GEHINTE RAAD VAN LEIDEN.
J. J. Schneither.
83
INGEKOMEN STUKKEN.
N®. 889. Leiden, den 27 October 1890.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat het
onderzoek der begrooting van het Roomsch Katholiek Wees- en Oude-
liedenhuis alhier, dienst 1891, tot geene bedenkingen heeft geleid.
Zij stelt U mitsdien voor deze goed te keuren in ontvangst ad
f 17219.58s en in uitgaaf ap f 17219.58s sluitende alzoo quitte.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 830. Leiden, 30 October 1890.
Naar aanleiding van nevensgaand adres van P. M. Heymans, geven
wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant, wegens vestiging
in de gemeente in het laatst van de maand Augustus jl. terugbeta
ling van schoolgeld te verleenen voor een zoon, leerling der Jongens
school 2e klasse en voor een zoon, leerling van de Leerschool over
de maanden Juli en Augustus tot een gezamenlijk bedrag van f 4.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden.
Geeft met gepasten eerbied te kennen: Pieter Martinus Heymans,
onderwijzer in Nederlandsch Oosl-Indië, thans met verlof, wonende
sedert 27 Augustus jl. binnen deze gemeente;
dat zijn zoontje Augustus als leerling der school 2e klasse voor
Jongens, en zijn zoontje Willem als leerling der voorbereidende school
in de maand September jl. zijn ingeschreven;
dat hij, blijkens hierbij overgelegde kwitantie, een som van zes
gulden betaald heeft voor het bezoeken der genoemde scholen over
het le kwartaal 1890/91;
dat derhalve door hem het schoolgeld over de maanden Juli en
Augustus te veel betaald is geworden;
Weshalve hij de vrijheid neemt zich tot UEdelAchtb. te wenden
met het eerbiedig verzoek, dat aan hem van bet aldus betaalde bedrag
restitutie verleend moge worden.
't Welk doende enz.
Leiden, 27 October 1890. P. M. Heymans.
N®. 831. Leiden, 3 November 1890.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan mej. A. C. Snijders, wed. G. Couvée,
eervol ontslag te verleenen als Stads-Vroedvrouw, met ingang van 1
Januari 1891.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Gemeenteraad te Leiden.
Edel-Achtb. Heeren
De ondergeteckende A. E. Snijders wed. G. Couvée wonende Oude
Vest n°. 91 alhier, verzoekt UEdel-Achtb. beleefd, haar eervol ontslag
te verleenen, als Stads-Vroedvrouw, in te gaan den 1 en Januari 1891.
Leiden, 31 October 1890. A. E. Snijders, Wed. G. Couvée.
Leiden, 2 November 1890.
Onder terugzending van bet in mjjne handen gestelde adres van
mej. A. C. Snijders, wed. G. Couvée, heb ik de eer U te adviseeren
den Gemeenteraad voor le stellen aan mej. Couveé het gevraagde
ontslag als Stads-Vroedvrouw eervol te verleenen.
Aan HH. Burg. en Weth. De Stads-Vroedmeester.
der gemeente Leiden. 11. Treub.
N\ 838.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
26 October1 November 1890.
N".
Datum.
Uur.
Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
October
Nov.
26
27
28
29
30
31
I
5.30-7.30
5.30-7.30
5 30-7.45
5.30—7.45
5.30—7.45
5.30—7.30
5 30—7.45
7
8
7
8
7
8
16.4
16.8
16.8
16 6
16.6
16.2
162
N®. 833. Leiden, 6 November 1890.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging aan Mej. H. M. Van der Heyde, overeen
komstig haar verzoek eervol ontslag te verleenen als derde onder
wijzeres aan de school 3de klasse n°. 4, met ingang van 1 Januari
1891.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Wegens aanstaand huwelijk verzoekt de ondergeteekendc met in
gang van 1 Januari a. s. eervol ontslag te mogen ontvangen uit hare
betrekking van derde onderwijzeres aan de Openbare School 3de
klasse n°. 4.
Leiden, 4 November 1890. UEd. Dw. Dienaresse.
Jl. M. Van der Heyde.
Leiden, 5 November 1890.
Ter beantwoording Uwer aposlille n®. 3435 van den 4den Novem
ber j.l. heb ik de eer U mede te deelen, dat ik tegen de inwilliging
van het verzoek van Mej. H. M. Van der Heyde geen bezwaar heb.
Aan HH. Burg. en Weth. Het Hoofd der School 3de kl n®. 4,
der gemeente Leiden. H. C. Van der Heyde.
N®. 834.
Leiden, 6 November 1890.
Tengevolge van het overlijden van den heer Braakenburg is sedert
eenigen tijd de betrekking van adjunct stads genees- en heelkundige
vacant, zoodat tot de vervulling van die betrekking zal moeten
worden overgegaan. Daarvoor komen o. i. in aanmerking de heeren
L. J. A. Braakenburg, arts alhier, die de betrekking gedurende de
ziekte van zijnen vader heeft waargenomen en H. Visser, arts, blij
kens het door hem ingediend verzoekschrift van 29 Juli j.l. destijds
wonende te Beusichem.
Onder mededeeling dat door ons College in de eerste plaats wordt
aanbevolen de heer L. J. A. Braakenburg voornoemd, geven wij Uwe
Vergadering in overweging tot eene benoeming over te gaan, en,
vermits geene afzonderlijke instructie voor den adjunct stads genees-
en heelkundige is vastgesteld, te bepalen, dat:
1'. de adjunct stads genees- en heelkundige in functie treedt op
verzoek van den óf door ziekte óf door ambtsbezigheden óf door af
wezigheid verhinderden stads genees- of heelkundige;
2®. de bepalingen der instructie voor de stads genees- en heel
kundigen vastgesteld, in dat geval op den adjunct van toepassing zijn.
N®. 835.
Leiden, 6 November 1890.
Blijkens nevensgaand schrijven wenschen de Voorzitter en de leden
der Commissie van Financiën hun mandaat als zoodanig neder te
leggen, met verzoek in de eerstvolgende vergadering anderen in
hunne plaats te benoemen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
1°. voormeld schrijven voor kennisgeving aan te nemen, onder
dankbetuiging aan de afgetreden leden voor de in deze betrekking
aan de gemeente bewezen diensten;
2'. tot de benoeming over te gaan van drie leden van de Com
missie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Bij dezen hebben wij de eer U te berichten, dat wij ons mandaat
als Voorzitter en leden der Commissie van Financiën wenschen neder
te leggen, en U dus te verzoeken in Uwe eerstvolgende Vergadering
anderen in onze plaats te benoemen.
Tot dit besluit heeft ons niet geleid de vorm, waarin onze advie
zen sorotjjds werden bestreden. Wel was die vorm niet altijd aan
genaam, maar wij zouden ons dat getroosten, indien wij meenden
daardoor het gemeentebelang te bevorderen.
Deze meening koesteren wij echter niet.
liet is bij voortduring gebleken, dat de meerderheid van den Raad
onze iinancieele inzichten niet deelt, en dat onze adviezen, zoo dik
wijls die van het gevoelen van Burg. en Weth. afweken, geenerlei
invloed op 's Raads beslissingen oefenden.
Onze arbeid was alzoo vruchteloos, en wjj mogen dit er bij
voegen de tijd, daarvoor gebruikt ware door ons nuttiger aan
te wenden geweest.
Wij achten het in het belang der gemeente, dat de Raad in finan-
cieele zaken worde voorgelicht door leden aan wier oordeel hij
eenige waarde hecht, en het is hierom, dat wij wenschen te worden
vervangen.
In afwachting eener naar wij hopen spoedige ontheffing van
onze functiën,
Fockema Andreae.
Leiden, 4 November 1890. J. A. Van Hamel.
N®. 836.
Leiden, 13 November 1890.
Ten vervolge op ons rapport van 24 Juli j.l., (Ing. Stukken n°. 158)
betrekkelijk de fruitmarkt aan den Nieuwen Rijn hebben wij de eer
aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen het rapport van de
Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen, alsmede twee sedert
de indiening van ons rapport ingekomen adressen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Onder terugzending, met de daarbij behoorende adressen en bjj-
lagen, van het in hare handen gesteld pracadvies van Burg. en Weth.,
betreffende een verzoekschrift van eenige bewoners van het gedeelte
Nieuwe Rijn oostwaarts van de Middelstegracht gelegen, waarbij
adressanten op eene verplaatsing van de markt van boomvruchten en
ander ooft aandringen, heeft de Commissie tot het ontwerpen en
herzien der Plaatselijke Huishoudelijke Verordeningen de eer Uw
Edel-Achtb. te berichten, dat zij zich met gemeld praeadvies gaarne
vereenigt.
Leiden, 8 November 1890. De Commissie tot het ontwerpen en
herzien der Plaats. Iluish. Verord.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Naar aanleiding van het verzoek van P. J. Van Venetie c. s. om
verplaatsing van de markt van boomvruchten en ooft, nemen de on-
dergeteekenden, bewoners der Hoogewoerd, met uitzicht op het ge
deelte Nieuwen Rijn, waar genoemde markt wordt gehouden, de
vrijheid te verklaren