37
De Voorzitter. Als er geen overeenstemming met de Albumine-
fabriek is te verkrijgen, kunnen wij natuurlijk de brug naar den
Marendijk niet gebruiken en zal de geheele som noodig zijn.
De heer Juta. M. d. V.! Ook met 'toog op het late tijdstip, waarop
deze zaak ter kennis van de leden van den Raad is gekomen, en
wegens de nieuwe phase, waarin zij thans getreden is, acht ik 't
hoogst wenschelijk dit punt tot een volgende Vergadering aan te
houden.
De Voorzitter. Ik moet mij in 't helang van de zaak tegen elk
uitstel blijven verklaren.
De heer De Stdrler. Ik ook moet mij tegen uitstel verklaren.
De toestand van de sloot wordt met den dag erger, en met het
oog op de gezondheid onhoudbaar, ook met het rapport van de Com
missie voor de Volksgezondheid in handen vind ik 't gevaarlijk om
niet onmiddellijk de hand aan 't werk te slaan. Overwegende be
zwaren tegen een dadelijke afdoening van deze zaak zijn, mijns inziens,
nog niet te berde gebracht; ik schaar mij dus aan uwe zijde, M. d. V.
De heer Van Hamel. Ik blijf mijn voorstel handhaven, om de zaak
bijvoorbeeld acht dagen uit te stellen, want dan zullen we beter in
staat zyn ons op de hoogte van alle mogelijke inlichtingen te stellen.
Ik ben van morgen het terrein in oogenschouw wezen nemen, en
had het voorrecht daar ook professor Mac-Gillavry, den voorzitter
van 't Bestuur der Vereeniging tot verbetering der Volksgezondheid,
te ontmoeten, en juist naar aanleiding van het gesprek, dat ik met
hem had, is hij mjj de vraag opgekomen of 'tniet wenschelijk zou
zijn deze zaak nog een week uit te stellen.
Men zal dan in staat wezen om met meer kennis van zaken een
besluit te nemen. Mjj dunkt, dat acht dagen uitstel, wanneer dit
tot een afdoende verbetering kan leiden geen bezwaar kan
opleveren.
De Voorzitter. Ik moet doen opmerken, dat de quaestie van de
Albuminefabriek heel weinig met deze zaak te maken heeft.
Voor een deel kan men in allen geval nu reeds een beslissing
nemen, en dan kunnen wij zien of wij voor het overige deel tot een
goede regeling kunnen geraken met de aanwonenden en de directie
van de fabriek. De geheele demping zal in ieder geval ten bate van
de gemeentc-financiën zijn.
In uitstel zie ik dus volstrekt geen heil.
Hadden de stukken ons eerder bereikt, dan hadden wij ze natuur
lijk al vroeger tot de kennis van den Raad gebracht.
De heer Zillesen. M. de V.! Ook ik zie in uitstel geen heil. De
tegenwoordige toestand is betreurenswaardig en zoo spoedig mogelijk
dient daarin verbetering te worden gebracht; ik meen te mogen ver
onderstellen, dat ook het advies van de Commissie voor de Volksge
zondheid wel tot demping concludeeren zal, zoodat het ons dus
weinig baten zal indien we de zaak uitstellen om van haar rapport
nog eens kennis te nemen.
De zaak reduceert zich eenvoudig tot de kwestie of de weduwe
De Bink wil laten derapen of niet; is ook zij daartoe bereid met of
zonder de hulp van de andere aanwonenden, dan krijgt men een
aaneengesloten gedempt gedeelte.
Ik meen echter, dat we de nadere regeling met de Albuminefabriek
en aanwonenden gerust aan de prudentie van Burg. en Weth. kunnen
overlaten, en dus ook geen bepaalde som voor het maken eener
coupure en bouwen van een brug behoeven vast te stellen.
De heer Was. Ik ben 't volkomen eens met de heeren, die voor
uitstel pleiten, want we hebben werkelijk nog niet genoeg licht in
deze zaak ontvangen.
Ook ik zou gaarne aandachtig kennis nemen van het stuk van de
Commissie voor de Volksgezondheid en van den brief der directie
van de Albuminefabriek die pas is ingekomen. Maar er bestaat voor
mij nog een andere reden om de zaak uit le stellen. Burg. en Weth.
zullen met de fabriek de voorwaarden nader regelen. Nu spreekt
het toch van zelf, dat als de Raad nog geen beslissing neemt, de
Albuminefabriek inschikkelijker zal wezen, dan wanneer deze zaak
thans al in deze zitting wordt uitgemaakt. Men moet niet vergeten,
dat de Albuminefabriek op een zeer zwakken bodem staat (in figuur
lijken zin natuurlijk), en dat, wanneer de bepalingen van de Wet
van 1875 werden toegepast, Burg. en Weth. wellicht het recht zou
den hebben deze Albuminefabriek die eigenlijk géén Albumine
fabriek is te doen sluiten. Had ik alles, wat ik nu omtrent deze
fabriek en deze zaak weet, vroeger geweten, dan zou ik in de^ vorige
vergadering mijn stem niet aan de demping gegeven hebben 't Komt
mij nml. voor, dat die ondragelijke toestand daar ter plaatse alleen
te wijlen is aan deze fabriek, die eigenlijk zonder toestemming haar
zaak daar drijft, althans niet overeenkomstig de voorwaarden der
concessie.
Dit in aanmerking genomen, zouden dan Burg. en Weth. niet in
overweging kunnen nemen om ook de kosten voor de coupure op
rekening van de Albuminefabriek te brengen, en anders zoo streng
mogelijk de bepalingen der fabriekswet op haar toepassen?
De heer Zillesen. Ik geloof, M. de V.!, dat de heer Was eenigs-
zins in dwaling verkeert, want ben ik goed ingelicht dan was vóór
de oprichting van de Albuminefabriek daar ter plaatse de toestand
al alles behalve rooskleurig! Ik wil wel aannemen dat 't er sints dien
tijd niet op is verbeterd, maar het is, naar ik geloof, een onjuiste
meening indien men thans alle schuld aan die fabriek wil gaan wijten.
De heer De Sturler. Ik wensch nogmaals mjjn stem te verheffen
tegen een uitstel van deze zaak en tegen de redeneering van den
heer Was.
Blijkens den ingekomen brief stellen de aanwonenden groot belang
in de demping en verklaren zij zich zelfs bereid een deel der kosten
voor eigen rekening te nemen. En nu gaat 't, dunkt mij, toch niet
aan hen nog langer op de zoo zeer gewenschte verbetering te doen
wachten! Wij zijn trouwens zeer goed in staat thans reeds een be
slissing te nemen.
De heer Was. Ik begrjjp de redeneering van den heer De Sturler
niet; door niet uit te stellen, zouden we de paarden spannen achter
den wagen. Beslissen wij nu, dan is de zaak uit en betaalt de ge
meente de kosten, die m. i. niet noodig waren geweest, als de fabriek
binnen de grenzen van de concessie was gehouden.
Mijn bedoeling is de zaak eerst nader te onderzoeken, en den Raad
kennis te doen nemen van alle stukken, die op deze zaak betrekking
hebben en daarna een beslissing te nemen.
Uit dit nader onderzoek kan eerst blijken of het niet billijk zou
zijn de Albuminefabriek de kosten te laten dragen, wanneer zij heeft
veroorzaakt, dat de toestand, die vóór hare oprichting tot geene
klachten aanleiding gaf, onhoudbaar is geworden.
De heer De Sturler heeft nog gewezen op de belangen van de
aanwonenden, en dat is, mijns inziens, ook juist. Maar nu is er een
appendix bijgekomen: wij hebben die aanwonenden toegestaan, wat
zij gevraagd hebben, nl. de sloot op hunne kosten te dempen, maar
nu leggen Gedeputeerde Staten hun een nieuwe verplichting op in
het belang van de scheepvaart. Ik vind 't daarom billijk dat zij ook
de kosten voor de uitvoering van die nieuwe verplichting zullen
dragen. Was de Raad in de vorige vergadering met dat appendix
bekend geweest, wellicht zou de beslissing omtrent de demping an
ders zijn uitgevallen.
De heer De Sturler. Ik moet tegen de voorstelling van den heer
Was opkomen, alsof de Albuminefabriek alleen de schuld draagt; ik
durf te beweren, dat alle aanwonenden die in de sloot loozen hun
deel er in gehad hebben.
Ik kan mij zeer goed voorstellen dat Gedeputeerde Staten de ver
plichting opgelegd hebben, om een coupure te maken in den Singel,
maar ik zou 't meer dan onbillijk vinden om de Albuminefabriek de
kosten er van te laten dragen.
De heer Van Hoeken. M. d V.! Ik wil de belangstelling die de
heer Juta in de volksgezondheid stelt, niet in twijfel trekken, maar
niettegenstaande ik bezwaar heb gemaakt tegen het toestaan van een
som van f 1800, ben ik toch tegen een uitstel, De Volksgezondheid
is voor mij van zoo groot belang, dat, al moest 't ook f 800 meer
kosten, ik mijn stem toch aan een onmiddellijke uitvoering van de
zaak geven zou.
De Voorzitter. Ik ben 't met de heeren Zillesen en De Sturler
volkomen eens. Wij hebben kennis genomen van het rapport van prof.
Mac Gillavry, en Burg. en Weth. hebben daarna een onderzoek naar
den toestand doen instellen. Het gevolg hiervan is, dat wij aan de
Albuminefabriek de verplichting zullen opleggen om door filtrage enz.
de afvalstoffen dier fabriek onschadelijk te maken. Bovendien zullen
wij niet aarzelen, om als 't noodig mocht zijn, nog strenger maat
regelen voor te schrijven.
De heer De Goeje. M. d. V.! Ik vereenig mjj met de opinie van de
heeren, die voor uitstel pleiten.
Het is mij nog niet duidelijk waarover thans gestemd zou moeten
worden, daar wij nog geen zekerheid van de medewerking van alle
aanwonenden hebben.
De Voorzitter. Wij vragen een crediet van f 1800 aan, voor het
maken van een doorgraving met overbrugging opdat tot demping zal
kunnen worden overgegaan. De andere zaken (Albuminefabriek en
geheele demping) zijn op 't oogenblik buiten beschouwing.
Over dit crediet zal dus moeten gestemd worden.
De heer De Goeje. Men heeft ons vergunning gevraagd, oin tot
demping te mogen overgaan, en wij hebben die te goeder trouw
gegeven, niet wetende dat daar het bezwaar aan verbonden was,
om eene coupure in den Singel te maken.
Hadden wij dat eerder geweten, dan hadden wij misschien een
andere beslissing genomen. Want de onreinheid van de sloot tusschen
Aloëlaan en Mare is vooral aan de Albuminefabriek te wijten. Indien
echter alle aanwonenden de demping verlangen en die willen be
kostigen, heb ik geen bezwaar dat de coupure voor rekening der
gemeente gemaakt wordt. Doch daarvan moeten wij eerst zekerheid
hebben.
De Voorzitter. Deze verplichting is door Gedeputeerde Staten in
het belang van de scheepvaart opgelegd, nml. om de schuitjes uit
den Singel een doorgang te geven; zij moet dus bij demping der
sloot worden uitgevoerd, al stellen wij de zaak nog een week uit of
niet; een nader onderzoek zou dus volstrekt tot niets kunnen leiden!
De heer Van Hamel. M. d. V.! Ik handhaaf mijn voorstel, om de
behandeling van deze zaak tot een volgende Vergadering uit te
stellen.
De Voorzitter. Ik meen, dat dit voorstel thans genoegzaam is
toegelicht, en dat we dus gevoegelijk tot stemming kunnen overgaan.
De discussiën worden alsnu gesloten en het voorstel van den heer
Van llamel wordt in stemming gebracht en wordt aangenomen met
9 tegen 8 stemmen.
Voor stemden de heeren: Van Hamel, Juta, Driessen, Zaaijer, Kaiser,
Was, De Goeje, Verster van Wulverhorst en Van Reenen.
Tegen stemden de heeren: Van Hoeken, Tielcman, Zillesen, Hassel-
bach, Zaalberg, De Sturler, Le Poole en de Voorzitter.
De heer Van Hamel. M. d. V. dus de Raad zal tegen de volgende
Vergadering in kennis worden gesteld met de adviezen van de Ver
eeniging tot verbetering der Volksgezondheid?
De heer De Sturler. M d. V.! Ik wenschte nog een vraag te doen.
Zou 't niet mogelijk zijn om deze zaak aanstaande week te behan
delen
De Voorzitter Een belofte om de adviezen, die betreffende deze
zaak bij Burg. en Weth. inkomen, aan den Raad over te leggen,
wensch ik niet te geven. Overigens moet er aanstaande week eene
Vergadering gehouden worden tot het vaststellen der Gemeente
rekening.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de Vergadering gesloten.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.