GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 1 INGEKOMEN STUKKEN. N®. 1. Leiden, 20 December 1890. Wij hebben de eer Uwe Vergadering bierbij over le leggen een staat, vermeldende de namen van eenige aangeslagcnen in de Plaat selijke Directe Belasting, over 1890, die gedurende den loop van dat jaar de gemeente hebben verlaten of overleden zijn. met voorstel otn aan die personen afschrijving of restitutie te verleenen tot een bedrag als in de lie koloin van dien staat is aangewezen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Welh. van Leiden. N®. a. Leiden, 3 Januari 1891. In onze handen is gesteld het voorstel van Burg. en Weth. tot het ophoogen en draineeren van het Schuttersveld. Wij laten in het midden of het drooger leggen van dit veld in het algemeen wenschelijk is en of de voorgestelde middelen lot het beoogde doel kunnen leiden, en bepalen ons tot de financieele zijde van het voorstel. Het vordert eene uitgave van ƒ8200, welke Burg. en Weth. willen dekken door geldleening. Nemen wij aan, dat eene leening voor deze en andere uitgaven te sluiten zou worden geplaatst a pari tegen 4 pCt. en afgelost in 50 jaar, dan zou het werk aan de gemeente komen te staan ge durende 50 op 330 per jaar. Gesteld, dat het Rijk bereid ware al dien tijd jaarlijks 550 huur te betalen, dat zonder ophooging het land niet meer voor exercitie- terrein ware te verhuren en dat de beweiding na de ophooging evenveel zou opbrengen als thans, dan zoude de ophooging aan de gemeente een jaarlijksch voordeel belooven van f 220. Deze vooronderstellingen mogen echter meer dan gewaagd worden geacht. Of gedurende 50 jaren de eischen der defensie zullen meebrengen, dat Leiden haar garnizoen behoudt, kan niemand met zekerheid voorspellen. Of de Regeering, zoo het Schuttersveld niet wordt opgehoogd, een geschikter exercitie-terrein zou vinden, schijnt te betwijfelen. Dat het recht van beweiding weinig waarde meer zal hebben, indien het veld, met zand en leein opgehoogd, door puiuwegen door sneden, geregeld gebezigd wordt voor exercitiën van de bereden wapens, mag gerust worden aangenomen. Daarentegen zou de beweiding stellig meer opbrengen dan thans, zoo het veld niet opgehoogd en niet als exercilielerrein gebezigd werd. Het komt ons derhalve voor, dat de voorgestelde ophooging, die wij overigens willen bestrijden noch verdedigen, van financieel stand punt eer nadeel dan voordeel belooft. Mocht de Raad daartoe besluiten, dan zouden wij in elk geval ontraden daarvoor eene leening op langen termijn te sluiten. Het is te twijfelachtig of de ophooging op den duur eenige vrucht zal opleveren en welke de bestemming van het land zal worden in de toekomst, dan dat wij uitgaven daarvoor zouden mogen leggen op de schouders van komende geslachten. Wij hebben dus de eer den Raad te adviseeren om, bij aanneming van het voorstel tot ophooging, te besluiten, »dat van de kosten •daarvoor, geraamd op 8200, een \ierde zal worden gevonden uit •de begrooting over 1891, door afschrijving van den post Onvoorziene •Uitgaven, en de overige door leening aflosbaar in drie jaren, in 1892, 1893 en 1894 telkens f 2050. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Leiden, den 24sten December 1890. Ter voldoening aan uwe uitnoodiging, vervat in uwe aposliile van den 13den November jl heb ik de eer U te berichten, dat de eerste onderleekenaar van het adres, de lieer T. Wijdenes Spaans, behoort tot de acht personen, aan wie de zaal bij Raadsbesluit van den 28sten November 1889 is afgestaan; dat er op Zondag gcene lessen gegeven worden, zoodat er bij de inwilliging van liet verzoek geen enkel onderwijsbelang betrokken is, dat het mij wenschelijk voorkomt, indien de Gemeenteraad eene gunstige beschikking neemt, te bepalen, dat de huur gerekend wordt op 1°. December 1890 te zijn ingegaap en uil® November 1891 le eindigen; en dat de huurpenningen bij vooruitbetaling voldaan werden; dat de adressanten niet alleen geen vuur en licht, zooals in iiet adres staal, maar ook geene bediening noodig hebben. Aan HH. Burg. en Weth. De Directeur der Kweekschool, der gemeente Leiden. belast met de administratie der Gymnasliekschool, J. A. Van Dijk. Burg. en Weth. van Leiden. N®. Leiden, 29 December 1890. Onder overlegging van het advies van den Directeur der Kweek school voor onderwijzers belast met de administratie der Gymnastiek school, hebben wij de eer U mede te deelen dat evenmin bij ons college bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het hierbij overge legd verzoek van T. Wijdenes Spaans e. a. om de Gymnastiekzaal op de Pieterskerkgracht te mogen gebruiken. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging om adressanten de gevraagde vergunning om de Gymnastiekzaal op de Pieterskerk gracht te mogen gebruiken des Zondags van 1—4 uren namiddags tot wederopzeggens te verleenen, tegen betaling van 15 per jaar (berekend tegen 5 per uur) aan de gemeente, gerekend te zijn in gegaan met 1 December 1890, bij vooruitbetaling te voldoen, en verder onder voorwaarde dat alle eventueelc kosten wegens vuur, licht en bediening en herstel van aan lokaal of meubilair toege brachte schade door adressanten worden vergoed en dat de door Burg en Weth. te geven voorschriften moeten worden opgevolgd. N#. 4. Leiden, 29 December 1890. Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver gadering in overweging vergunning te verleenen aan: W. Van de Goorberg om een brug te leggen over de sloot langs den Hoogen Rijndijk naar zijn nieuw gebouwd huis aldaar. P. J. L)e Fremery lot het maken van eene uilloozing naar de Morsch- singelgracht en W. Van der Hoogt om eene uitloozing te maken van de Uitersle- graclit, een en ander onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Aan den Raad der gemeente Leiden. Neemt de ondergeteekende W. Van de Goorberg de vrijheid be leefdelijk vergunning te verzoeken tot het leggen van eene brug over de sloot lusschen den Utrcchlschen straatweg en het perceel kadaster gemerkt Sectie A, N°. 4106, gemeente Soeterwoude. Soelerwoude, December 1890. t Welk doende, W. Van de Goorberg. Aan den Raad der gemeente Leiden. Heeft de ondergeteekende P. J. De Fremery de eer te kennen te geven, dat bij ten behoeve van een overloop van den regenbak in zijn woonhuis, eene uitloozing wenscht te doen maken door het sin gelpad in de singelgracht. Hij behoeft daartoe de toestemming van UEd. Achtb en neemt de vrijheid die bij deze beleefdelijk te verzoeken. Leiden, 1 December 1890. 't Welk doende, P. J. De Fremery. Aan den Edel-Achtbare Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende verzoeke beleefd om van zijn perceel, slaande Uiterstegracht N°. 14, in genoemde gracht te mogen brengen eene loozing voor den afvoer van hemelwater. Leiden, 16 December 1890. W Van der Hoogt Uiterstegracht N®. 10. Leiden, 23 December 1890. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de hierbijgevoegde requesten te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat legen het verleenen der gevraagde vergunningen, mits geschiedende onder toe zicht van den Gemeente-Architect, als: 1". aan W. Van de Goorberg om een brug te leggen over de stads- sloot langs den Hoogen Rijndijk tot toegang naar zijn nieuw ge bouwd huis onder de gemeente Zoeterwoude, Sectie A, n 41Ub, tegen betaling van een recht van één gulden sjaars en vergoeding der kosten tot herstelling van de schade aan den berm van de sloot veroorzaakt; 2®. aan P. J. De Fremery tot het maken van een uitloozing aan de regenbak in zijn huis aan den hoek van den Morselisingel en den Stationsweg (Wijk 9 n». 1) naar de Singelgraeht, mits tegen vergoe ding der kosten van het opbreken en herstellen van de straat en den berm; 3®. aan W. Van der Hoogt tot het maken van een loozing naar de Uiterstegracht voor zijn perceel aldaar. Wijk 7 n®. 407, (straatnr. 14) tot afvoer van hemelwater, mits tegen vergoeding der kosten voor het opbreken en herstellen van de openbare straat en den walmuur. Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekendsn dat zii gaarne gedurende den winter op nader te bepalen voor waarden in gebruik wilden nemen de Gymnastiekzaal, gelegen Pieters kerkgracht n®. 2, des Zondags van 1 tot 4 uur des namiddags, zon der gebruik van vuur en licht. 't Welk doende enz., T. Wijdenes Spaans, met nog 9 anderen onderteekenaren. ^0 5 Leiden, den 23 December 1890. Ter vervulling eener vacature aan de school van de 3de klasse n®. 3, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden ter benoeming van een derden onderwijzer, op eene iaarwedde van f 550. Die voordracht opgemaakt in overleg met den heer arrondissements schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoold der school is samengesteld als volgt: j i 1». A. L. Van den Berge, tijdelijk onderwijzer aan de openbare school te Hillegom, 2®. A. Horree, aspirant-onderwijzer aan de openbare school der 3de klasse n°. 3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 1