44
dus voor allerlei inlichtingen, loopend werk enz. bij hem komen. Ik
herhaal, ik vrees dat, zelfs met den hesten wil, de archivaris niet
voortdurend zijn zorg zal kunnen wijden uilsluitend aan het archief,
wanneer men hein plaatst tusschen de kunstzaal en het museum. Ik
geloof dus dat het zeer juist is gezien van het Dagelijksch Bestuur, dat
het niet is getreden in plan 6 door den heer Kaiser genoemd, maar
dat het archief afgescheiden wil houden van het gemeente museum.
Op die gronden zou ik reeds a priori als mijne meening te kennen
willen geven, dat ecne cvenluecle aanneming van de motie van den
heer Kaiser niet zou mogen leiden tot de aanneming van een ander
plan dan hetgeen door Burg. en Weth. is voorgesteld. Ik geloof der
halve dat de aanneming van de motie een noodeloos tijdverlies zou
veroorzaken.
L)e heer Kaiser. M. d. V.! In de eerste plaats moet ik den heer
Fockema Andreae antwoorden dat hij mijne bedoeling niet begrepen
heeft. Ik wil de kunstzaal boven het archief hebben omdat dan het
licht in de zaal heler zal zijn. Iloe hooger toch een gebouw staat,
hoe beter het hemellicht invallen kan. Tegen eenc plaatsing van
archief en kunstzaal nevens elkander heb ik bovendien gewaarschuwd
wegens de grootere kosten. Be gemeente-architect heeft mij mede
gedeeld dat eenc plaatsing nevens elkander f 10000 meer zou
kosten, dan de vereeniging van heide zaken zooals in plan n'. 0.
Bovendien meen ik dat het eene uitgemaakte zaak is dat hel archief
met het museum vereenigd moet worden. Ik merk op dat dit door
de deskundigen bij uitnemendheid voorop wordt gesteld. Moeten wij
thans daarover gaan spreken, dan verandert de quaeslie geheel. De
Commissie heeft in haar advies voorgesteld beide inrichtingen te vcr-
eenigen, maar in de uitvoering van haar plan wijkt zij van het be
doelde plan van den gemeente-architect af. Nu kom ik voor laatst
genoemd plan op, omdat ik de aanneming daarvan acht in het belang
der gemeente.
De heer Du Rieu. M. d. V.! Nu niet alleen over de motie maar
ook over de zaak zelve wordt gesproken, wensch ik een enkel woord
in het midden te mogen brengen naar aanleiding van hetgeen door
den heer Kaiser is gezegd omtrent de wcnschelijkheid der kunstzaal
te zetten boven het archief, ten einde daardoor een beter licht te
verkrijgen. Mijns inziens nu zou hel tegenovergestelde juist het geval
zijn. Door twee verdiepingen van die afmetingen op elkander te zetten,
zou het licht in de bestuurskamer en de daarboven gelegen kamer,
ook in die van den heer hakker Korff, zeer worden geschaad.
Wij hebben maanden geleden dit alles beproefd, besproken en be
rekend, en het eindresultaat was, dat het in plaats van licht zeer
donker zou worden. Ik meen dat wat door den heer Fockema
Andreae gezegd is, de hoofdzaak duidelijk in hel licht beeft gesteld.
Ook ik behoor tot hen die in beginsel gaarne de twee inrichtingen
in eén gebouw vereenigd hadden gewenscht, maar dit plan is onuit
voerbaar gebleken. De Commissie wilde wel archief en museum
naast elkander, maar niet dit eerste in een hoek geschoven. Het
uitzicht dat ons nu geopend wordt om in een ouderwetsch, hecht en
sterk gemetseld gebouw zooals 's Gravenstein eene inrichting te maken
voor het archief, lacht mij meer toe, dan vereeniging in een gebouw
waaraan wel voordeden zijn verbonden, maar ook bepaalde nadeden.
Ik zal derhalve stemmen tegen de motie, omdat bij aanneming ecne
zaak die reeds zoolang is uitgesteld, wederom langen tijd op eene
beslissing zal blijven wachten.
De beraadslaging wordt gesloten, de motie van den heer Kaiser in
stemming gebracht wordt verworpen met 21 tegen 3 stemmen; die
van de heeren Kaiser, De Sturler en Alma.
De beraadslaging over het voorstel wordt alsnu heropend, maar,
daar niemand het woord meer verlangt, onmiddellijk weêr gesloten.
Het voorstel van Burg. en Weth. wordt aangenomen met 22 tegen
2 stemmen, die van de heeren Kaiser en De Sturler.
IV. Verzoek van D. Meijer, om terugbetaling van schoolgeld, Lager
Onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 122)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op
beschikt.
Idem van A. De Vroede c. s., betrekkelijk demping van een ge
deelte der Wittesingelsloot.
(Zie Ing. St. n°. 123.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform het
voorstel van Burg. en Weth. besloten.
VI. Idem van H. Van Zoelen, om een brug te leggen over de Rijns-
burgersingelsloot.
(Zie Ing. St. n". 124.)
VII. Idem als voren van J. W. Boekwijt, over de Wittesingelsloot.
(Zie Ing. St. n°. 124.)
Op al deze verzoeken wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming gunstig beschikt.
VIII. Suppletoire staten van begrooting en staten van af- en over
schrijving op de begrooting, dienst 1888, van het R. C. Wees- en
Oudeliedenhuis en het R. C. Armbestuur.
(Zie Ing. St. n®. 125.)
IX. Idem als voren van hel H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis.
(Zie Ing. St. n°. 126.)
Deze staten worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoof
delijke stemming goedgekeurd.
X. Verzoeken van Patrimonium en den Kerkeraad der Christelijk
Gereformeerde Gemeente betrekkelijk eene afschaffing van de kermis.
(Zie Ing. St n°. 127.)
Op deze verzoeken wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming afwijzend beschikt.
XI. Idem van de afdecling de beide Katwijken der Vereeniging tot
bevordering van de Nederlandsche Visscherij, betrekkelijk de oprich
ting van eene overdekte vischruarkt.
(Zie Ing. St. n°. 129.)
De heer Van Reenen. M. d. V.! Met zeer veel ingenomenheid heb
ik het ingezonden adres gelezen, maar met veel teleurstelling het
advies van Burg. en Weth. vernomen, daar zij den Raad adviseeren
hierop afwijzend te beschikken.
Leiden toch paalt als 't ware aan twee belangrijke visschersplaatsen
telt ruim 4R000 inwoners, is daarbij zeer gunstig gelegen voor een
transitohandel, door aansluiting van twee spoorweglijnen met het
buitenland.
Wel heb ik in de stukken gelezen, dat voor een twintigtal jaren
de houten vischhanken in stecnen zijn veranderd, maar de zaak zelve
is er niet op verbeterd, want de visch bleef toch aan wind, stof, regen
en zonneschijn blootgesteld. Dat er twintig jaar geleden al behoefte
aan een overdekte vischmarkt bestond heeft men toen wel ingezien,
maar men heeft er helaas geen uitvoering aan gegeven.
Verder lees ik in het rapport van de Commissie van Fabricage dat
de opbrengst der marktgelden gering is, maar dat kan niet anders
bij den hestaanden toestand en vele ingezetenen, die 't kunnen be
kostigen laten hun visch van een andere plaats komen.
Ik zou daarom den Raad een voorstel willen doen, dat ik de eer
zal hebben voor te lezen: »De Raad overwegende het verzoek van de
afdeeling der beide Katwijken en omstreken der Vereëniging ter be
vordering van de Nederlandsche visscherij, de waarheid van dat ver
zoek erkennende noodigt het Dagelijksch Bestuur beleefd uit een plan
te ontwerpen tot het daarstellen van eene vischmarkt, die voldoet
aan de eischen van den tegenwoordigen tijd. om te gelegener tijd
dat plan aan het oordeel van den Raad te onderwerpen."
Wanneer dit voorstel wordt aangenomen, dan wordt deze belangrijke
zaak niet opgedoekt en in de doos gedaan. Zeker zal een overdekte
markt ons eenig geld kosten, maar de gelden daaraan besteed om
handel en druk verkeer te bevorderen zullen voor een goed doel
worden uitgegeven. En daarom zou 't mij aangenaam zijn, wanneer
de Raad mijn voorstel wilde aannemen.
De motie van den heer Van Reenen wordt voldoende ondersteund
en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Du Rieu. M. 3. V.! Ik zou gaarne lot den heer Van Reenen
de vraag willen richten of er grond is om aan te nemen, dat wanneer
de markt hier verbeterd wordt, Leiden ook als concurrent zal kunnen
optreden in de zeedorpen tegenover de groote opkoopers die alles
opkoopen en in eens naar het buitenland verzenden. Ik vrees dat
dit toch niet zal geschieden.
De heer Van Reenen. Het is moeielijk om op de vraag van den
lieer Du Rieu een positief antwoord te geven, om dadelijk te voor
spellen dat geschieden zal wat hij vraagt. Ik geloof het wel, omdat
Leiden zoo gunstig gelegen is Ik stel mij voor dat verbetering der
markt zal leiden tot veel handel en vertier, en ik acht het zeer in
het belang der gemeente Leiden dat het heeft eene goede vischmarkt.
De heer Du Rieu. Wanneer ik naga wat de couranten zoo nu en
dan melden, dan geloof ik dat het visschen van versche visch, de
zoogenaamde schrobnetvisscherij merkelijk aan het afnemer, is. En
juist van die visscherij zou onze markt moeten herleven. Ik vrees
dus dal het eene vcrgeefsche poging zal zijn om door overdekking
van onze markt, te trachten verbetering in den handel aan te brengen.
De waarschijnlijkheid is van dien aard dat de uitgaven daarvoor,
mijns inziens, niet gemotiveerd zijn. Ik durf derhalve mijn stem
niet uitbrengen vóór het voorstel van den heer Van Reenen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik zou wel gaarne eene vraag
willen richten lot het Dagelijksch Bestuur en tevens tot den heer
Van Reenen.
Mij is medegedeeld, maar ik herinner het mij niet zeer goed meer
dat in eene Zuidhollandsche stad door den houw van eene overdekte
markt, inderdaad eene groote toename en bloei van den vischhandel
was verkregen. Ik geloof dat Delft werd genoemd, maar de tijd heeft
mij ontbroken om een nader onderzoek in te stellen. Is het Dagelijksch
Bestuur of den heer Van Reenen daaromtrent iets bekend
De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Het komt mij voor dat de
Raad bezwaarlijk de motie zal kunnen aannemen zooals zij nu luidt.
Wanneer ik wel gehoord heb, luidt toch een zinsnede: dat de Raad
zal verklaren de waarheid te erkennen van hetgeen in het verzoek
vermeld is.
Nu meen ik dat de Raad bezwaarlijk op dit oogenblik de waarheid
van het geheele verzoek kan erkennen. Ik ten minste ben bepaald
niet bij machte te erkennen dat door overdekking van de markt de
gezondheid van hen die er dagelijks visch verkoopen zal worden be-
vorderderd. Ik ben ook niet in slaat om nu reeds te erkennen dat
door de koopers van visch het maken van eene overdekte markt op
prijs zal worden gesteld. Evenmin ben ik in staat om thans te er
kennen en uit het zooeven gevoerde debat blijkt dat ook de
overige leden daarvan niet overtuigd zijn dat de overdekte markt
den bloei van den vischhandel zal bevorderen. Ten slotte hen ik nog
veel minder in staat reeds nu te erkennen, dat, zooals aan het slot van
het verzoek gezegd wordt, de kosten, die de daarstelling van eene overdekte
markt na zich zullen slepen, ruimschoots zullen worden vergoed door de
betere en ook goedkoopere visch, die de bevolking zich zal kunnen
verschaffen.
Wordt de straksbedoelde zinsnede uit de motie gelicht, dan zou ik
er mij wel mede kunnen vereenigen. Dan kunnen wij de motie gerust
aannemen, want dan doen wij daarmede niets anders dan het Dag.
Bestuur verzoeken, de zaak nog eens nader te overwegen en met een
nader uitgewerkt plan te komen.