het terrein een enkele maal niet telken jare wel een beetje drassig is, maar het heeft aan de feestvreugde op dien datum nooit schade gedaan. Nu voert u wel aan, dat wjj thans zooveel voordeeliger kunnen ophoogen dan later het geval zou zijn, maar ik heb altijd geleerd, dat wat men niet noodig heeft voor één cent nog te duur is! Ook heeft u opgemerkt, dat wjj nu voor een betrekkelijk lagen prjjs het land kunnen verbeteren. Ik meen echter, dat het omgekeerde het geval zou zijn, want wjj beginnen met het land te bederven, Dit was tenminste mjjn eigen indruk, maar daar ik mijn land-economische kennis te veel wan trouwde, heb ik mij gewend tot een persoon, die zeker wel door iedereen als een deskundige zal worden erkend, nl. tot den heer Rinkvs Burger, die mij bevestigd heeft, dat het land door deze op hooging als weiland zou worden bedorven. En nu zou ik wel willen vragen dat als wij het niet behoeven te doen ter wille van het Legerbestuur en niet ten behoeve van de Schutterjj en de waarde van het land er door verminderen zal, of wij 'tdan doen moeten met het oog op de uitbreiding van de grenzen der Gemeente Ik zou nog eerder durven rekenen op de aanneming van de Leger- wet, dan op aanneming van de wet betreflende de uitbreiding onzer gemeente grenzen. Maar stel al, dat deze zeker ware, zouden wjj dan goed doen het terrein, dat wjj naderhand misschien als bouw terrein zouden willen ve<'koopen, met slalaarde te bedekken Men diende het dan op te hoogen met zand, want ik meen, dat onze hygiënisten met het bouwen op grond met de uitgegraven specie bedekt, niet zeer zouden zjjn ingenomen. Ik zal daarom stemmen tegen het voorstel, wat punt 2 betreft. De heer Van der Breggen. M. d. V. Ik heb de vorige maal er niet op gewezen dat terrein A ook op eene andere wijze dan door verhooging te verbeteren zoude zijn. Als men in aanmerking neemt dat hel land op dit oogenblik volgens de gegevens van den Gemeente- Architect ongeveer op 10 centimeter boven het zomerpeil van den Marendijkschen polder ligt, dan zal het wanneer het eenigszins af waterend wordt gelegd, mijns inziens ook wel gedraineerd kunnen worden, waardoor men voor ongeveer f 1000 zal bereiken hetgeen nu 7400 zal kosten. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Voor het geval dat punt 2 van het voorstel van Burg. en Weth. niet mocht worden verworpen, wcnsch ik thans voor zooveel noodig bet amendement in te dienen dat door den heer Van Hamel en mij als leden van de nog fun- geerende Commissie van Financiën in ons rapport is geformuleerd. De Voorzitter. De heer Fockema Andreae zegt dat het Departe ment van Oorlog en de militaire autoriteiten niet verlangen eene ophooging of verbetering van terrein A. Dit is niet juist, zij ver langen het wel maar zij kunnen natuurlijk, waar een huur betaald wordt van f 550 'sjaars, moeieljjk den eisch stellen dat eene ver betering zal aangebracht worden die f 7400 zal kosten. Maar her haaldelijk hebben de verschillende garnizoenscommandanten mij ge zegd, dat het terrein zoo drassig en verbetering zeer gewenscht was. Doch alleen de verbetering van terrein B is als eisch gesteld. In de tweede plaats heeft de heer Fockema Andreae zich beroepen op de waarschijnlijke aanneming van de legerwet waarbij de schut terij wordt afgeschaft. Als ik mij echter niet vergis, dan ziet de heer Fockema Andreae daarbij over het hoofd, dat er bij de over gangsbepalingen voor de definitieve afschaffing der schutterjj een zeer lange termijn, ik geloof zelfs van 8 of 10 jaar, is gesteld. Wat betreft de quaestie van de waarde vermindering als weiland, de gevoelens van deskundigen loopen ook hierover (zooals gewoonlijk) uiteen Wij hebben daarover ook deskundigen gehoord, en die meenden dat de waarde als weiland niet vermindert wanneer het goed ver zorgd en behoorlijk van zoden voorzien wordt. Wellicht verkeert de heer Fockema onder den indruk dat het plan bestaat oiu het terrein te doen doorsnijden met puinwegen; ik moet dit ten minste opmaken uit het Rapport van de Commissie van Financiën. Maar daarvan wordt in ons voorstel niet gesproken, wel van puinstrooken waardoor het water gemakkelijker kan heenzinken en wegvloeien. Wat betreft de opmerking van den heer Van der Breggen, dat het land zeer geschikt zoude zijn voor draineering, ik kan in dat opzicht natuurlijk alleen afgaan op de rapporten van de deskundigen. En volgens hen zou terrein A bepaald ongeschikt zjjn voor draineering door zijn lage ligging. Ik hoop dus dat de Raad ons voorstel zal aannemen. De beraadslaging wordt gesloten. Punt I van het voorstel van Burg. en Weth. luidende: »dat voor rekening der gemeente het achtergedeelte van het Schuttersveld langs den Maredijk zal worden gedraineerd, waarvan de kosten zijn geraamd op f #00, zoodra de daarvoor opgemaakte plannen de goed keuring van ZEx. den Minister van Oorlog zullen hebben erlangd." In stemming gebracht, wordt met algemeene stemmen aangenomen. Punt 2: »dat het voorgedeelte van het Schuttersveld aan den Rijnsburgersingel voor rekening van de gemeente zal worden opge hoogd, waarvan de kosten worden geraamd op f 7400." Wordt verworpen met 14 tegen 10 stemmen. Tegen stemden de heeren: Van Reenen. Van der Breggen, Van Hamel, Van Lidth de Jeude, Du Rieu, De Goeje, Fockema Andreae, Verster van Wulverhorst, Zaalberg, Juta, Zaajjer, Cock, Van Hoeken en De Sturler.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1891 | | pagina 2