23 Ann EdelAchtb. HEI. Burg. en Wctli. der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen, de ondergeteekende K. A Van Leeuwen, warmoezier, wonende alhier, dat bij tot toegang naar zijn nieuwgebouwde woning aan den Zijl' singel nabij de Uermanstraat een brug wenscht te legsen over de Zijlsingelsloot. 00 Redenen waarom bij Uw College beleefd verzoekt, hem daartoe de vergunning wel te willen verleenen, terwijl tevens hetzelfde verzoek is gedaan aan UIL Gedeputeerde Stalen van Zuid-Holland en Hoog heemraden tan Rijnland. 't VVelk doende enz. Leiden, 31 Maart 1890. A. Van Leeuwen. Leiden, 8 April 1890. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van K. A. Van Leeuwen te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning 0111 een brug te leggen over de Zijlsingelsloot tol toegang naar zijn nieuwgebouwde woning nabij de Uermanstraat onder de gemeente Leiderdorp, mits tot wederop- zeggens toe en onder toezicht van den Gemeente-Architect, alsmede tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3 n°- 33 van het Tarief vastgesteld den 5e Maart 1857. Aan IIII. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N®. ?6. Leiden, 10 April 1890. Met de Commissie van Fabricage achten wij het wenschclijk dat met de demping van de Rijnsburgersingelsloot worde voortgegaan, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven aan de Leidsche llouwvereeniging en de eigenaren der aangelegen perccelen de ge vraagde vergunning tot demping te verleenen en hun den door dem ping verkregen grond lot wederopzeggens in gebruik te geven, een en ander onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Hebben de ondergeteekenden, allen eigenaren van perceelen, ge legen aan den Rijnsburgschesingel lusschcn het Exccrcitieveld en den Stationsweg, de eer ter kennis te brengen, dal zij de langs hun per ceelen loopende sloot gaarne zouden dempen en den daardoor te ver krijgen grond als tuin in gebruik nemen. Zij nemen daarom de vrijheid UEd. Achtb. bij deze beleefdelijk te verzoeken hun de vereischle toestemming daartoe te willen ver leenen. 't Welk doende, Voor de Leidsche Bouwvereniging. w.JkLE^TCreLÏ°m"er' M. J. Blom. A. T. Hopman. C. Kooreman. Leiden, 1890. J. W. Lau. G. W. Huls. I. Imans. Leiden 8 April 1890 De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van de Leidsche Bouwvereniging en verder eigenaars der perceelen gelegen langs de Rijnsburgersingelsloot van het begin van den Stationsweg tot aan de dw arssloot bij het Schuttersveld, te berichten, dat daarbij gevraagd wordt vergunning om voor hunne rekening te dempen het overige gedeelte van den Singclsloot en de door demping verkregen grond tot tuin te gebruiken, dat daartegen niet alleen geen bezwaar bestaat, maar veeleer gercede inwilliging wenschclijk is, omdat daar door de vervuilde toestand van die sloot wordt weggenomen, zoodat de Commissie zich dan ook verplicht acht voor te stellen dat verzoek toe te staan, mits onder de volgende voorwaarden als: 1°. dat de sloot eerst van den slappen bagger wordt gereinigd en daarna met zuiveren grond ol zuiver zand wordt aangevuld; {Hf 2°. dat voor voldoende riolen en loozingen tot afvoer van faecale stollen en hemelwater wordt gezorgd, ook door de plaatsing van zes ijzeren kolken (gemeente model) met loozingen, tot afvoer van het hemelwater van den weg; 3°. dat de demping in eens wordt doorgezet van den aanvang af tot aan de dwarssloot bij het Schuttersveld en aldaar een be kwame schoeiing wordt geplaatst, om het uitzakken van den grond te beletten; 4°. dat de gedempte grond wordt afgescheiden door ijzeren hekken en vervolgens verdeeld voor de verschillende perceelen, terwijl daarop geen getimmerten mogen worden geplaatst, maar de grond als tuin grond moet worden aangelegd en gebruikt; 5°. dat alles geschiedt onder toezicht van den Gemeente-Architect; 6°. dat voor het gebruik ten behoeve der gemeente naar de op te meten uilgestrektheid door den eigenaar van ieder perceel wordt be taald een jaarlijksche recognitie van 3) cent per centiare. Aan 1111. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage. der gemeente Leiden. N®. S7. Leiden, 10 April 1890. Op de gronden vermeld in nevensgaand rapport der Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging Volgn. 94, Onderhoud van klokken enz. der begrooting voor dit jaar met 200 te verboogen door [afschrijving van den post voor Onvoorziene Uit gaven, wordende een staal van af- en overschrijving hierbij ter vast stelling aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 8 April 1890. Tot herstelling van het Carillon in den toren van het Raadhuis is op de hegrooting van 1889 voor dat jaar en voor ecnige volgende jaren 200 'sjaars toegestaan en daarvan is in 1889 164 en'in dit jaar ƒ216 uitgegeven. Nu is evenwel gebleken dal de machinerie van het halfslag in een verroesten en vergancn toestand verkeert, die spoedig herstel vereischt en waarom de Commissie van Fabricage voorstelt de over 1890 toegestane som nog met ƒ200 te verboogen. Aan 1111. Burg en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°- f®. Leiden, den 15 April 1890. Wij hpbben de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen een staat, vermeldende de namen van ecnige aangeslagenen in de Plaat selijke Directe belasting, over 1889, die gedurende den loop van dat jaar de gemeente hebben verlaten of overleden zijn, met voorstel om aan die personen gedeeltelijke afschrijving of restitutie te verleenen tot een bedrag als in de lie kolom van dien slaat is aangewezen. Ten aanzien van de aanslagen voorkomende onder Volgn. 134, tot en met 141 van bedoelden staat, meenen wij Uwe Vergadering in overweging te moeten geven 0111 overeenkomstig het daarbij vermelde te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°- f®- Leiden, 17 April 1890. Onder overlegging van nevensgaande verzoeken hebben wij de eer U mede te deelen dat de leerlinge J T Mispclblom Beyer met April jl. de Hoogere Burgerschool voor Meisjes heeft verlaten wegens vertrek naar eene andere gemeente; de leerlinge E. Muys van de Moer met 1 December 1889 tol de school is toegelaten, wegens vestiging van hare ouders in de gemeente Zoeterwoude en de leerlinge 11. Dingemans in Januari jl. door eene ernstige ongesteldheid is aangetast, die maakt dat zij gedurende dezen cursus de lessen niet meer zal kunnen bijwonen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging vrijstelling van de betaling van schoolgeld te verleenen, aan: 1®. G. J. Du Rieu voor zijne pupil J T. Mispclblom Beyer overliet laatste kwartaal van den cursus 1889/90. 2°. de wed W. W. Muys van de MoerLa Scur voor hare dochter Betsy over het eerste kwartaal van den cursus 1889/90 en 3®. J. D. Dingemans voor zijne dochter Helena over de laatste twee kwartalen van den cursus 1889/90. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wctli. van Leiden. Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden. De ondergeteekende verzoekt restitutie van het laatste kwartaal van betaald schoolgeld, van zijne pupil Jacomina Theodora Mispelblom Beyer, leerlinge van de Hoogere Burgerschool van Meisjes, doordien ik de gemeente eerstdaags zal verlaten. Leiden, b April 1890. G. J. Du Rieu. Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende wed. W. W. Muys van de Moer geboren La Seur, dat haar door den Ontvanger der gemeente Leiden overeenkomstig de beslaande be palingen is gezonden een aanslagbiljet in de Plaatselijke Belasting lot een bedrag van 60 wegens schoolgeld, verschuldigd voor het bijwonen van alle lessen in de eerste klasse der Hoogere Burgerschool voor Meisjes door hare dochter Betsy; dat deze evenwel eerst sedert 1 December 1889 op genoemde school als leerlinge is geplaatst, daar zij vóór dien tijd elders verblijf hield, dat zij derhalve gedurende drie maanden van den cursus 1889/90, het onderwijs gegeven aan die inrichting niet heeft kunnen bijwonen, reden waarom de ondergeteekende zich wendt tot Uwe Vergadering met het verzoek vrijstelling te mogen erlangen van de betaling van schoolgeld voor het eerste kwartaal van den loopenden cursus. Een gunstige beschikking te gemoct ziende, teekent zij zich met verschuldigde hoogachting, Uwe dienstw. dienaresse, Zoeterwoude, April 1890. Wed. W. W. Muïs v. d. Moer Witte Singel n®. 379. La Seur. Aan Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, ondergeteekende, het navolgend beleefd verzoek. Restitutie te mogen ontvangen voor betaald schoolgeld benevens vrijstelling van nog te betalen gelden, voor zijn dochter Helena, leerling der tweede klasse Hoogere Burgerschool voor Meisjes; zijn dochter bezocht na de Kerstvacantie slechts éénmaal deze school, daarin verhinderd door eene hoogst ernstige ongesteldheid, welke haar nog belet, op raad van den geneesheer, deze school te bezoeken vóór September e. k. 't Welk doende Leiden, April 1890. J. D. Dingemans. N°. SO. Leiden, 17 April 1890. Onder overlegging van nevensgaand verzoek hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat M. C. Koning zich eerst

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 6