J
17
kerkje van het Gereformeerde Weeshuis in gebruik te geven. Maar
weten die heeren dan niet, dat de gemeente niets over dat kerkje te
zeggen heeft
De kerk op de Lammermarkt, algemeen bekend onder den naam
ven Armenkerk, maar thans door de voorstellers, ik weet niet waarom,
»de voormalige Duitsche kerk" genoemd, is in gebruik afgestaan
aan de Nederduitsch Hervormde gemeente, voor een bepaalden huur-
tijd, die eerst in 1893 eindigt; daarover kan dus in geen geval nu
reeds worden beschikt.
Wanneer eene dergelijke behandeling van zaken ons niet bijzonder
aangenaam is, waardoor wij als het ware op zijde worden gezet,
dan heeft men hel recht niet om onze oppositie toe te schrijven aan
het doen van een voorstel waarmede wy ons niet kunnen vereenigen,
alleen omdat het initiatief niet door ons is genomen. Wanneer de
heer Kaiser een bewijs kan aanvoeren dat burg. en Weth. om de
door hem aangegeven reden tegen het voorstel zijn dan zal ik hem
gelijk geven; maar ik geloof niet dat hem dit gemakkelijk zal vallen.
Wat nu betreft het al of niet opzeggen aan de Waalsche gemeente
van het gebruik der kerk, ik ben het daaromtrent volkomen met
den heer Fockema Andreae eens dat dit hij aarzelde eenigszins
om het woord uit te spreken, ik kan mij dit wel begrijpen niet
fatsoenlijk zoude zijn Reeds by eene vorige gelegenheid heb ik er
op gewezen dat een ieder in zijne eigen godsdienstige gevoelensen
in de wijze waarop hy daaraan uiting wil geven, volkomen vrij is;
niemand heeft het recht anderen daarin te controleercn of lastig te
vallen. Maar een zaak, meen ik, dat bij ieder behoort vast te staan: nl.
eerbied voor de overtuiging van anderen en voor de wijze waarop
daaraan uiting wordt gegeven. En nu moge men gebruik maken van
hel recht om de Waalsche gemeente uit hun kerk te zetten en daar
onder zoo koud blijven als men wil mij dunkt dat het eene zeer
ernstige krenking is van eens anders godsdienstige overtuiging, wan
neer men toont zoo weinig gevoel te hebben voor de uitoefening
van hun godsdienst. Ik zou er niet gaarne toe medewerken. Het
is nu ruim twee eeuwen geleden dat in Frankrijk het Edict van
Nantes is herroepen, waardoor de protestanten uit dat ryk werden
verdreven; ik zou niet gaarne medewerken om hier op kleine schaal
eene herhaling van de herroeping van het Edict van Nantes te ver-
toonen.
Ik zal den heer Juta niet volgen in alle bijzonderheden omtrent
de details van de Gehoorzaal; op eene opmerking mijnerzijds in eene
vorige vergadering dat er 16 uitgangen waren, antwoordt de heer
Juta dat er wel 16 deuren zijn; maar toch rekent hij ons voor dat
de 9 deuren aan den voorkant eigenlyk maar vier uitgangen zijn.
Nu is het mij altijd voorgekomen dat deuren ook uitgangen waren;
er zyu derhalve ook 16 uitgangen. Ik zal mij de moeite niet geven
de bewering van de heer Juta te weerleggen. Toen ik in eene
vorige vergadering sprak over een uitgang uit de Gehoorzaal in de
Waalsche kerk, merkte de heer Juta op dat de vloer van het eene ge
bouw hooger lag dan die van het andere, zoodat de menschen zouden
vallen, en nu hoor ik weder dat er bij vier der uitgangen op zijde
der ontworpen zaal geen trappen zullen zijn.
Wij kunnen gerust aan onzen architect overlaten daarvoor te zor
gen, al bestond echter dit bezwaar dan zou het, mijns inziens, nog
niet belangrijk genoeg zijn om het opzeggen aan de Waalsche ge
meente van het gebruik harer kerk te rechtvaardigen. Het bezwaar
zelf is evenwel volkomen denkbeeldig.
Onder de veiligheidsmaatregelen die de heer Juta als wenschelijk
heeft genoemd, behooren ook de balcons; uit de teekening blijkt dat
die ontworpen zijn van voren en op zij, om gelegenheid te geven
in geval van nood het gebouw te verlaten.
Maar er is één zaak, waarop ik vroeger al gewezen heb, en dat
isdat niet de brand zelf, maar de paniek het meeste gevaar op
levert. En al stond het gebouw nog zoo vrij, dan zou in zoo'n ge
val deze omstandigheid zelfs van geen nut wezen, en ongelukken
zouden toch voorkomen
De heer Kaiser zegt: verbeeld u, dat in Augustus tijdens het kin
derfeest, de brand eens ware uitgebroken! Dit zegt niets, want als
de menschen dan kalm gebleven warenzouden zij er allen veilig
en bijtijds uitgekomen zijn. Maar de menschen blijven in zulke ge
vallen niet kalm; het is een feit, dat als een kwaadwillige »brand"
roept, in een ommezien eene geheele zaal in rep en roer is. Tegen
zóó iets is niet te bouwen.
En nu het nader voorstel van 28 Februari 11.! Ik moet verklaren,
dat nadat ik de heeren gehoord heb, ik niet meer weet wat ik van
dien brief moet denken.
Ik zie er eene erkenning in, dat 't niet aangaat de Waalsche ge
meente eenvoudig op straat te zetten, maar dat men fatsoenshalve
haar een ander gebouw in de plaats moet geven. Nu schijnt 't mij
toe, dat het eigenlyk meer de bedoeling is geweest om de bezwaren
van anderèn te verminderendan aan een eisch der billijkheid tege
moet te komen Bovendien geven de heeren in dat stuk aan, op
welke wijze in dat bezwaar zou kunnen worden voorzien.
Ik betwyfel echter of zij behoorlijk hebben overwogen wat zij ge
zegd hebben. Zij verklaren nml.:
•Tot nadere toelichting van de uitvoerbaarheid van het voorstel,
diene: dat ongetwijfeld tegen eene kleine vergoeding, van af heden
tot 24 Mei 1893, de Waalsche gemeente hare godsdienstoefeningen
kan houden in het kerkje van het Gereformeerde weeshuis en daarna
de voormalige Duitsche kerk op de Lammermarkt, thans tot genoem
den datum voor f 25 in het jaar aan de Nederduitsche Hervormde
gemeente verhuurd, geheel ten genoege van den Waalschen kerke-
raad kan worden ingericht en ter beschikking gesteld."
Maar ik heb er straks reeds op gewezen dat wij over de kerk van
het Gereformeerde weeshuis niets te zeggen hebben. Hierop
zullen de voorstellers mogelijk antwoorden, dat wanneer wij het ge
bruik van bet kerkje aan de regenten vragen, deze er wel geen be
zwaar tegen zullen hebben. Ik geloof echter, dat men uit 't oog
verliest dat 't er van afhangt wie dat verzoek aan de regenten doet.
Wanneer (het omgekeerde van wat de heer Juta zegt) de raad on
verhoopt dit voorstel mocht aannemen, en de Waalsche kerk liet zich
dit vonnis welgevallen, en zij vroeg aan de regenten van het wees
huis het gebruik van hun kerkje, dan zou dit verzoek waarschijnlijk
wel ingewilligd worden; het is indertijd ook toegestaan aan de Lu-
thersche gemeente; er is dus ook geen reden waarom het geweigerd
zou worden aan de Waalsche. Maar wanneer wij, Burg. en Weth.,
ter uitvoering van een raadsbesluit, bij heeren regenten van het Ge
reformeerd weeshuis komen en hen vragen: wilt gy in geval de
gemeente Leiden de Walen op straat zet, uwe kerk aan hen af
slaan, dan durf ik bijna zeker te zeggen dat het antwoord der
regenten ontkennend zal zijn. Zij zullen antwoorden: wij wenschen
ons niet te laten gebruiken als een middel om mogelijk te maken
iets wat zeer krenkend is voor anderen. Dat is het verschil van standpunt
waarop men bij eene dergelijke zaak moet letten. Wanneer de Waal
sche gemeente het kerkgebouw vraagt, zal men zeggen: ja; wanneer
Burg. en Weth. het vragen: neen!
Later na 1893 zou de Waalsche gemeente dan het gebruik kunnen
krijgen der armenkerk. Dan zal men derhalve eenvoudig aan de
Nederl. Hervormde Kerk moeten zeggen: nu gaat gij er maar uit.
Het is den heeren zeker wel bekend hoe die quaestie van verhuur
van het gebouw voor f 25 in het leven is gekomen. Ik zal er nu
niet op terugkomen; vroeger is die armenkerk altijd gratis in gebruik
gegeven en later aan de Nederduitsch Hervormde Kerk in huur af
gestaan Dat kerkgenootschap heeft het gebouwtje verder doen in
richten en er niet over gedacht dat de gemeenteraad haar het ge
bruik weder zou ontnemen. In elk geval staan wij dus in 1893
tegenover de Nederd. Herv. Kerk op hetzelfde standpunt als nu
tegenover de Waalsche kerk Men kan zeggen: wij hebben het recht,
maar het hoogste recht is dikwerf het hoogste onrecht. Het spreekt
bovendien van zelf dat de kosten om die kerk in orde te maken
vrij aanzienlijk zullen zijn, want de bestaande inrichting behoort ge
heel aan de Nederd. Herv. Kerk.
Wat betreft de vraag van den heer De Sturler, kan ik hem alleen
zeggen dat het cijfer van f 20000 geraamd is door den gemeente-
architect; het is natuurlijk dal de bouw van de Gehoorzaal eene
groote wyziging zou moeten ondergaan, wanneer er op zyde een
ingang moet worden gemaakt, het zou eene geheele verandering van
het eens aangenomen plan tengevolge hebben.
Ten slotte een enkel woord om er den heer Juta op te wijzen
dat hij niet geheel juist is geweest in zijne opgaven, waarin hij be
weert dat alle andere kerkgenootschappen moeten zorgen voor hun
eigen kerkgebouwen. De heer Fockema Andreae heeft reeds gewezen
op het groote verschil dat er bestaat. Maar ik wijs er nog op dat
de R. K. Lodewijkskerk gratis aan de R. K. gemeente is gegeven;
de eigendom van het gebouw behoort nog aan de gemeente Leiden.
Bovendien werd er nog f 37000 toegestaan voor de inrichting tot
R. K. kerk; en men vindt ook in het advies van den consulent ver
meld dat de grond waar de Petruskerk op staat, grootendeels gratis
aan de Roomsch-Katholieken is afgestaan.
De bewering van den heer Juta is dus niet juist. Overigens heeft
de heer Fockema Andreae al voldoende aangetoond, dat de gevallen
niet gelijk zijn.
De beer De Goeje. M. d. V.! Ik wensch iets te zeggen naar aan
leiding van hetgeen door u in de eerste plaats in 't midden is
gebracht.
Gij hebt het afgekeurd, dat enkele Raadsleden afzonderlijk tot het
bespreken dezer zaak byeen zijn gekomen. Mag ik even herinneren
hetgeen er gebeurd is!
Kort na den brand van de Gehoorzaal werd de wensch uitgesproken
dat de Raadsleden in de gelegenheid zouden worden gesteld over
plaats, inrichting enz. van het te stichten gebouw van gedachten te
wisselen.
Aan dat verzoek is geen gehoor gegeven, maar er werd gerust
stellend verzekerd, dat niets zonder de medewerking van den Raad
zou geschieden.
Toen zijn eindelijk plannen ingediend, en plan Hó verwierf als
voorloopig plan de groote meerderheid van stemmen, zonder dat even
wel aller wenschen bevredigd waren. Met name waren verscheidene
leden van oordeel, dat de nieuwe Gehoorzaal »vry" zou moeten
staan. In eene kort daarop gevolgde vergadering met gesloten deu
ren waarvan reeds door den heer Zillesen is melding gemaakt, werd
de wenschelijkheid liesproken, om over het geheele terrein aan de
Breestraat te kunnen beschikken, en de Waalsche kerk daarvoor
op te ruimen.
Niemand had hier in beginsel eenig bezwaar tegen; er werden
alleen bezwaren van praktischen aard geopperd. Verscheidene leden
hebben toen eene oplossing van het bezwaar gezocht, maar 'tis niet
gebleken, dat Burg. en Weth. zich moeite hebben gegeven om te
onderzoeken of het denkbeeld uitvoerbaar was of niet.
Een lid van den raad kwam op een ander idée. Hy dacht: daar
staal 's Gravensteyn, een oud, leelijk gebouw, waar wij niets meer
aan hebben, nu de staat er geen huur meer voor betaalt; het is
niet geschikt om voor archief ingericht te worden noch voor eenig
ander doel bruikbaar. Een oppervlakkige opneming toonde aan, dat
wij waarschijnlijk door dit af te breken het terrein voor eene vry
slaande Gehoorzaal zouden kunnen krijgen.
Ik behoorde ook tot de onderteekenaars van het toen ingediende
voorstel; maar mijn oog heeft mij omtrent het terrein bedrogen,
want toen ik de plannen van den gemeente-architect zag, bleek 't
mij, dat het gebouw er niet geplaatst kon worden.
Ik geloof niet dat wij toenmaals tegen de waardigheid van Burg.
en Weth. gezondigd hebben. En op dezelfde wijze is het nu ook
weêr gegaan.
De leden, die het nu aanhangig voorstel onderteekenden, dachten,
dat het bezwaar, om de Waalsche kerk te amoveeren, niet onover
komelijk was. Dat die heeren een onderzoek ingesteld hebben, om
de uitvoerbaarheid van hun plan te kunnen aantoonen, is, dunkt
mij, prijzenswaardig, want Burg. en Weth. hebben 't niet gedaan.
Wanneer dezen aangetoond hadden dat, hoewel ook zij gaarne het
terrein zouden verkregen hebben, er tegen het afbreken der Waalsche
kerk wezenlijke bezwaren bestondendan zou hoogstwaarschijnlijk
door de 6 leden van den raad het initiatief tot dit voorstel niet zijn
genomen. Dit is alles wat ik daarover te zeggen heb. Wanneer een
voorstel door Burg. en Weth. werd ingediend, zou ik het zeer afkeurens-