14
gemeente Leiden overgaat, worden voor het opmaken der kiezers
lijsten en voor de verkiesbaarheid tot leden van den Gemeenteraad
van af 1 Januari 1891 beschouwd als ingezetenen der gemeente
Leiden.
Art. 7. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied, dal tol de
gemeente l eiden overgaat, die geplaatst zijn op de in de gemeente
Oegslgeest vastgestelde kiezerlijslcn tot het kiezen van leden van de
Tweede Kamer der Statcn-Generaalvan de Provinciale Staten en
van den Gemeenteraad worden op den lsten Jannari 1891 door het
bestuur dier gemeente van die lijsten geschrapt. Dit bestuur zendt
binnen eene week na voormelden dag uittreksels der kiezerslijsten,
voor zooveel zij de bedoelde personen betreffen, aan hel bestuur der
gemeente Leiden, hetwelk die personen zoo spoedig mogelijk plaatst
op de kiezerslijsten tot het kiezen van leden van de Tweede Kamer
der Stalen-Generaalvan de Provinciale Staten en van den Ge
meenteraad.
De Burgemeester van Leiden doet een uittreksel der aldus aange
vulde kiezerslijsten, voor zoover zij bedoelde personen betreffen,
aanplakken en op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter
lezing nedcrleggen en zorgt dat van dit een en ander openbare
kennisgeving geschiedt.
Met den dag dezer kennisgeving zijn en blijven deze aanvullings
lijsten, behoudens de wijzigingen, daarin tengevolge van rechterlijke
uitspraak of herziening te brengen, van kracht, totdat de kiezers
lijsten voor de gemeente Leiden opnieuw worden vastgesteld.
Art. 8. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied van Oegst-
geest, dat op de gemeente Leiden overgaat, welke bij het inwer
kingtreden dezer wet ingeschreven zijn voor de in 1891 te houden
lichting der Rationale Militie worden op de registers der gemeente
Leiden overgeschreven.
Gelijke overschrijving geschiedt ten aanzien van de ingezetenen,
die tot de Schutterij behooren.
Art. 9. Deze wet treedt in werking
Aldus dit ontwerp opgemaakt, 's Gravenhage31 December 1889.
De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland.
Fock, Voorzitter.
F. Tavenraat, Griffier.
Ontwerp van wet tot verandering der grenzen tusschen
de gemeenten Lelden en Zoeterwoude
Ait. 1. De grens tusschen de gemeenten Leiden en Zoeterwoude
wordt veranderd als volgt:
Beginnende in het midden van den Nieuwen Rijn bij het punt
waar het verlengde van de Roomburgerwetering in den Nieuwen
Rijn valt, loopt de grens in zuidwestelijke richting langs de ooste
lijke- en zuidelijke zijden van de Roomburgerwetering; verder langs
de zuidelijke zijde van de Stadsmolensloot in westelijke richting tot
aan het midden der bermsloot langs den Zoeterwoudsclien weg, waar
deze sloot even benoorden de voormalige Lceuwenbrug gezegde
bermsloot ontmoet.
Daarna loopt de grens in zuidelijke richting door het midden van
Eenoemde bermsloot tot aan- en over de baan van den spoorweg
eidenWoerden.
Verder gaat de grens in noordwestelijke richting langs de west
zijde der westelijke sloot langs genoemden spoorweg dwars over den
Leidschen vliet en daarna genoemde westelijke spoorwegsloot langs
hare westzijde noordwaarts volgende tot aan het noordelijk einde
van het perceel gemeente ZoeterwoudeSectie AN'. 3b98.
Van hier vervolgt de grens noordwaarts langs het midden der
westelijke spoorwegsloot tot in de sloot ten westen der kade langs
de westzijde der spoorweghaven en loopt verder door bet midden
dier sloot tot aan den Hoogen Rijndijk, gaat dwars over den Rijn
dijk, en verder langs den muur aan de westzijde van den haven
mond en in die richting tot het midden van den Rijn, dat midden
oostwaarts volgende tot aan de spoorwegbrug.
Art. 2. De overgang van grondgebied, die het gevolg is van deze
grensverandering, heeft plaats op 1 Januari 1891.
Art. 3. Alle gemeente-eigendommen, gebouwen en werken der
gemeente Zoeterwoude, in het af te scheiden gedeelte gelegen, gaan
tot de gemeente Leiden over.
Art. 4. Alle kadastrale en andere stukken de perceelen betref
fende, welke van de gemeente Zoeterwoude overgaan aan de ge
meente Leiden, worden aan laatstgenoemde gemeente uitgekeerd.
Het gemeentebestuur van Leiden heeft ten allen tijde het recht
kosteloos inzage te nemen van de archieven der eerstgenoemde ge
meente en daaruit afschriften of uittreksels op zijne kosten te vorderen.
Art. 5. De gemeente-opcenten der belasting op het personeel wor
den, voor zoover het grondgebied betreft, dat naar Leiden overgaat,
over het dienstjaar 18901891 geheven ten behoeve der gemeente
Zoeterwoude ten getale van de opcentendie in laatstgenoemde ge
meente op de personeele belasting worden geheven.
Van de zuivere opbrengst dier opcenten wordt J aan de gemeente
Leiden uitgekeerd.
Art. 6. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied, dat aan de
gemeente Leiden overgaat, worden voor het opmaken der kiezers
lijsten en voor de verkiesbaarheid tot leden van den Gemeenteraad
van af 1 Januari 1891 beschouwd als ingezetenen der gemeente Leiden.
Art. 7. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied dat tot de
gemeente Leiden overgaat, die geplaatst zijn op de in de gemeente
Zoeterwoude vastgestelde kiezerslijsten tot het kiezen van leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en
van den Gemeenteraad worden op den lsten Januari 1891 door het
bestuur dier gemeente van die lijsten geschrapt Dit bestuur zendt
binnen eene week na voormelden dag uittreksels der kiezerslijsten
voor zooveel zij de bedoelde personen betreffenaan het bestuur der
gemeente Leiden, hetwelk die personen zoo spoedig mogelijk plaatst
op de kiezerslijsten tol het kiezen van leden van de Tweede Kamer
Oer Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en van den Ge
meenteraad.
De Burgemeester van Leiden doet een uittreksel der aldus aange
vulde kiezerslijsten, voor zoover zjj bedoelde personen betreffen,
aanplakken en op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter
lezing nedcrleggen en zorgt dat van dit een en ander openbare
kennisgeving geschiedt. Met den dag dezer kennisgeving zijn en
blijven deze aanvullingslijsten, behoudens de wijzigingen daarin ten
gevolge van rechterlijke uitspraak of herziening te brengen, van
kracht totdat de kiezerslijsten voor de gemeente Leiden opnieuw
worden vastgesteld.
Art. 8. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied van Zoe
terwoude, dat op de gemeente Leiden overgaat, welke bij het in
werkingtreden dezer wet ingeschreven zijn voor de in 1891 te
houden lichting der Nationale Militie, worden op de registers der
gemeente Leiden overgeschreven.
Gelijke overschrijving geschiedt ten aanzien van de ingezetenen,
die tot de Schutterij behooren.
Art. 9. Deze wet treedt in werking
Aldus dit ontwerp opgemerkt, 's Gravenhage31 December 1889.
De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland.
Fock, Voorzitter.
F. Tavenraat, Griffier.
Ontwerp van wet tot verandering der grenzen tusschen
de gemeente Leiden en Leiderdorp.
Art. 1. De grens tusschen de gemeenten Leiden en Leiderdorp
wordt veranderd als volgt:
Van het punt gelegen in het midden der Slacksloot, in het verlengde
van de oostzijde der oostelijke sloot langs liet verbindingsspoor naar
de Leidsche gasfabriek, loopt de grens in zuidelijke richting langs
de oostzijde van die sloot tot op den noordoosthoek van het perceel
thans kadastraal bekend als Leiderdorp, Sectie A, N°. 2471, daarna
in zuidoostelijke richting midden door de sloot, gelegen tusschen de
kadastrale perceelen, eenerzijds bekend als Leiderdorp, Sectie A,
Nos. 2471 en 1963 en anderzijds als Leiderdorp, Sectie A, Nos. 37,
40 en 41tot aan de kade langs de ringsloot van den Slack- of
Grooten- en Kleinen Stadspolder, gaat dwars over die kade tot in
gemelde ringsloot en door het midden dier ringsloot tot in de
Drift. Daarna in zuidelijke richting door het midden der Drift in
eene rechte lijn tot in het midden van den Ouden Rijn; dat midden
volgende in westelijke richting tot aan het punt waar de Broersloot
in den Ouden Rijn komt, verder door hel midden van die Broer-
sloot tot aan het punt waar die Broersloot in het midden van den
Nieuwen Rijn komt en van daar, het midden van den Nieuwen Rijn
oostwaarts volgende, tot aan het punt waar het verlengde van de
Roomburgerwetering in den Nieuwen Rijn valt.
Art. 2. De overgang van grondgebied, die het gevolg is van deze
grensverandering, heeft plaats op 1 Januari 1891.
Art. 3. Alle gemeente-eigendommengebouwen en werken der
gemeente Leiderdorpin het af te scheiden gedeelte gelegengaan
tot de gemeente Leiden over.
Art 4. Alle kadastrale en andere stukken, de perceelen betref
fende, welke van de gemeente Leiderdorp overgaan aan de gemeente
Leiden, worden aan laatstgenoemde gemeente uitgekeerd.
Het gemeentebestuur van Leiden heeft ten allen tijde het recht
kosteloos inzage te nemen van de archieven der eerstgenoemde ge
meente en daaruit afschriften of uittreksels op zijne kosten te vorderen.
Art. 5. De gemeente-opcenten der belasting op het personeel wor
denvoor zoover het grondgebied betreft, dat naar Leiden overgaat,
over het dienstjaar 1890—1891 geheven ten behoeve der gemeente
Leiderdorp ten getale van de opcenten, die in laatstgenoemde ge
meente op de personeele belasting worden geheven.
Van de zuivere opbrengst dier opcenten wordt aan de gemeente
Leiden uitgekeerd.
Art. 6. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied, dat aan
de gemeente Leiden overgaat, worden voor het opmaken der kiezers
lijsten en voor de verkiesbaarheid tot leden van den Gemeenteraad
van af 1 Januari 1891 beschouwd als ingezetenen der gemeente Leiden.
Art. 7. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied, dat tot de
gemeente Leiden overgaat, die geplaatst zijn op de in de gemeente
Leiderdorp vastgestelde kiezerslijsten, tot het kiezen van leden van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten
en van den Gemeenteraad worden op den lsten Januari 1891 door
het bestuur dier gemeente van die lijsten geschrapt. Dit bestuur
zendt binnen eene week na voormelden dag uittreksels der kiezers
lijsten, voor zooveel zij de bedoelde personen betreffen, aan het be
stuur der gemeente Leiden, hetwelk die personen zoo spoedig mogelijk
plaatst op de kiezerslijsten tot het kiezen van leden van de Tweede
Kamer der Staten Generaal, van de Provinciale Staten en van den
Gemeenteraad.
De Burgemeester van Leiden doet een uittreksel der aldus aange
vulde kiezerslijsten, voor zoover zij bedoelde personen betreffen,
aanplakken en op de Secretarie der gemeente voor een ieder ter
lezing nederleggen en zorgt dat van dit een en ander openbare
kennisgeving geschiedt. Met den dag dezer kennisgeving zijn en
blijven deze aanvullingslijsten, behoudens de wijzigingen daarin ten
gevolge van rechterlijke uitspraak of herziening te brengen, van
kracht totdat de kiezerslijsten voor de gemeente Leiden opnieuw
worden vastgesteld.
Art. 8. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied van Leider
dorp, dat op de gemeente Leiden overgaat, welke bij het inwerking
treden dezer wet ingeschreven zijn voor de in 1891 te houden lich
ting der Nationale Militie, worden op de registers der gemeente
Leiden overgeschreven.
Gelijke overschrijving geschiedt ten aanzien van de ingezetenen
die tot de Schutterij behooren.
Art. 9. Deze wet treedt in werking
Aldus dit ontwerp opgemaakt, 's Gravenhage, 31 December, 1889.
De Gedeputeerde Staten der provincie Zuid-Holland.
Fock, Voorzitter.
F. Tavenraat, Griffier.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.