92
Leiden 2 December 1890
De Commissie ven Fabricage heeft de eer op de missive van het
Hoofd der openbare school in de Brandewijnsteeg te berichten dat
de aanschaffing van zes tweepersoons-schoolbanken noodig wordt ge
acht, maar daarvoor geen gelden beschikbaar zijn, zoodat de Com
missie zich verplicht ziet machtiging te vragen, om daarvoor f 100
te besteden, door verhooging van de som voor kosten van het meu
bilair voor de scholen van openbaar lager onderwijs, op de begroo
ting voor 1890 te vragen.
Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage.
der gemeente Leiden.
Aan HH. Burg. en Weth. van Leiden.
Bij dezen neem ik de vrijheid mij tot Uw College te wenden met
beleefd verzoek het volgende in welwillende overweging te nemen.
In de openbare school 4de klasse n°. 2 zijn 226 banken aanwezig,
die plaats zouden kunnen geven aan 452 kinderen. Met 1 November
was het getal leerlingen door overplaatsing gestegen tot 449, uitge
nomen de weinige schipperskinderen, die slechts van de school ge
bruik maken, zoo de ouders hier ter slede vertoeven. Er zouden dus
nog drie plaatsen vacant zijn. Dit is evenwel zoo niet, omdat de
kinderen niet juist over de verschillende klassen verdeeld kunnen
worden en de meisjes en jongens in iedere klasse niet altijd een
even getal opleveren. In de 8ste klasse komen alzoo 4 plaatsen, in
de 4de klasse 2 plaatsen, in de 3de klasse 2 plaatsen en in de 2de
klasse 4 plaatsen te kort. Wordt nu in de school nog alle beschik
bare ruimte ingenomen, dan kunnen hoogstens nog 6 banken geplaatst
worden, waardoor het gebrek aan plaats in de 8ste en 4de klasse
wordt opgeheven en in de 12de, 11de, 10de en 9de klasse 8 plaatsen
beschikbaar worden bij mogelijke overplaatsingen.
Volgens getuigenis van den hoofdopzichter bij de gemeentewerken
zijn in andere scholen geen banken meer ter beschikking, waarom
ik U beleefd verzoek machtiging te verleenen tot den aanmaak van
6 nieuwe schoolbanken.
Met de meeste hoogachting:
Leiden, den 10 November 1890.
Het Hoofd der openbare school
4de klasse n#. 2,
P. Dikshoorn.
N®. 262.
Leiden, 8 December 1890.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens overteleggen
de stukken der sollicitanten naar de betrekking van leerares in de
Engelsche taal aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, vacant ge
worden tengevolge van het bij raadsbesluit van 20 November jl. aan
Mej. P. J. Van Eelde met ingang van 1 Januari 1891 verleend eervol
ontslag.
Blijkens de mede hierbij overgelegde rapporten van de Commissie
van loczicht voor de scholen van Middelbaar Onderwijs en van den
Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs wordt in de eerste plaats
aanbevolen Mej. G. Th. Goudsmit alhier.
Ons met die adviezen vereejiigende, bieden wij U hiernevens de
volgende aanbeveling aan, met voorstel om tot eene benoeming van
eene^ leerares in de Engelsche taal aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes over te gaan,
I®. Mej. G. Th. Goudsmit,
2®. Mej. A. M. Schijfsma, te Sneek.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 263. Leiden, 8 December 1890.
Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven
wij Uwe Vergadering in overweging aan P. Ros vergunning te ver
leenen om een zerkje te leggen voor zijn huis in de Van-der-Werf-
straat, n°. 32, lang 1 meter, breed 50 en hoog 5 centimeters, over
eenkomstig aanwijzing van rooimeesters.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
De Wel-Edel-Achtbare HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Edel-Achtbare Heeren.
Deze is dienende UEd.-Achtbare vergunning te vragen tot het
mogen leggen van een stoepje lang 1.00, breed 50 cM., ongeveer
5 cM. boven de straat, liggende voor een in aanbouw zijnd perceel
in de an der-Werfstraat n®. 32 alhier, komende alzoo alleen voor den
ingang van het perceel te liggen.
In afwachting van UEd. Achtbare gunstige beschikking over dit
mjjn beleefd verzoek heb ik de eer te zijn,
Leiden. 29 November 1890. UEd. Achtbare Dv. Dr.,
P. Ros.
N®. 264. Leiden, 11 December 1890.
Onder overlegging van nevensgaande aanbeveling van de Commissie
voor de Bewaarscholen, waarmede wjj ons vereenigen, geven wij Uwe
Vergadering in overweging over te gaan tot de benoeming van een
lid der Commissie ter vervulling van de vacature die met I Jauuari
a. s. zal ontstaan tengevolge van de periodieke aftreding van den
heer J. A. Van Dijk.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 6den December 1890.
Ter vervulling der vacature, die den laatsten dezer maand ont
staan zal door de periodieke aftreding van ons medelid, den heer J.
A. Van Dijk, hebben wij de eer, voldoende aan het voorschrift, ver
vat in art. 15 onzer Instructie, U aan te bevelen de Heeren
J. A. Van Dijk en
C. Francken.
Aan HH. Burg. en Weth.
der gemeente Leiden.
De Commissie der Bewaarscholen
te Leiden,
Bool, Voorzitter.
F. De Stoppelaar,
waarn. Secretaris.
N®. 265.
Leiden, 11 December 1890.
Blijkens het hierbij overgelegd rapport van Curatoren van het Gym
nasium en bijlagen wordt het noodig geacht de jaarwedde van den
Amanuensis voor natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens en het Gymnasium eenigszins te verhoogen op grond
van de uitbreiding der werkzaamheden in verband met de gewijzigde
regeling van het onderwijs in natuur- en scheikunde aan het Gym
nasium bij Kon. Besluit van 21 Juni 1887 (Stbl. n®. 105) tengevolge
waarvan bij raadsbesluit van 25 Augustus 1887 (lng. Stukken n®. 9
van dat jaar) de Verordening van 5 Juni 1879, regelende het getal
der leeraren verbonden aan het Gymnasium en het bedrag hunner
jaarwedden is gewijzigd.
Het voorstel strekt om de jaarwedde van den Amanuensis, thans
bedragende 700 en geheel voorkomende op den)t'post Hoogere Bur
gerschool, met f 100 te verhoogen en alzoo vast te stellen op f 800
en daarvan op grond dat een deel der werkzaamheden geschiedt ten
behoeve van het onderwijs voor het Gymnasium voortaan f 600
te brengen ten laste van de Hoogere Burgerschool en f 200 ten laste
van het Gymnasium. Wij zijn er ten volle vanj overtuigd dat de
voorgestelde tractementsverhooging noodig is en evenzeer van de
billijkheid dat een deel der jaarwedde worde gebracht ten laste van
het Gymnasium, evenzeer als zulks geschiedt ten aanzien van de
leeraren die aan beide inrichtingen onderwijs geven.
Wij stellen Uwe Vergadering mitsdien voor de jaarwedde van den
Amanuensis voor de natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burger
school voor Jongens en het Gymnasium met ingang van 1 Januari
1891 vast te stellen op f 800, waarvan f 600 voor de Hoogere Bur
gerschool voor Jongens en f 200 voor het Gymnasium, en de betrek
kelijke artikelen der begrooting voor 1891 dienovereenkomstig te
wijzigen door vaststelling van den hierbjj overgelegden suppletoiren
staat van begrooting. Daarbij wordt Volgn. 45, Bijdrage van het
Rijk in de kosten van het hooger onderwijs (Gymnasium) verhoogd
met f 100, Volgn. 122, Kosten van het Gymnasium. V. Diverse uit
gaven tot dit artikel behoorende, verhoogd met f 200. Jaarwedde
van den Amanuensis voor natuur- en scheikunde f en Volgn. 123,
Kosten voor de middelbare scholen. V. Diverse uitgaven lot dit
artikel behoorende, met 100 verminderd, zoodat alsdan de toelich
ting aldus luidt: jaarwedde van den custos voor natuur- en scheikunde
f 600.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan HH. Burg. en Weth. van Leiden.
Door A. Ingeneeger, amanuensis voor natuur-J en ^scheikunde aan
de Hoogere Burgerschool voor Jongens en het Gymnasium alhier, is
tot ons College het verzoek gericht om verhooging zijner jaarwedde,
thans 700 bedragende. Wij hebben hieromtrent *|het advies inge
wonnen van den Rector van het Gymnasium, van de leeraren in de
natuur- en scheikunde aan de Hoogere Burgerschool, en van de
Plaatselijke Commissie van Toezicht op de scholen voor middelbaar
onderwijs.
Blijkens de hierbij overgelegde stukken hebben allen tot inwilli
ging van het verzoek geadviseerd, en wel op grond, dat bij de nieuwe
regeling van het onderwijs in de natuur- en scheikunde (K. B. van
21 Juni 1887) de werkzaamheden van den amanuensis aanmerkelijk
zijn vermeerderd. Terwijl toch vroeger het gezamenlijk aantal les
uren in die vakken slechts 4 uren 's weeks bedroeg, is dit thans tot
8 uren geklommen, terwijl bovendien gedurende het grootste deel
van het jaar één uur 's weeks practische scheikunde wordt onder
wezen. Wij kunnen ons op deze gronden volkomen met het verzoek
vereenigen en zouden eene verhooging der jaarwedde tot f 800 alles
zins billijk achten. Het zoude ons daarom zeer aangenaam zjjn, in
dien Uw College het daarheen wilde leiden, dat eene dergelijke rege
ling tot stand kwam.
Mocht dan, overeenkomstig den wensch van de leeraren in de
schei- en natuurkunde, de zaak in dier voege kunnen geregeld wor
den, dat van de tot f 800 verhoogde jaarwedde f 200 ten laste van
het Gymnasium gebracht werd, dan zou ons dit zeer billijk voor
komen.
Intusschen laten wij de beslissing hieromtrent gaarne aan Uw
beter oordeel over.
Curatoren van het Gymnasium te Leiden,
Leiden, den 11 December 1890. C. Cock, President.
O. W. Sipkes, Secretaris.
N®. 266. Leiden, 15 December 1890.
Krachtens raadsbesluit van 11 Mei 1861 zijn onderscheidene wa
teren en gronden nabij de Zijl afgestaan aan de Hollandsche IJzeren
Spoorweg-Maatschappij ten behoeve van den destijds voorgenomen
aanleg van de spoorlijn van Leiden naar Woerden voor een koopprijs
van f 1560, o. m. onder voorwaarde dat de alzoo in eigendom afge
stane gronden uilsluitend tot den aanleg van den spoorweg worden
gebruikt.
Thans heeft de Raad van Administratie blijkens nevensgaand
schrijven van 10 December jl. verzocht de Maatschappij te willen