10
wijzing van den Gemeente-Architect door een behoorlijk rasterwerk
hoog één meter voor hunne rekening te stellen;
2®. dat voor het gebruik van dien grond aan de gemeente Leiden
wordt betaald een jaarlijksche recognitie van f 2.62® voor ieder der
voornoemde gebruikers.
Aan HH. Ilurg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N°. 3S. Leiden, 20 Februari 4890.
Door de Uitvoerende Commissie voor Wedstrijden van Handwerks
lieden en Leerlingen te Leiden en omliggende gemeenten ie houden
in de maand April a. s. in de Buitensocieleit Amicitia is ons mede
gedeeld dat voor het houden der Tentoonstelling van de werkstukken
de benoodigde ruimte in de Buitensocicteit ontbreekt en de tuin
geen voldoende gelegenheid geeft tot het opslaan van loodsen.
Van daar is het plan ontworpen om op de gedempte Binnenvest
gracht een houten loods te plaatsen tegen den tuin van Amicitia
gelegen ter lengte van 25 en ter breedte van meters, zooals op
de in de Leeskamer ter inzage van de leden nedergelegdfe teekening
is aangegeven.
Tegen de plaatsing van bedoelde,tent bestaat bij ons geenerlei be
zwaar, terwijl de passage langs de Binnenvestgraeht, die eene breedte
behoudt van 5.70 meter, niet zal worden belemmerd. Vermits met
het oog op den aanvang der Tentoonstelling op 1 April a. s., thans
reeds met het bouwen en plaatsen van de loods een aanvang moest
worden gemaakt, hebben wij daarvoor voorloopig toestemming ge
geven en geven wij (Jwe Vergadering in overweging die handeling
goed te keuren door alsnog de vereischte vergunning te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 3». Leiden, 24 Februari 1890.
Na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage geven
w(j Uwe Vergadering in overweging aan A. Verhoog Jr. vergunning
te verleenen, om op openbaren gemeentegrond een stoep te leggen
voor de te bouwen perceelen aan de gedempte Voldersgracht n°. 2
mits volgens de aan te wijzen rooiing.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan de WelEdele HH. Burg. en Weth. der Gemeente Leiden.
Edel-Achtbare Heeren!
Met deze heeft ondergeteekende Abr. Verhoog Jr., timmerman te
Leiden de eer UEd. Achtbaren te overleggen een teekening van het
bouwplan bedoeld op een stuk grond gelegen aan de Voldersgracht
en gemerkt (Sectie H. 4967) n®. 2 met inbegrip van het ongenummerde
perceel daaraan grenzende, mij in eigendom gegeven bij beschikking
in UEd. Achtbare Vergadering van den 13en dezer, mij zeiven tevens
de vrijheid gevende UEd. Achtbaren te verzoeken oin de stoep voor
het naast grenzende perceel te mogen doortrekken voor de woningen
op het hierbijgaande plan bedoeld en met een getrokken lijn, voor
het plan der indeeling gelijkvloers aangegeven.
Hopende dat dit mijn beleefd verzoek bij UEd, Achtbaren in gun
stige overweging zal genomen worden en ik zoodoende een voor mij
gunstig antwoord van UEd. Achtb. in gunstige overweging zal ge
nomen worden en ik zoodoende een voor mij gunstig antwoord van
UEd. Achtb. zal verkrijgen;
heb ik de eer te zijn
met de meeste hoogachting
UEd. Dv. Dn.
Leiden, den 49 Februari 4890. A. Verhoog Jztimmerman
Oude Vest n°. 109 alhier.
N°. 40. Leiden, 24 Februari 4890.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging te besluiten dat voor het jaar 1890 de vacantie
voor het Gymnasium van de Pinksterweek op de week der Maskerade
feesten wordt overgebracht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, den 22 Februari 4890.
Wij hebben de eer, U hiernevens aan te bieden een afschrift van
een door ons ontvangen schrijven van den Bector van het Gymnasium,
waarbij deze de wenschelijkheid betoogt om, ter bevordering van
den geregelden gang van het onderwijs, voor het jaar 4890 de vacantie
van de Pinksterweek op de week der maskaradefecsten over te
brengen.
Naar aanleiding van dit schrijven waarmede wij ons geheel
kunnen vereenigen hebben wij de eer U in overweging te geven,
dien overeenkomstig een voorstel aan den Gemeenteraad te doen.
Aan HH. Burg. en Weth. Curatoren van het Gymnasium,
van Leiden. C. Cock. President.
O. W. Sipkgs, Secretaris.
Leiden, 43 Januari 1890.
De Rector van het Gymnasium heeft de eer aan HH. Curatoren
het volgende in overweging te geven.
In Juni e. k. zullen de maskerade feesten gevierd worden.
In Juni moeten de leerlingen der zesde klasse het eindexamen
afleggen.
In de tweede helft van Mei het laatste gedeelte valt de
Pinkstervacantie.
Voor de abituriënten is het wenschelijk, of liever noodig dat zij
evenmin dadelijk na de feestweck als in die week zelve, maar vóór
dien tijd, bij voorkeur onmiddellijk vóór dien tijd, met het examen
bezig zijn.
Hierover zal de rector met den heer Inspecteur der Gymnasia in
overleg treden, zoodra hij van de regeling der feesten en der vacan-
tiën eenige zekerheid zal verkregen hebben. Vandaar zijn tijdige zorg.
Voor alle klassen belemmert het feestgetijde den geregelden gang
van zaken.
Om deze redenen acht dc Rector zich verplicht aan HH. Curatoren
in overweging te geven:
bij den Gemeenteraad het voorstel in te dienen dat hij besluite;
voor het jaar 4 890 de vacantie van de Pinksterweek op de week
der maskeradefeesten over te brengen.
De Paaschvacantie kan, zonder bezwaar en zonder nader besluit
van den Gemeenteraad, met Witte Donderdag en den Maandag na
Loke Paschen verlengd worden, zoodat zij begint
Donderdag 3 April
en eindigt Donderdag 45 April.
Aan HH. Curatoren van De Rector,
het Gymnasium. (Get.) H. W. Van der Met.
Voor afschrift
Curatoren van het Gymnasium,
C. Cock, President.
O. W. Sipkes, Secretaris.
N°. 41. Leiden, 21 Februari 1890.
Naar aanleiding van het door den heer C. J. Leembruggen aange
boden ontslag als bestuurder der onder ons beheer staande inrichting,
hebben wij de eer U het volgende dubbeltal voor te dragen:
de heeren C. J. Baron Leembruggen en
Dr. D. E. Siegenbeek van Ileukelom.
Aan den Gemeenteraad Bestuurderen der Stedeljjke Werkinrichting,
van Leiden. L. Driessen, Voorzitter.
H. C. Juta, Secretaris
N®. 43. Leiden, den 26 Februari 4890.
Ter vervulling van twee vacatures aan de school der 3e klasse
n®. 4, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij twee voordrachten
aan te bieden ter benoeming van evenzooveel onderwijzeressen van
de 3e klasse, op eene jaarwedde van f 550 voor ieder.
Die voordrachten, opgemaakt in overleg met den Arrondissements-
Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der genoemde
school, zijn samengesteld als volgt:
a. 4®. Mejuffr. M. H. Oostveen, werkzaam als aspirant-onderwijzeres
aan de betrokken school.
2®. Mejuffr. E. D. Van Sonsbeek
en 3®. Mejuffr. A. Lem, beiden werkzaam aan openbare scholen
alhier.
b. 1°. Mejuffr. E. D. Van Sonsbeek,
2°. Mejuffr. A. Lem
en 3°. Mejuffr. H. J. H. Ridderhof. allen aspirant-onderwijzeres
alhier.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke slukken in de Leeskamer
ter inzage zijn nedergelegd nemen wij de vrijheid U te verzoeken
tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 43. Leiden, den 26 Februari 1890.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te
bieden, opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener,
na ingewonnen bericht van het hoofd der school, ter benoeming van
een derde onderwijzeres aan de school der 4e klasse n®. 2 op eene
jaarwedde van f 550, als:
4®. Mejuffr. Geertruida Zindcl, aspirant-onderwijzeres aan de be
trokken school,
2». Mejuffr. Alida Lem, mede aan die school werkzaam
en 3®. Mejuffr. Helena Johanna Hendrika Ridderhof, aspirant-onder
wijzeres aan de school der 4e klasse n®. 4.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken ter inzage in de
Leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken
tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 44. Leiden, 24 Februari 4890.
In de zitting van 23 Januari jl. werd besloten het voorstel van de
heeren Driessen en 5 andere Raadsleden om de Walsche kerk af te
breken en den daardoor beschikbaar gekomen grond mede voor de
oprichting van de Gehoorzaal te gebruiken, te stellen in handen van
ons College.
Wij hebben daarop den rechtskundigen adviseur uitgenoodigd zijn
advies te willen mededeelen omtrent de vraag of de gemeente Leiden
gerechtigd zoude kunnen worden geacht om de Walenkerk door de
Waalsche gemeente te doen ontruimen, aan welk verzoek de adviseur
heeft voldaan, terwijl diens rapport reeds aan de leden is toege
zonden.
Ten einde alsnu tot de oprichting van de nieuwe Gehoorzaal weldra
kunne worden overgegaan is het noodig dat zoo spoedig mogelijk
omtrent het voorstel der zes Raadsleden eene beslissing worde ge*
nomen.
Naar het ons toeschynt moeten bij de beoordeeling van dat voor*
stel drie hoofdpunten ter sprake komen. Vooreerst de vraag of ter