68 De oorzitter. De heer Koetser stelt voor om de verordening Gemcenlblad n®. 1, van 9 Januari 1808 als volgt te wijzigen: «dat de markt van boomvruchten en ander ooft zal gehouden worden aan de Kalvermarkt bij de Hcerengracht." Wordt dit voorstel ondersteund? Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De beer Van Hamel. M. d. V.! Ik sluit mij gaarne aan bij het geen door den heer Koetser is gezegd. Rurg. en Weth. en de Com missie voor de Plaats. Huish. Verordeningen mogen de klachten van adressanten overdreven achten, mij komen ze volstrekt niet over dreven voor. Ik heb mij de moeite gegeven van een paar requestranten te gaan spreken om de mededeelingen te verifieeren, niet alleen van hen die nu requestreeren, maar ook van hen die op grootcren afstand wonen en in 188G hebben gerequestreerd. Heden morgen nog heb ik 7 van die meiischcn gesproken en den toestand op de plaats zelve opge nomen, en ben daardoor ook tot de conclusie gekomen dat de klachten volstrekt niet overdreven zijn. Ten overvloede heb ik ook nog de mcening gevraagd van eenige hceren doctoren die meermalen natuurlijk die markt moeten passeeren. Ik heb hun de volgende vraag gedaan: «Met het oog op de behandeling in de raadszitting van beden, zoude ik gaarne uwe opinie vernemen over de Boom- vruchtenmarkt die gij vermoedelijk meermalen passeert Zijt gij wel eens dupe geweest van stremming in de passage?" Die vraag heb ik gedaan aan de heeren doctoren Van der Siuys, Van Stockum Rümke De Jong en Braakenburg, terwijl ik mij ook wel tot dr. Nijkamp zou gewend hebben, maar ik meende dezen wel hier in de Vergadering te zien, waar hij dan zelf zijne ervaring zoude kunnen mededeelen. Dr. Van der Siuys antwoordt: «De Nieuwe Rijn van af de Kraaier- «straat tot aan de Korenbeurs is een der lastigste wegen oin te be- «rijden door de veelvuldige stremming der passage." Hetzelfde wordt bevestigd door Dr. De Jong. Doctor Van Stockum was niet thuis, diens meening kon ik dus niet hooren. Dr. Rümke antwoordt: »mij is nooit, uitgezonderd Zaterdags, tus- •schen Korenbeurs en Vischmarkt op den Nieuwen Rijn eene bijzon- »dcre stremming der passage opgevallen, veel meer is dit het geval »op den Ouden Rijn op de hoogte van het Anisterdamsche Veer." Die laatste verklaring wordt evenwel tegengesproken door Dr. Braa kenburg die vlak bij het Amsterdamsche Veer gewoond heeft en verklaart daar nooit eenigen last van stremming te hebben onder vonden. Die twee verklaringen neutraliseeren elkander dus; maar de verklaringen van Dr Van der Sluys en De Jong leggen toch wel eenig gewicht in de schaal. Zelf ben ik er meermalen te voet langs gegaan, en wat adressanten nu mededeelen komt inij voor niet te zijn overdreven. De tegenwoordige requestranten zijn de bewoners van de perceelen n®. 73 tot en met 92. En niet «eenige" daarvan wendde zich, zooals de Commissie voor de Huish. Verordeningen zegt, thans tot den Raad, neen, allen hebben het adres geteekend. Daar onder bevinden zich 13 die in 1886 hebben gerequestreerd voor het behoud der markt. De wanorde die thans op die plaats heerscht is, zooals sommigen mij verzekerd hebben, onbeschrijflijk. Ik heb ook wel wat gevoeld voor liet argument dat het verleggen van eene markt altijd aan groote bezwaren onderhevig is, met absolute zekerheid kan men daaromtrent niets zeggen, maar tegenover de verklaring van den een dat de verlegging schade zal berokkenen, staat de verklaring van den ander dat het geen schade zal doen. Mij komt het voor dat de ver- plaatsing van deze markt niet zulk eene groote schade zal veroor zaken. Ik wijs er bovendien op, dat adressanten zeggen en zeer terecht, mijns inziens, dat het volstrekt geen markt is. Dit wordt in hel rapport van Burg. en Weth. van 1886 ook gereleveerd, dat rapport geelt vrij juist den toestand terug zooals die werkelijk is. Het komt mij voor, dat wanneer men de appelen en perenmarkt naar de Kalvermarkt verplaatst, men ook daar wel zijne inkoopen zal gaan doen. Wel werd mij hedenochtend nog verteld, dat iemand, die met een schuit zijne waren aanvoert zou gezegd hebben, dat hij bij verplaatsing niet meer wilde verkoopen, doch waar de een uit scheidt komt er wel een ander in zijn plaats. Dat brengt het eigen belang wel mede. Twee jsren geleden kwam een schipper uit Gelder land met eene lading appelen hier, en vond eene ligplaats aan den Ouden Singel, ter hoogte waar tegenwoordig de aardappelenmarkt is. en in een ommezien was hij zijne lading kwijt, wel een bewijs dat de plaats waar men ligt, er niet zooveel toe doet. Ik sprak iemand die van bedoelden schipper een halve mand appelen gekocht had. Onder de requestranten bevindt zich een zekeren Thooft, die in 1886 heeft gerequestreerd tot het behoud der markt, en daarom bij deze gelegenheid door adressanten die het initiatief namen werd over geslagen. Toen hij dit hoorde, zeidc hij: ik wil thans gaarne mede werken tot verplaatsing van de markt, want ik heb nu gezien wat er aan verbonden is. Ter kenschetsing van den geest van de men- schen die daar handel drijven diene, dat gisteren nog een der requestranten toen hij voorbijging hoorde zeggen: «wil je f 10 ver dienen, gooi den vent dan in het water." De schuitenvoerders veroorzaken niet de meeste last, het zijn de opkoopers die de meeste stoornis te weeg brengen en waartegen de politie dikwerf groote moeite heeft om op te tornen. Dit wilde ik alleen maar zeggen ter ondersteuning van hetgeen door den heer Koetser is aangevoerd. De lieer De Stuuler. M. d. V Ik zoude ook gaarne een lans willen breken voor het voorstel tot verplaatsing van de markt. Ik geloof dat voor die ooftmarkt de Kalvermarkt uitstekend is gelegen, vooral omdat de meeste opkoopers van fruit daar in dien omtrek wonen. In plaats van nadeel zou de verplaatsing, mijns inziens, dus voordeel opleveren, terwijl bij niet verplaatsing een groot deel van onze zeer nijvere ingezetenen een groote ondienst zoude worden bewezen. De heer Kaiser. M. d. V.! Eene enkele opmerking. Ik ben wel geneigd om aan het verzoek van adressanten mijne stem te geven. heb echter vruchteloos gezocht maar de redenen waarom Burg. en Weth. en de Commissie voor de Huish. Verordeningen zich op zoo heftige (hardnekkige) wijze verzetten legen de verplaatsing van de markt. Als ik die redenen mocht vernemen, zoude ik wellicht eene andere opvatting van de zaak verkrijgen. De Voorzitter. Om met de laatste opmerking van den heer Kaiser te beginnen, namelijk de heftigheid waarmede Burg. en Weth. en de Commissie voor de Huish. Verordeningen de verplaatsing der markt zouden bestrijden ik zou gaarne zien dat de heer Kaiser eens aangaf waar die heftigheid te vinden is Mij dunkt dat als er ooit van een kalm advies sprake kan zijn, dit hier wel het geval is. Had bij ons verweten dat wij de zaak te kort behandeld hadden, dan zou ik dit eerder hebben kunnen begrijpen. Maar wij meenden dat eene zaak die drie jaren geleden zoo uitvoerig schriftelijk en mondeling bier werd behandeld, thans zulk eene uitvoerige behan deling niet wederom vereischte. De heer Van Hamel heeft ons heel wat wetenswaardige bijzonder heden medegedeeld, maar toch moge hij mij ten goede houden dat ik met dat al aan de bezwaren van adressanten geen overdreven gewicht hecht Het komt meermalen voor dat er verzoekschriften inkomen waarbij dezelfde persoon heden iets verzoekt, waar hij zich gisteren legen verklaarde. Ik herinner er aan dat eens in den i -j ''et t0e" no° a' aan'e'ding tot vroolijkhcid bij onze altijd ernstige discussiën twee adressen inkwamen; in het eene werd verzocht om een zekere pomp op te ruimen en in het andere om die pomp te behouden. Welnu, op beide adressen van voor en tegenstanders van het behoud der pomp kwamen voor een groot deel dezelfde namen voor. Eene dergelijke ondervinding, en zij is lang niet zeldzaam, maakt dat men niet veel gewicht aan derge- lijke adressen met tal van handteekeningen kan hechten. Wij weten allen zeer goed hoe die handteekeningen dikwijls worden verkregen. Nu verwondert mij een ding bijzonder, dat namelijk verschillende sprekers zich hebben beroepen op het rapport van Burg en Weth. in 1886 uitgebracht, waarbij wij adviseerden tot verplaatsing van de Ooftmarkt naar de Kalvermarkt. Die heeren vergeten daarbij geheel dat wij dit aanvankelijk wel hebben voorgesteld, maar later zijn gezwicht voor de argumenten van de Commissie voor de Huish Verordeningen. De heer Van Hamel heelt ons de adviezen medegedeeld van eenige heeren doctoren, maar laat hij toch niet vergeten dat wij hier niet beiaadslagen om een gemakkelijken weg voor doctoren te maken, maar dat er sprake is van de verplaatsing van een markt. En zulk eene verplaatsing is iets waar men in den regel niet licht, toe moet overgaan; dat heeft altijd eene bedenkelijke zijde. Dal men op enkele dagen, als het bijzonder druk is, met een rij tuig soms enkele oogenblikken moet wachten, is nog geen reden tot verplaatsing van een markt. Ik ga zelf de markt nog al eens langs om mij van de drukte te overtuigen, maar ik heb nooit eenige moeite gehad om er door te komen; Zaterdags is het op den Nieuwen Rijn veel voller. Een der sprekers zeide verder, dat de verkoopers den last niet ver oorzaken, maar de opkoopers. Maar waarom moeten wij dan de menschen in de buurt van de Kalvermarkt met die lastige mcnschen opschepen. De motieven door ons in 1886 aangevoerd voor ons voorstel ter verplaatsing van de markt, zijn ons gebleken niet bestand te zijn tegen de daartegen aangevoerde argumenten van de Commissie voor de Huish. Verordeningen. En het spreekt van zelf dat wij nog niet van meening veranderd zijn, anders hadden wij zelf wel een voorstel ter verplaatsing gedaan. Ik wijs nog op de tegenstrijdigheid dat personen die in 1886 hebben gerequestreerd voor het behoud der markt, thans op verplaatsing aandringen. Zij willen wel de markt in de huurt hebben, maar als zij vlak voor hun deur komt, dan gevoelen zij zich bezwaard. Maar dat kan nu eenmaal niet an- uï.t.' r>eF een. mar^'; 's ra°et iemand die toch voor zijn huis hebben. Gaan wij de markt verplaatsen, dan zullen wij groot nadeel toebrengen aan de personen die de markt van vruchten voorzien. Nu u'°ge de heer Van Hamel zeggen dat dit niet zooveel te bedui den heeft, dat de vruchten toch wel verkocht zullen worden maar een dergelijke kans mag men toch niet doen loopen. Men is nu gewoon op die markt de vruchten te vinden, en de kans dat de verkoopers ergens anders naar toe zullen gaan blijft natuurlijk be staan. Om al die redenen zou ik het zeer verkeerd vinden om, drie jaren nadat na rijp beraad en uitvoerige gedachtenwisseling de zaak geregeld is, thans daarop terug te komen, alleen omdat eenige per sonen verklaren last van de markt te hebben. De heer Koetser. M. d. V.! Het zijn niet eenige personen, maar j bewoners van het gedeelte Nieuwen Rijn, tusschen de Middelstegracht en Uiterstegracht, allen neringdoenden die belem mering ondervinden. O. a. ook een steenhouwer die dikwerf moeite ®el 'let vei'voer van zijn materiaal. Al die personen hebben in 1881) gerequestreerd voor het behoud der markt, maar door de ondervinding geleerd, verklaren zij thans dat de toestand onhoudbaar is. Ik herhaal wat ik straks gezegd heb, ik heb mij zelf ook van den toestand overtuigd en ik kan den Raad de verzekering geven dat de klachten niet overdreven zijn. Ik wensch nog even op het rapport van Burg. en Weth. van 1886 terug te komen; dat rapport bevatte zooveel argumenten voor de verplaatsing der markt naar de Kalvermarkt, dat het, meen ik, niet ondienstig is dit rapport nog maals onder de aandacht van den Raad te brengen. Het luidde: (Zie Ing St. n®. 295 van 1886.) De Voorzitter. De heer Koetser beroept zich wederom op ons rapport van 1886, maar wij zijn toen gezwicht voor de argumenten van de Commissie voor Huish Verordeningen. Het beroep op dit rapport heeft, dus weinig waarde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 4