58
gevallen dat daarvoor zooveel in rekening wordt gebracht. Voor 3
leden van het bureau, den secretaris en den bode f 15 meen ik,
dat is 3 per persoon. Ik zou het Dagclijksch Bestuur wel in over
weging willen geven en daaromtrent eene andere schikking te treffen,
want het zal toch niet de bedoeling van eenig lid van een slem
bureau zijn om te gastreeren op kosten der gemeente. Zij doen dit
ook niet en er is geen reden^om te betalen alsof zij het deden.
De Voorzitter. Ik wil gaarne overwegen of aan den wensch van
den heer Fockema Andreae is te voldoen. Hij vergeet echter bij zijne
berekening, dat niet alleen gerekend wordt op hetgeen men ver
bruikt, maar op hetgeen ten verbruike wordt aangeboden. Het over
blijvende moet ook worden betaald.
Volgn. 77 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Volgn. 7887, en 8890 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 90. Onderhoud van wandelplaatsen] en plantsoenen.
De heer De Goeje. In de sectie-vergadering is ons medegedeeld,
dat deze post met f 350 moest vermeerderd worden; 't is mij ontgaan
met welk doel men dit opgemerkt heeft, maar ik heb deze mededeeling
niet in het verslag teruggevonden.
De heer Hasselbach. Mag ik even een inlichting geven, M. d. V.?
Deze som van f 350 is noodig voor het verplaatsen van het hek en
de lantaarn in de Plantage ter voorkoming van onvermijdelijke onge
lukken. Als de toestand onveranderd blijft, zal er men de treurige
gevolgen spoedig genoeg van kunnen ondervinden.
Ik doe daarom het voorstel om voor dit doeleinde dezen post met
f 350 te verhoogen.
Dit amendement wordt genoegzaam ondersteund, en kan dus een
onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De Voorzitter. Wij hebben deze som niet op de Begrooting ge
bracht, omdat wij meenden, dat ze niet tot de onvermijdelijke uitgaven
kon gerekend worden, en de verplaatsing van het hek nog wel eenigen
tgd kon uitgesteld worden.
De heer De Goeje. Deze zaak is door den Voorzitter van de,
sectie den heer Van Buttingha Wichers, en door een lid van de
Commissie van Fabricage (ik meen, dat het de heer Hasselbach was)
ter sprake gebracht, en de wenschelijkheid er van is toen door eenige
andere leden toegestemd.
De Voorzitter, 't Is waar, dat de verplaatsing van dat hek wen-
schelijk is, anders hadden wij in de sectie niet in dien geest gesproken,
maar het onvermijdelijk noodzakelijke van de uitgaaf kan ik echter
niet inzien.
Ik zie er dus evenmin bezwaar in deze uitgave nog een jaar uit
te stellen, als dat er bij mij bezwaar zou bestaan tegen een aan
neming van het amendement van den heer Hasselbach.
De heer Schneither. Ik heb niet goed verstaan hetgeen door den
heer Hasselbach is gezegd. Is er nu sprake van een hek of van een
lantaarn
De Voorzitter. Het is de inrij langs het huis op den hoek van de
Plantage en de Hoogewoerd; het hek voor dat huis moet veranderd
worden en dat kost f 350. De passage is eenigszins gevaarlijk, maar
hel is al verscheidene jaren zoo en ik heb nog nooit van een onge
luk gehoord. Daarom zag ik er geen bezwaar in om de zaak nog
een jaar uit te stellen; maar wil iemand een voorstel doen om de
verandering in 1891 aan te brengen, dan zal ik mij er niet tegen
verzetten.
De heer Van IIoeken. Ik waardeer zeer de goede bedoelingen van
den heer Hasselbach, maar ik kan de noodzakelijkheid van zijn voor
stel niet inzien. Ik ben het met den Voorzitter eens, dat de zaak
nog best wat kan worden uitgesteld. Het is waar dat men niet
moet wachten tot er een ongeluk is voorgevallen, maar zoo gevaar
lijk is de plek naar mijne meening nu niet.
De heer Jota. M. d. V.! Ik wil alleen doen opmerken dat thans
door een der leden een voorstel wordt ingediend waarop wij vol
strekt niet voorbereid zijn, en waarvan de Burgemeester de urgentie
niet inziet. Zoodoende wordt het zeer moeielijk voor de leden om
aan een dergelijk voorstel onze stem te geven.
Indien het tijdig ware ingediend, dan hadden wij ons persoonlijk
van den toestand kunnen overtuigen, maar nu een lid van de Com
missie van Fabricage zegt: er kunnen daar ongelukken ontstaan,
terwijl de Burgemeester, Voorzitter dier Commissie meent dat het
nog zoo erg niet is, nu wordt de zaak moeielijk voor ons.
De Voorzitter. Dan zal er den heer Juüa niets anders overschie
ten, dan dat hij tegen stemt. Het gebeurt bij de behandeling van
eene begrooting meer, dat dergelijke amendementen worden voor
gesteld.
De heer Zillesen. M. d. V.! Ik begrijp de bedoeling nog niet
goed. Wanneer het noodig is om in het volgende jaar ongelukken te
voorkomen, dan zal het dit jaar toch ook wel noodig zjjn.
De heer Hasselbach. M. d. V.! Het verwondert mij dat de heer
Zillesen den toestand daar nooit heeft opgemerkt, terwijl hij er
woonde, omdat bijna al de bewoners van de Plantage mij gedurig
hebben verzocht om verbetering aan te brengen. Het betreft hel
huis van den heer Muller in de Plantage. Men heeft daar een hoog
hek staan, en wanneer men van de Hoogewoerd met een rijtuig
het Plantsoen wil inrijden dan kan men niet zien wie op het pad
van het Plantsoen aankomt, terwijl de meeste rijtuigen te kort den
hoek om rijden omdat de toegang te smal is.
De heer Zillesen. M. d. V.! Mag ik nog even opmerken, dat
vroeger toen ik in de Plantage woonde, het Plantsoen minder door
rijtuigen begaan werd, zoodat natuurlijk mijne aandacht niet op de
zaak gevallen is.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van den heer Hasselbach om den post met f 350
te verhoogen, in stemming gebracht, wordt verworpen met 16 tegen
8 stemmen.
Voor stemden de heeren: De Goeje, Zillesen, Alma, Nijkamp, Has
selbach, Zaalberg, Bool en De Sturler.
Volgn. 90 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 91. Onderhoud van bruggen en overzetveren.
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Ik weet niet of mjjne beden
kingen bij dezen post behooren, maar ik wenschte u toch te vragen
of, nu de vernieuwing van de Kleine Havenbrug niet zal plaats
hebben, de f 1200 niet ten voordeele van de Begrooling van 1891
moeten gebracht worden? Of zullen die gelden toch voor iets anders
besteed worden?
De Voorzitter. Wanneer de werkzaamheden aan die brug niet
plaats vinden, dan zal deze som natuurlijk niet gebruikt worden, en
dan zal zij op de Begrooting van 1892 figureeren. Dit kan ook ge
beuren wanneer de Staten van de Provincie alle kosten willen dragen.
De heer Van Hoeken. M. d. V.! Nu de Commissie van Fabricage
toch van oordeel is dat de brug over de Groenhazengracht moet
vernieuwd worden zou ik gaarne zien dat die ook iets lager werd,
ik doe die vraag om blijk te geven dat ik niet wensch te wachten
tot er ongelukken gebeurd zijn.
De Voorzitter. Ik kan den heer Van Hoeken mededeelen, dat de
brug nu tevens zal verlaagd worden.
Volgn. 91 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Volgnrs. 9299 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 100. Dag- en weekgelden der werklieden en bedienden in dienst
der gemeente, mitsgaders verdere kosten der fabrtcage.
De heer Fockema Andreae. Ik wensch thans mondeling de vraag
te herhalen, die wij reeds in ons rapport gedaan hebben. Wij hebben
hier volgens Burg. en Weth. slechts te doen met eene administra
tieve verbetering, niet met eene verhooging van de dag- en week-
loonen. Is dit juist, dan moeten andere posten gezamenlijk met
f 2200 zijn verminderd. Ik zou wenschen te vragen welke posten
dat zijn.
De Voorzitter, 't Zal wel aan onze minder duidelijke uiteenzetting
van de zaak liggen, dat de Commissie van Financiën onze toelichting
blijkbaar nog niet begrepen heeft.
Vooreerst merk ik op, dat de Commissie opgeeft, dat de Begrootings-
post in 1889 19900 bedroeg. Wanneer zij echter niet de Begrooting
maar de rekening had geraadpleegd, dan zou zij hebben gezien, dat
de post in werkelijkheid f 20994.04s bedroeg. En zij is op de Be
grooting gebracht, om de personen, die in de toelichting genoemd
worden, uit dezen post te kunnen betalen. Vroeger moest men hier
voor in den loop van het jaar altijd een verhooging van dezen post aan
vragen, en nu zal de betaling kunnen geschieden zonder dat dit
noodig zal zijn.
De personen, die bedoeld worden, hebben een bepaalden werktijd, die
in een Verordening is vastgesteld, en als zij nu meer dan hun verplichten
tijd werken, moeten zij afzonderlijk worden betaald. Het bedrag
dier extrabetalingen (een som die elk jaar terugkeert) hebben wij
nu ineens op de Begrooting gebracht, en indien ze niet geheel noodig
is, zal het overblijvende natuurlijk niet worden gebruikt.
De discussie wordt gesloten en Volgn. 100 zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Volgnrs. 101104 worden zonder beraadslaging en hoofdelijke
stemming goedgekeurd en daarna Hoofdstuk III in zijn geheel.
Volgn. 105. Kosten van toezicht en van invordering der Plaatselijke
belastingen.
De heer Fockema Andreae. Ik stel namens de Commissie van
Financiën voor dezen post met f 200 te verminderen.
Het amendement van den heer Fockema Andreae genoegzaam on
dersteund zijnde, maakt een onderwerp van beraadslaging uit.
Daar niemand het woord verlangt, wordt onmiddellijk tot stemming
overgegaan.
Het wordt verworpen met 13 tegen 11 stemmen.
Vóór stemden de heeren: Du Rieu, Fockema Andreae, Schneither,
Zaaijer, Juta, Cock, Hasselbach, Van Hoeken, Van Hamel, Verster en
De Sturler.
Het onveranderde artikel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Volgnrs. 106107. Hoofdstuk IV, worden zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 108. Belooning van de inspecteurs, dienaars en verdere be-
ambten van politie, mitsgaders van de veldwachters.
De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor dezen post met f 400
te verhoogen.