69 De heer Cock. M. d. V.! Nu voorlezing is gedaan van het rap port van 1886 van Burg. en Weth.. zou ik U in overweging geven te doen voorlezen de stukken waaruit blijkt waarom Burg en Weth. op hun denkbeeld zijn teruggekomen. Dan kan men eene vergelij king maken en verkrijgt men geene eenzijdige voorstelling van de zaak. Het gaat toch niet aan zich op eene opinie te beroepen, waarop men naderhand is teruggekomen. De Voorzitter. Ik ben het geheel eens met den Cock. Ik begrijp ook niet welk nut de voorlezing van ons rapport kan gehad hebben. De heer Koetser. M. d. V.! Maar destijds hebben Burg. en Weih er toch geen bezwaar in gezien om de markt te verplaatsen van a de Hooigracht naar het gedeelte Nieuwen Rijn tusschen Middelste gracht en Uiterstegracht. Nu komen dezelfde klachten als destijds; Burg. en Weth. hebben toen gezegd dal de weg druk werd bezocht, dit is nu nog toegenomen, en toch verklaren Burg. en Weth. thans de bezwaren voor overdreven. Ook daarom heb ik het rapport van Burg. en Weth. aangehaald. De Voorzitter. Al beroept de heer Koetser zich nog 25-maal op ons rapport, ik herhaal dat dit niets afdoet, omdat wij, na tennis te hebben genomen van de adviezen der Commissie voor de Huish. Verord. dat voorstel niet hebben gehandhaald. De heer Van Hamel. M. d. V.! Het is mijne bedoeling niet ge weest om heeren doctoren den weg gemakkelijker te maken, wij zitten echter evenmin hier om dien te bemoeilijken, maar ik heb hunne raeening alleen aangehaald, om aan te toonan dat volgens menschen die dikwerf dien weg passeeren, de klachten over strem ming der passage niet overdreven zijn. Wat gij gezegd hebt, dat ik de Kalvermarkt thans wilde opschepen met die lastige opkoopers, is in zekeren zin waar, en dat heb ik ook aan requestranten gezegd. Maai dat bezwaar zou klemmender zijn wanneer de ruimte op de Kalver markt dezelfde was als op den Nieuwen Rijn, dit is evenwel niet het geval, de Kalvermarkt is veel breeder en de bewoners zullen dus ook veel minder last hebben van de opkoopers. U hebt U, M. d. V., ook beroepen op de tegenstrijdigheid in de adressen, omdat menschen die in 1886 hebben gerequestreerd voor het behoud der markt, thans requeslrecren om verplaatsing. Maar daarvoor zijn ook veel redenen. Een zekere Kruissink heeft o. a. in 1886 gerequestreerd voor het hehoud der markt, omdat hij pas een huis, n°. 65, (nl. de Trasmolen") gekocht had, en bij verplaatsing van de markt nadeel voor zijne pas gekochte zaak vreesde. Bij deze ver plaatsing is zijn belang echter niet betrokken; hij verzekerde mij heden nog dat deze markt hem onverschillig was; hij had er voor noch nadeel van. En zoo zullen er wel meer zijn onder de voor malige requestranten voor 't behoud. Burg. en Weth. zeggen dat men zich niet meer op hun rapport van 1886 mag beroepen, omdat zij van opinie veranderd fUn geef dit tot op zekere hoogte toe, doch de arqumenten destijds door Burg en Weth. voor eene verplaatsing der markt aangevoerd, blijven in mijn oog van kracht, en had ik in 1887 de eer gehad lid van den Raad te zijn, dan zoude ik gaarne gestemd hebben voor het primitief voorstel van Burg. en Weth. welk voorstel zij m. ten on rechte wijzigden na het ongunstig praeadvies van de Commissie der Huish. Verord. Het bezwaar dat door verplaatsing de markt wel licht geheel zou verloopen, weegt bij mij niet zoo erg. Ik voorzie dat gevaar niet. Ik wijs bijv. op de verplaatsing van de bloemen markt, die sedert die verplaatsing in veel beteren toestand verkeert, en veel beter bezocht wordt dan vroeger. De heer Cock. M. d. V.! De heer Kaizer heeft in den aanvang dezer discussie gevraagd naar de argumenten, waarvan Burg. en Weth. en de Commissie voor de Huish. Verordeningen op zoo heftige wijze het voorstel tot verplaatsing der markt hebben bestreden. Die nel- tigheid is dan toch zeker niet te vinden in het rapport der Commissie voor de Huish. Verordeningen, want het is zoo kort mogelijk, net zegt alleen dat de Commissie zich gaarne met het praeadvies van Burg en Weth. vereenigt. Een lang advies was ook niet noodig. De zaak was in 1887 au fond behandeld. De argumenten van de Commissie waren: In de eerste plaats, dat men niet lichtvaardig mag overgaan tot het verplaatsen vun eene markt, men kan de inrichtingen nog zoo goed maken. De handel getuige de haven te Vlissingen laat zich nu eenmaal niet dwingen. De bloemenmarkt kan men niet als voorbeeld aanhalen, die heeft eene geheel andere beteekenis. In de tweede plaats, dat de markt op de tegenwoordige plaats zeker een 100 jaren, ik zou bijna durven zeggen 200, is gevestigd. Nu zijn aan een markt lusten evenals lasten verbonden. Degenen die daar huizen hebben gekocht of geerfd, wisten dat er asten aan die huizen verbonden waren. Die lasten mogen grooter of kleiner zijn, zij bestaan nu eenmaal, en het gaal niet aan, tenzij om zeer over wegende redenen, die lasten te verplaatsen. En welke zijn nu de redenen die adressanten opgeven voor eene 6Ónder anderen dat die markt voor hen niet aangenaam is, en nu willen zij dien last op anderen overdragen. Dat is voor mij althans geen reden om tot verplaatsing te adviseeren, vooral niet als er ge vaar bestaat voor het voortbestaan der markt. En wat nu die strem ming der passage aangaat, laten wij dan eens denken aan de be lemmering der passage op de Beestenmarkt bij zeer drukke markt dagen, ter gelegenheid bijv. van de lammerenmarkt, als men naa den trein moet. Toch betwijfel ik of die belemmering, hoe hinderlijk ook, ooit bij een onzer de gedachte zou doen opkomen onze bloeiende beestenmarkt te verplaatsen of af te schaffen. Twee van de door den heer Van Hamel aangehaalde heeren doctoren spreken z.ch boven dien nog tegen. Verder zegt een hunner dat de markt oponthoud en belemmering veroorzaakt van af de Kraaierstraat tot aan de Korenbeurs. Dit sluit in zich niet alleen het hier bedoelde gedeelte van den Rijn, maar ook het geheele eind van af de Hooigracht tot aan de Koren beurs. Het zou derhalve op den weg liggen van den heer Van Hamel om voor te stellen ook daar de markt op Vrijdag en Zaterdag af te schaffen, omdat dan de drukte het hinderlijkst is. Maar ik ge loof niet, dat men op dien weg voortgaande, wel de belangen van handel en nijverheid zoude bevorderen. De heer Juta M. d. V.! Ik wensch alleen in herinnering te brengen, dat de reden waarom Burg. en Weth. drie jaren geleden van opinie veranderd zijn, hoofdzakelijk zijn grond vindt in drie verzoekschriften die toen ingediend zijn. Daaraan is toen gehoor gegeven Nu zijn er evenwel geen verzoekschriften van koopers of verkoopers ingekomen tegen verplaatsing van een markt, maar una niem wordt verzocht om van den last door die koopers veroorzaakt te worden ontheven; niet alleen door menschen die er last van hebben maar zelfs door hen die geheel onpartijdig zijn; door bewoners der Hoogcwoerd die echter door het uitzicht dat zij op den Nieuwen Rijn hebben getuigen zijn van den toestand. Zij allen verklaren dat die toestand onhoudbaar is, en aanleiding geeft tot vrij groote schandalen. De adressen van de huurkoetsier zeggen ook, dat zij door die markt dikwerf in hun bedrijf hinder ondervinden. De heer Cock heeft gezegd, dat men zoo voorzichtig moet zyn met het verleggen van eene markt. Daarin heeft de heer Cock gelijk, maar er is hier geen sprake van markt; wij spreken niet over de Westlandsche markt, maar eenvoudig over de plaats waar menschen uit Aalsmeer en boskoop hunne vruchten aanvoeren om die dan aan opkoopers af te leveren. Dat is geen markt. Het eigenlijke publiek komt er niet koopen, tracht het eene enkele maal dil te doen, dan ondervindt het spoedig lol zijn schade, dat het onmogelijk is. Dat eene verplaatsing naar de Kalvermarkt nadeel zou toebrengen aan dien handel in vruchten kan ik niet aannemen, want de men schen die de vruchten uit Aalsmeer en Boskoop aanvoeren moeten met hunne schuiten toch de Kalvermarkt passeeren vóórdat zij aan den Nieuwen Rijn komen. Bij verplaatsing hebben zij derha ve nog wat minder te varen, dat geeft hun dus nog eenig voordeel. Wat de opmerking van den heer Cock betreft, dat men den bewoners van de Kalvermarkt niet die last raag opleggen, daartegen doe ik opmerken dat den bewoners van den Nieuwen Rijn, beoosten de Middelstegracht toch drie jaren geleden ook die last door den Raad wel is opgelegd. Buitendien is de Kalvermarkt zoo breed, rustig en kalm en de huizen staan er zoover van het water, dal de bewo ners weinig last van die koopers en verkoopers zullen hebben. Dat is geheel anders op de tegenwoordige plaats. Dat de overlast het laatste jaar minder erg is geweest dan anders vindt voorna melijk zijn grond 1°. in het beter toezicht, de koopers hebben zich wat stil gehouden, zij hehben de omwonenden wat gespaard; en 2°. dat de aanvoer van appelen en peren dit jaar bedui dend veel kleiner is geweest dan andere jaren, omdat de oogst zooveel minder is geweest. Ik ben overtuigd, dat de Nieuwe Rijn bet volgende jaar, indien de aanvoer weer grooter is, het zelfde tooneel van vroeger zal opleveren, als waarover men nu reeds drie jaren geklaagd heeft. En dat de last niet gering is, an ik uit ondervinding eenigszins beoordeelen. Ik heb het twijfelachtig voorrecht gehad de heeren handelaars ook voor mijn deur te hebben. Om 3 uren ad 3.30 komen zij met karren, vrouwen, kinderen, honden enz. en blijven dan op de schuiten wachten die bij eventueel opont houd onderweg soms eerst te 5 uren of later aankomen. Zij zetten zich dan voor de huizen op de stoepen neder en blijven daar bivac houden, zoodat ik soms mijn stoep bijna niet op kon en de toegang tot mijn pakhuis versperd was. En men moet heel hcleefd en voor zichtig met die menschen zijn, anders laten hunne beleefdheidsvormen wel wat te wenschen over. Als dan eenmaal de schuiten zijn aan gekomen en de menigte is vertrokken, dan kan men, om een scheeps term te gebruiken, best generaal schoon schip laten maken. Ik ben daarom innig overtuigd, dal de klachten van de bewoners van den Nieuwen Rijn niet overdreven zijn En nu wi ik ten slotte deze vraag stellen: waarom zouden wij aan de m. 1. billijke klachten van de bewoners van den Nieuwen Rjjn geen gehoor geven? Een markt wordt er niet door verplaatst; en aan de Kalvermarkt is een plaats die in alle opzichten veel geschikter is voor de aflevering van vruchten dan de Nieuwe Rjjn. Laten de opkoopers de schuiten daar afwachten, er is daarvoor een flinke, groote ruimte aan het water. Inderdaad ik kan mij niet voorstellen welke overwegende bezwaren daartegen zijn. De heer Van Reenen. M. d. V.! Ik zal stemmen voor het voorstel van Burg. en Weth. omdat de klachten van adressanten mij zeer overdreven voorkomen. Ik woon in de buurt en bezoek de markt gedurig, maar ik heb er nog nooit iets onbetamelijks gezien en nog nooit stremming van het verkeer ondervonden Elders moet men soms ook wel even wachten, bijv. als er een brug op is, en overi gens zijn de menschen welwillend genoeg om evenlueele beletselen uit den weg te ruimen. Oak uit een oogpunt van gezondheid zou men de markt niet naar de Kalvermarkt, de zoogenaamde Koude Hoek, moeten verplaatsen, omdat vrouwen en kinderen dikwijls lang op de komst der schuiten moeten wachten, en dan natuurlijk aan weer en wind zijn blootgesteld. De Nieuwe Rijn biedt dan nog altijd cenige meerdere beschermirïg daartegen aan. De heer Cock. M. d. V.! Ik wil nog even antwoorden op hetgeen door het geachte lid. den heer Juta. in het raidden is gebracht Hij ze°-t dat 3 jaren geleden adressen zijn ingekomen tot behoud van de° markt en dat daaraan is gehoor gegeven, terwijl men nu geen gehoor wenscht te geven aan andere adressen die op verplaatsing der markt aandringen. Maar tusschen die adressen is een groot on- derscheid. Drie jaren geleden wilden die adressen ^'10udfe.n ^®t daar eeuwen had bestaan, met de daaraan verbonden lusten of lasten terwijl de adressen van heden trachten die lasten, al mogen zy dan daar wat geringer zijn^ te verplaatsen op de schouders van anderen. Dat maakt nog al eenig onderscheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 5