18 perceelen 132, gelegen aan de Heercnslraat, de Roodelaan, de Bloemistenlaan, de Witte laan en den Singel. In dit vak bevinden zich I brandspuithuis en erf, n'. 3024 en 1 school, huis en erf, n#. 3711. Blad IV, Sectie A, gedeelte tusschen Zoeterwoudschen weg tot aan snijpunt van dien weg met den spoorweglangs spoorweg tot snijding met den Trek vliet, den Trek vliet volgende lot aan den Leidschen Singel; groot 12 hectaren, 75 aren en 29 centiaren, met eene belastbare opbrengst van gebouwd 9245 en ongebouwd 971.82; bevolking 370, aantal perceelen 78, gelegen aan den Zoe terwoudschen weg, de Heerenstraat, den Witten Singel en het Schelpenpad. Blad V, Sectie A, van de Neksluis den Trekvliet volgende tot Woutercn- brug, dan langs den spoorweg; dien volgende tol den Rijn, groot 20 hec taren, 20 aren en 19 centiaren, met eene belastbare opbrengst van gebouwd 12510 en ongebouwd 1844.47; bevolking 514, aantal perceelen 110, gelegen aan het Studentenpad, Vreewijk, Singel, Witte Rozenlaan en Voorschoterweg. Blad VI, Sectie A, de perceelen tusschen spoorweg, den Rijn over de Boschhuizerbrug en dan door de sloot, groot 13 hectaren, 62 aren en 28 centiaren; met eene belastbare opbrengst van gebouwd 4860 en ongebouwd 740.24, bevolking 73, aantal perceelen 20, gelegen aan den Voorschoterweg. Totaal: grootte 153 hectaren, 3 aren en 83 centiaren; belastbare opbrengst gebouwd 46280, ongebouwd 9194.95, bevolking 1842, aantal perceelen 402. Leiderdorp. Blad I, Sectie A, langs de Trekvaart, groot 9 hec taren, 24 aren, 94 centiaren; met een belastbare opbrengst van ge bouwd 4655, ongebouwd f 539,76; bevolking 270, aantal perceelen 70, gelegen aan den Haarlemmerweg, Raamstraat en Maresingel. Blad 11, Sectie A, de verdere perceelen tot over de spoorbaan en met deze, groot 30 hectaren, 82 aren, 5 centiaren, met eene be lastbare opbrengst van gebouwd 410 en ongebouwd 1520.37, bevolking 31 aantal perceelen 8, gelegen aan de Stadspolderkade en den Hollandschen spoorweg. Blad III, Sectie A, groot 2 hectaren, 82 aren en 58 centiaren, met eene belastbare opbrengst, ongebouwd 126.19. Hierin bevinden zich geene huizen. Blad IV, Sectie A, gedeeltelijk tusschen den Ouden Rijn, den Singel, de kade tot het water, groot 26 hectaren, 51 aren, 45 centiaren met eene belastbare opbrengst van gebouwd ƒ15805, ongebouwd ƒ2076.34 Bevolking 1341, aantal perceelen 332, gelegen aan den Maresingel, Builenlaan, Binnenlaan, Heerensingel, Heerenlaan, Gasthuislaan, Prin- senlaan, Lusthoflaan, Os- en Paardenlaan, Schoolstraat, Lagen Rijndijk, Koornlaan, Keizerslaan en Driftlaan. In dit gedeelte bevindt zich onder n°. 2625 een school en erf. Blad V, Sectie A, het aansluitende gedeelte tot aan de Zijl, groot 21 hectaren, 24 aren, 76 centiaren met eene belastbare opbrengst van gebouwd 2830, ongebouwd 1133.52, bevolking 93, aantal perceelen 21, gelegen aan den Lagen Rijndijk. In dit gedeelte bevindt zich onder n°. 1542 een hrandspuithuis. Blad VI, Sectie A, het gedeelte begrensd door den Singel, Ouden Rijn, Broerstraat en Nieuwen Rijn, groot 12 hectaren, 65 aren, 33 centiaren, met eene belastbare opbrengst van gebouwd f 4600 en ongebouwd ƒ1180.46. Bevolking 278; aantal perceelen 77, gelegen aan den Zijlsingel Overrijp, Waardstraat en Rijnkade. Blad VII, Sectie A, het gedeelte begrensd door Broersloot, Ouden Rijn, Zijlbrugsloot en Nieuwen Rijn, groot 18 hectaren, 66 aren, 33 centiaren, met eene belastbare opbrengst van gebouwd 425 en on gebouwd f 1643.21. Bevolking 14, aantal perceelen 3, gelegen aan de Rijnkade. Blad VIII, Sectie A, het resteerende tusschen Zijlbrugsloot, Ouden en Nieuwen Rijn, groot 22 hectaren. 32 aren, 91 centiaren; Bevolking 7, aantal perceelen 2, gelegen aan de Waard. Totaal Leiderdorp; grootte 144 hectaren en 35 centiarenBelastbare opbrengst gebouwd 29130, ongebouwd 9745.85. Bevolking 2034 en 8 lodgers 2042, aantal perceelen 513. Generaal totaal van de drie ontwerpen: Grootte 364 hectaren, 23 aren en 49 centiaren. Belastbare opbrengst gebouwd 102060, on gebouwd 22519.37. Bevolking 5285 Aantal perceelen 1326. Het zal na de mededeeling van het vorenstaande wel overbodig wezen te verklaren dat wij met de grootste belangstelling van de ontwerpen hebben kennisgenomen. In de eerste plaats waardeeren wij ten zeerste den belangrijken en omvangrijken arbeid door de Gedeputeerde Staten in deze verricht en wij zijn er van overtuigd dat de totstandkoming van de grens uitbreiding strekken zal in het werkelijk belang der gemeente en onmisbaar is voor haren verderen bloei. Wij hopen dan ook van harte dat zoowel Uwe Vergadering als de alsnog te benoemen Com missie uit de ingezetenen diezelfde overtuiging zullen zijn toegedaan en daarvan in hunne uit te brengen adviezen zullen doen blijken. Wel zullen uit den aard der zaak niet onbelangrijke uitgaven, vooral in de eerstvolgende jaren, het gevolg moeten zijn van de grensuit- breiding, doch die uitgaven zullen ongetwijfeld ruimschoots worden goedgemaakt door den meerderen bloei en welvaart der gemeente en de meerdere draagkracht der ingezetenen ten gevolge van de vermeerdering der bevolking. Het is ondoenlijk zelfs bij benadering thans eene raming te maken van die uilgaven; daartoe behooren eene bestrating van de singels, de verlichting, de brandweer, eene uit breiding der politie, eenige vermeerdering van den huishoudelijken dienst, wellicht de oprichting van eene nieuwe school. Bovendien kan in overweging worden genomen in hoeverre het wenschelijk is een of meer singelgrachten geheel of gedeeltelijk te dempen, waarvoor, onzes inziens, in de eerste plaats in aanmerking zoude komen de Zoeterwoudsche singel, waardoor het bewonen van dien singel in alle opzichten zoude worden vergemakkelijkt. Thans toch levert de groote afstand van de kom der gemeente voor de bewoners van dien singel een dageljjks drukkend bezwaar op. Hoe dit zij, de ondervinding zal moeten aantoonen, in welke be hoeften successivelijk moet worden voorzien en welke werken noodig blijken te zijn. Behoeften, die thans niet kunnen worden gekend doch wier vervulling in allen gevalle zal strekken tot vermeerdering van den bloei en welvaart der gemeente, omdat daardoor het wonen in het aan de gemeente toegevoegd gebied meer aantrekkelijk zal worden gemaakt. Overigens kunnen wij ons, zooals uit het vorenstaande voldoende blijkt, met de ontwerpen zelve over het algemeen zeer wel vereenigen, behoudens de twee door ons aangegeven opmerkingen. De eerste betreft eene uitbreiding van het ontwerp ten aanzien van de ge meente Oegstgeest, door daarbij te voegen het gedeelte dat gelegen is tusschen het Station en de Poelbrug, gelijk het is omschreven in het door ons College in der tijd aan Gedeputeerde Stalen ingediend plan, waardoor mede aan Leiden zoude komen de voor bouwterrein uitnemend geschikte grond voorbij het Station, zoomede het voor malig Detentiehuis. Het komt ons van zeer groot belang voor dat bjj de thans aan hangige grensuitbreiding ook dit deel daarin worde begrepen en wel omdat, zoo dit niet geschiedt, een zelfde toestand geboren zal wor den als thans ten aanzien van den Stationsweg aanwezig is. Thans reeds is een gedeelte met villa's en woningen bebouwdern stige pogingen worden aangewend om met den bouw tot aan de Poelbrug voort te gaan, terwijl het is te voorzien dat alsdan spoedig aldaar eene bewoonde wijk of buurt zal ontstaan, waarvan de be woners alle voordeelen van de stad genieten zonder in de daaraan verbonden lasten te deelen. De tweede opmerking geldt eene wijziging van het aandeel der gemeente in de opbrengst der rijks personeele belasting, gelijk boven is uiteengezet. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering in over weging ons college te machtigen: l4. aan de Gedeputeerde Staten den dank van den Gemeenteraad te betuigen voor hetgeen door hen in deze is verricht, ten einde te bevorderen dat in den bestaanden toestand wat de grensbepaling be treft, eene gewenschte verbetering worde aangebracht; 2°. aan voormeld College te kennen te geven dat de Gemeenteraad zich over het algemeen met de overgelegde ontwerpen kan vereeni gen, doch tevens in overweging geeft: a. het ontwerp ten aanzien van de gemeente Oegstgeest in dien zin te wijzigen dat mede aan Leiden worde toegevoegd dat gedeelte van genoemde gemeente behoorende tot den Marendijkschen polder dat gelegen is tusschen den Hollandschen IJzeren Spoorweg, de Haarlemraertrek vaart, de Poel watering en de grens tusschen den Marendijkschen- en den Pesthuispolder, nader te omschrijven; b aan de drie ontwerpen alsnog eene bepaling toe te voegen krachtens welke de som bedoeld in art. 1 der wet van 26 Juli 1885 (Stbl. n°. 169) voor zooveel de gemeente Leiden betreft wordt ver meerderd en wat de gemeenten Oegstgeest, Zoeterwoude en Leider dorp betreft, wordt verminderd met vier vjjfde gedeelten van de zuivere opbrengst der hoofdsom en rijks-opcenten van de belasting op het personeel, gemiddeld over de belastingjaren 18821883, 1883—1884 en 1884—1885. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Ontwerp van wet tot verandering der grenzen tusschen de gemeenten Lelden en Oegstgeest. Art. 1. De grens tusschen de gemeenten Leiden en Oegstgeest wordt veranderd als volgt: Beginnende midden in den Rijn aan de westzijde van de brug over den Rijn in den spoorweg LeidenWoerden loopt de grens in noor delijke richting langs de westzijde van den spoorweg LeidenWoerden, overeenkomende met de westelijke grens der kadastrale perceelen Oegstgeest, Sectie E, Nos. 1115 en 1287, tot aan het punt waar die spoorbaan met die van den Hollandschen IJzeren Spoorweg samen treft, gaat vervolgens dwars over dien spoorweg tot aan de westzijde der noordwestelijke bermsloot in de grens der perceelen: gemeente en Sectie als boven Nos. 660 en 661 en daarna langs de noord-westzijde van den Hollandschen IJzeren Spoorweg met insluiting der daar langs loopende slooten, zooals die door de grenspalen zijn verkend, in noordoostelijke richting tot aan de Haarlemmertrekvaart en even wijdig aan de baan tot in het midden der vaart. Van daar vervolgt de grens door het midden van de Haarlemmer- trekvaart in noordelijke richting tot in het verlengde der scheisloot tusschen de kadastrale perceelen Oegstgeest, Sectie D, Nos. 191 en 208, loopt daarna door het midden dier scheisloot tot aan den Hol- landsche IJzeren Spoorweg en verder noord-oostwaarts, de westzijde van de westelijke spoorwegsloot volgende, tot de noordelijke grens van genoemd perceel n'. 191, gaat dwars over den Hollandschen IJzeren Spoorweg tot in de sloot langs het verbindingsspoor naar de Leidsche gasfabriek en steeds de noordoostelijke zijde van het verbindingsspoor volgende met insluiting der slootenzooals die door grenspalen zijn verkend tot in het midden der Slacksloot. Art. 2. De overgang van grondgebied, die het gevolg is van deze grensverandering, heeft plaats op 1 Januari 1891. Art. 3. Alle gemeente-eigendommen, gebouwen en werken der ge meente Oegstgeest, in het af te scheiden gedeelte gelegen, gaan tot de gemeente Leiden over. Art. 4. Alle kadastrale en andere stukken de perceelen betreffende, welke van de gemeente Oegstgeest overgaan aan de gemeente Leiden, worden aan laatstgenoemde gemeente uitgekeerd. Het gemeentebestuur van Leiden heeft tén allen tijde het recht kosteloos inzage te nemen van de archieven der eerstgenoemde ge meente en daaruit afschriften of uittreksels op zjjne kosten te vorderen. Art. 5. De gemeente opcenten der belasting op het personeel wor denvoor zoover het grondgebied betreft, dat naar Leiden overgaat, over het dienstjaar 18901891 geheven ten behoeve der gemeente Oegstgeest ten getale van de opcentendie in laatstgenoemde ge meente op de personeele belasting worden geheven. Van de zuivere opbrengst dier opcenten wordt aan de gemeente Leiden uitgekeerd. Art. 6. De ingezetenen, gevestigd op het grondgebied dat aan de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1890 | | pagina 3