GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
51
N°.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Standkaarsen.
1
Juli
13
8.15-9.45
7
16.8
2
14
8.15—9.45
8
17.2
3
15
8.15—9.45
7
16.8
4
16
8.15—9.30
8
17.2
5
17
8.15—9.30
7
17.0
6
18
8.15—9.45
8
17.0
7
19
8.15—9.30
8
16.8
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 152. Leiden, 14 Juli 1890.
Onder overlegging van nevensgaand rapport der Commissie van
Toezicht op de scholen voor Middelbaar Onderwijs, met den inhoud
waarvan wij ons vereenigen, geven wij Uwe Vergadering in over
weging ons College te machtigen;
1°. om het aan Mej. R. H. C. Diest Lorgion, leerares
in de Handwerken aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes wegens
ziekte verleend verlof te verlengen tot 1 Mei 1891 met behoud van
tractement.
2°. tijdelijk in hel onderwijs in de Handwerken en in het Duitsch,
ten gevolge van splitsing van klassen, te voorzien op de bestaande
wijze en te dien einde over de op de begrooling uitgetrokken gelden
te beschikken, zullende te zijner tijd, zoo noodig, een voorstel tot ver
hooging van het betrekkelijk bcgrootingsartikel worden ingediend.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 10 Juli 1890.
Namens de leerares in de handwerken aan de Hoogere Burgerschool
voor Meisjes, Mej. R. H. C. Biest Lorgion, werd ons het verzoek ge
daan, bij Uw College eene verlenging van het haar toegestane verlof
aan te vragen. Met het oog op den inhoud der hiernevens gaande
verklaring van haren geneesheer komt ons die verlenging inderdaad
gerechtvaardigd voor; wij geven U derhalve in overweging, haar op
nieuw, en wel van 1 September a. s. tot 1 Maart 1891, met behoud
van hare jaarwedde, verlof te verleenen en lot laatstgenoemden datum
Mej. J. C. Schutt in hare betrekking te continueeren.
Tevens hebben wij de eer U mede te deelen, dat ook in den volgen
den cursus splitsing der derde klasse voor het Hoogduilsch noodig
zal zijn en dat dus het belang van het onderwijs vordert, dat Mej.
Be Wal als tijdelijke leerares werkzaam blijft voor hetzelfde aantal
uren als in den afgeloopen cursus.
Aan 1111. Burg. en Weth. De Plaatselijke Commissie van Toezicht
van Leiden. op de scholen voor Middelbaar Onderwijs.
H. Kern, Voorzitter.
H. A. Lorentz, Secretaris.
N®. 153. Leiden, 16 Juli 1890.
Onder n®. 140 van de Ingekomen Stukken is opgenomen een voorstel
van Commissarissen der Gasfabriek betrekkelijk eene uitbreiding dier
fabriek, noodig geworden ten gevolge van het vermeerderd gasver
bruik, waarvan de kosten zijn geraamd op 153900, terwijl reeds
spoedig tot uilvoering van een deel der in het rapport opgenoemde
werken zoude moeten worden overgegaan.
Thans leggen wij U hierbij over een nader rapport van Commis
sarissen waarin wordt uiteengezet dat, al mocht eerlang tot de in
voering van electrisch licht worden besloten, de voorgestelde uit
breiding der fabriek toch noodig blijft, met het oog op de te wachten
vermeerdering van gasverbruik.
Ons met bovenbedoelde rapporten vcreenigende geven wij Uwe
Vergadering alsnu in overweging te besluiten;
1°. tot de voorgestelde uitbreiding der Gasfabriek en tot vermeer
dering van het Uitbreidings- en Vernieuwingsfonds te dien einde
met f 153.900 onder bepaling dat door de Gasfabriek aan de ge
meente jaarlijks eene rente van 5 pCt. van genoemd kapitaal zal wor
den voldaan;
2®. dat de gelden zullen worden gevonden uit de Buitengewone
Ontvangsten (Opbrengst van geldleening);
3°. tot vaststelling van den hiernevens overgelegdcn suppletoiren
staat strekkende tot verhooging van de begrooling voor 1890 in ont
vangst en uitgaaf met f 153900.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 29 Juni 1890.
Een ernstig punt van overweging heeft het bij ons uitgemaakt of
bjj het aanleggen van een Centraal-Station aan de Gasfabriek en eene
installatie voor electrische Verlichting, de aan Uw College voorge
stelde uitbreiding van de Gasfabriek zou kunnen achterwege blijven.
Wij hebben geineend deze vraag ontkennend te moeten beant
woorden.
Zien wij eerst*wat in andere gemeenten de ervaring leert:
Zoo zegt het verslag van de «Deutsche Continental-Gasgesellschalt"
te Dessau.
•Wie gewöhnlich macht sicli in Zeiten wirthschaftlichen Fortschritls
•die Petroleum concurrenz weniger fühlbar und ebenso hat das elek
trische Licht trotz seiner grossen Ausbreitung im Allgemeinen in
unserem ganzen Beleuchtungsgebiete nur geringe Fortschritte
•aufzuweisen. Lediglich in unserem deutschcn Haupt industriebezirk
»M.-Gladbach-Rheijdt bat Sich die Zahl der elektrisch beleuchteten
•Fabriken einigermassen vermehrt, wahrend aber gleichzeitig unser
•Gasconsum daselbst um 6.67 pCt. und unsere Flammenzahl um
•7.63 pCt. gestiegen ist. Ausserdem aber verbrauchen die Mehrzahl
»jener mit elektrischer Beleuchtung Vershenen Fabriken noch gleich-
•zeitig c. a. 1/3 Gas."
Verder leest men van Berlijn.
•Dass Gas, Petroleum und Elektricitiit neben einander Raum genug
»2U freier Entwicklung haben, beweisen untcr anderen folgende Zahlen
•aus dem letzten Verwaltungsbericht des Magistrats zu Berlin. Zu-
•nahme der Einwohnerzahl 3.85 pCt., Zunahme der Gasproduction
•4.39 pCt. (grosser als die Burchschnitts zunahme der letzten
13 Jahre,) Zunahme der Gasflammenzahl 7.46 pCt., Zunahme
•der Einfubr des Petroleums in Berlin nach Angabe des
Hauptsteueramles ca 15.0 pCt. Zunahme der elektrischen Flammen
•in Procenten der am Schlus des letzten Geschaflsjahres vorhandenen
•Gasflammen (wenn jede Glühlampe 1 Gasflamine und jede Bogen-
•lampe im Durchschnitt 6 Glühlampen gereehnet wird) 2.75 pCt."
En verder te Barmen;
Ueber das Elektricitiilswerk liegen gunstige Nachrichten vor,
•gleichzeitig hat auch der Gasvorbrauch in den letzten Jahren so
•erheblich zugenommen, dass ein neuer Gasbehalter von 15000 ebm.
•lnhait dringend nothwendig wird und noch bis zum Herbst fertig
gcstellt werden muss."
Uit een en ander is duidelijk zichtbaar dat meer licht (i. c. elec
trisch licht) behoefte aan meer licht doet geboren worden, d. w. z.
meer gefortuneerden en fabrieken zullen zich van electrisch licht
voorzien en minder met aardschc goederen bedeelden gas blijven
gebruiken.
Maar niet alleen het lichtgas zal vooruit blijven gaan, ook het
kook- en verwarmingsgas en in veel grooter mate, zal meer en meer
ingang vinden, (wij wezen reeds vroeger op het kleine verschil tus-
sehen de duurder geworden steenkolen en het op denzelfden prijs
gebleven gas.) Gaan wij nu na wat eene electrische installatie zou
kosten en welke vermindering van gasproductie deze aan de Gasfabriek
zoude te weeg brengen, dan komen wij tot de volgende cijfers.
5000 gloeilichlen kunnen van uit een centraalstation, op te richten
aan de Gasfabriek, tegen een installatieprijs van f 154,000 geleverd
worden. Beze lampen zouden hoofdzakelijk en aanvankelijk moeten
dienen om fabrieken te verlichten zooveel mogelijk in den omtrek
van de Gasfabriek. Beze electrische lampen worden berekend op 16 NK.
Eene gewone fabrieksvlain van 200 liter verbruik vertegenwoordigt
eene waarde van mede 16 NIv, zoodat deze 5000 electr. lampen 5000
vlcermuisbrandcrs zouden vervangen, d. i. per uur 1000 M3.
Neinen wij den verlichtingstijd in de drukste maand December aan
op 4 uren, dan zou de fabriek per etmaal met 4 X 1000 4000 M3.
ontlast wórden.
Be geraamde productie over 1890 zijnde 22000 M3. zou dus terug
gebracht worden tot 18000 M3.
Nu is evenwel aangenomen dat alle 5000 electrische lampen in
gebruik zijn, hetgeen niet waarschijnlijk is; de electrische verbruikers
zouden nog steeds een gedeelte gas blijven branden; (zie boven
hierbij gevoegd de bovenaangehaalde vermoedelijke vermeerdering
van gasverbruik voor verlichting, koken en verwarmen en uitbreiding
van de Gasfabriek zou toch spoedig moeten volgen.
Be electrische verlichting onzer gemeente moet een ernstig punt
van overweging blijven uitmaken, maar eerst in de tweede plaats na
de uitbreiding van de Gasfabriek nu of later in behandeling komen,
en dan grondig worden onderzocht, zoowel in het binnen- als in
het buitenland.
Uit bovenstaand meenen ondergeteckenden dit voldoende te hebben
aangetoond,
Aan HH. Burg. en Weth. Be Commissarissen v/d Stededelijke Gasfabriek,
der gemeente Leiden. De Kanter.
P. J. Kaiser.
P. Zillesen.
N°. 154. Leiden, 21 Juli 1890.
Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven
wij Uwe Vergadering in overweging, naar aanleiding van nevensgaand
verzoek van J. Van Galen, aan adressant vergunning te verleenen
om een stoep te leggen op openbaren gemeentegrond voor de nieuw
gebouwde huizen aan de Ververstraat volgens aan te wijzen rooiing.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
Heeft de ondergetcekende J. Van Galen, de eer bij deze belecfdelijke
toestemming te verzoeken, tot het maken eener stoep voor de door
hem in aanbouw zijnde woningen aan de Ververstraat.
't Welk doende,
Leiden, 11 Juli 1890. J- Van Galen.
N°. 155.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
13—19 Juli 1890.
9
D
9
1»
9
9
N°. 15G. Leiden, 24 Juli 1890.
Under overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging:
1°. aan de firma Tieleraan en Dros vergunning te verleenen om
uit hare fabriek aan de Uiterstegracht een riool te leggen tot afvoer
van vuil water naar die gracht, onder de door de Commissie van
Fabricage voorgestelde voorwaarden;
2°. aan W. Van der Meer tot wederopzeggens te vergunnen om
75 centiaren grond langs den Haarlemmertrekweg nabij Halfweg