6EMNTERAAD VAN LEIDEN. 45 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 113. Leiden, 13 Juni 1889. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen verzoeken van J. J. Dijkstra, Mevr. Van Deursen, geb. Proper, Mevr. Hulshoff, geb. Siddré en J. A. L. De Stoppelaar, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld voor zonen, leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Jongens, wegens vestiging in of in de buurt dezer gemeente en wat de tweede adressanle betreft, mede voor lager onderwijs. Bedoelde leerlingen hebben zich in het laatst van de maand Mei voor de school aangemeld, terwijl zij, na ingesteld onderzoek, eerst definitief op 1 Juni jl. tot de school zjjn toegelaten. Daar zij het onderwjjs van den loopenden cursus slechts gedurende zes weken zullen genieten en hunne ouders eerst onlangs in deze gemeente of in de buurt dezer gemeente gevestigd zijn, komt het ons voor dat er termen bestaan om gunstig op de verzoeken te be schikken. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging: 1°. aan adressanten vrijstelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor hunne zonen, leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Jongens, over de eerste drie kwartalen van den cursus 1888/89 en alzoo voor eiken leerling tot een bedrag van 45. 2°. afwzend te beschikken op het verzoek van de wed Van Deursen, om terugbetaling van schoolgeld, lager onderwijs, op grond dat zij zich niet in de gemeente Leiden maar in Oegstgeest heeft gevestigd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Johannes Dijkstra, zonder beroep wonende bij Leiden, wijk H, n°. 326, gemeente Zoeter- woude, dat een zijner zoons sedert den 24 Meijl. deel neemt aan de lessen der gemeente Hoogere Burgerschool te Leiden, dat hij deswege in de plaatselijke belasting te Leiden is aange slagen voor de som van f 60, zijnde het volle bedrag der schoolgelden over het schooljaar 188/89, terwijl hij slechts van de lessen profiteert over een klein gedeelte van het derde en van het vierde kwartaal. Redenen waarom adressant zich tot Uw College wendt met het verzoek dat het haar moge behagen hem voor de twee eerste kwar talen afschrijving van deze belasting te verleenen en die alzoo te brengen op twee kwartalen of f 30. 't Welk doende, Leiden, 7 Juni 1889. J. J. Dijkstra. Aan den Edel-Achtb. Raad der gemeente Leiden. Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kennen Vrouwe C. J. Proper, weduwe van wijlen den Wel Eerwaarden heer R. A. Van Deursen, dat zij zich in de maand Mei alhier Oegstgeest Aloëlaan n°. 39 heeft gevestigd: dat zij voor haren zoon Dirk Aarnout, leerling der Hoogere Burger school, is aangeslagen voor een geheel jaar schoolgeld ad 60, dat hij eerst den 20 Mei daarop is geplaatst en dus slechts even drie maanden het onderwijs kan bijwonen, dat zij voor haren zoon William, leerling der school 2e klasse voor jongens laagste afdeeling, is aangeslagen en heeft betaald een bedrag van f 4 voor drie maanden, die evéneens eerst den 20 Mei daarop is geplaatst; Redenen waarom adressante zich met den meest verschuldigden eerbied tot UEdel-Achtbare heeren wendt met beleefd verzoek baar van het schoolgeld voor haren zoon Dirk Aarnout afschrijving te willen verleenen over de maanden September 1888 tot en met April 1889 tot een gezamènlijk bedrag van veertig gulden; en voor haren zoon William over de maand April 1889 resti tutie te willen verleenen tot een bedrag van een gulden drie en dertig cents. 't Welk doende, Uw Wei-Edel Achtb Dw. Dienaresse, Oegstgeest, den 8 Juni 1889. C. J. Proper. Wed. R. A. Van Deursen. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Mevrouw de weduwe Hulshoff, geb. Siddré, dat zij zich met 1 Mei van dit jaar uit Almelo te Leiden metter woon heeft gevestigd, dat haar zoon Jan Hendrik met 1 Juni eerst definitief tot de lessen van de Hoogere Burgerschool voor Jongens is toegelaten, dat volgens bestaande reglementen door haar de volle som van zestig gulden is gestort moeten worden, terwijl haar zoon maar drie maanden onderwijs geniet, Redenen waarom suppliante den Raad onzer gemeente beleefd ver zoekt restitutie te mogen ontvangen van drie kwartalen schoolgeld, die te veel betaald zijn. 't Welk doende, Wed. H. J. Hulshoff, geb. A. Siddré Aan den Edel-Achtb. Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende: dat hij dato 3 Juni heeft ontvangen een billet tot heffing van schoolgeld voor zijn zoon Adriaan Ioopende over een geheel jaar, als leerling der Hoogere Burgerschool: dat zijn zoon echter eerst sinds 1 Juni 1889 definitief tot de lessen is toegelaten. Redenen waarom ondergeteekende UwEd.-Achtb. verzoekt hem voor drie kwartalen vrijstelling van betaling te geven van de verschuldigde schoolgelden. 't Welk doende, Oegstgeest, 12 Juni 1889. J. A. L. De Stoppelaar. N°. 114. Leiden, C Juni 1889. Onder overiegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver gadering in overweging aan P. J. W. Van der Hart tot wederopzeggens vergunning te verleenen om het riool van de slachtplaats op de Pieters kerkgracht n'. 8. te verbinden met het gemeenteriool aldaar onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel-Achtb. HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde hoogachting te kennen P. J. W. Van der Hart, vleeschhouwer wonende te Leiden, dat hij het riool der nieuw gebouwde slachtplaats a/d Pieterskerkgraeht n\ 8, in verbinding wensebte te brengen met het riool in de Pieterskerkgracht (gemeente riool) waarvoor hij de toestemming van Uwen Raad verzoekt. 't Welk doende, Leiden, 22 Mei 1889. P. J. W. Van der Hart. Leiden, 4 Juni 1889. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van P. J. W. Van der Hart le berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning om het riool van de nieuwgebouwde slachtplaats op de Pieterskerkgracht, wjjk 4 n°. 529 (straatn0. 8) te verbinden met het gemeenteriool aldaar, mits dit ge schiedt, wat afmeting en constructie betreft, op aanwijzing van den Gemeente-Architecht, de kosten van het opruimen der verstoppingen van dat nieuwe riool komen voor zijne rekening, benevens de kosten van het opbreken en herstellen van de openbare straat en van het gemeenteriool en tegen betaling van het recht bepaald bij art. 3, n°. 11 van het Tarief, vastgesteld den Sen Maart 1857. Aan HH. Burg. en Weth. Dc Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. lid. Leiden, 6 Juni 1889. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens overteleggen een verzoek van het Hoofdbestuur der Leidsche Maatschappij van Weldadigheid betrekkelijk het brengen van eenige veranderingen in de lokalen van het voormalig Caecilia Gasthuis, haar in gebruik ge geven voor de afdeeling »Arbeid", met het daaromtrent ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage. Ons met den inhoud van dat rapport vereenigende geven wij U in overweging ons tot de voorgestelde veranderingen, waarvan de kosten zijn geraamd op 750 te machtigen, zullende later een voorstel tot verhooging van het betrekkelijk artikel der begrooting worden ingediend. Onzes inziens bestaan er alleszins termen om alle kosten van ver bouwing voor rekening der gemeente te nemen met het oog op het groot belang dat dc gemeente heeft bij den bloei der hier bedoelde Instelling. Zoo werd blijkens het jongste Verslag over het jaar 1887/88 een bedrag van f 27793.04s aan arbeidsloon uitgekeerd en aan 5070 kleermakers, 7080 naaisters en aan 80 breisters werk verschaft. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. van Leiden. Edel-Achtb. Heeren! Het Hoofdbestuur der Leidsche Maatschappij van Weldadigheid ver oorlooft zich de vrijheid, U beleefd doch dringend eenige verandering en vertimmering te verzoeken in de lokalen, welke de Maatschappij van de gemeente in het Caecilia gasthuis voor hare afdeeling «arbeid in gebruik heeft. De uitbreiding der werkzaamheden dezer afdeeling nopen ons dit verzoek tot U te richten, terwijl wjj ons gaarne bereid verklaren, alle vereisehte inlichtingen en aanwijzingen in loco te geven en, zoo noodig, een gedeelte der kosten dezer verandering ten onzen laste te nemen. Ons vleiende dat tegen de inwilliging van ons verzoek geen bezwaar zal bestaan, verblijven wij met verschuldigde hoogachting. Het Hoofdbestuur der Leidsche Maats, van Weldadigheid en namens hetzelve, Leiden, 22 Mei 1889. Th. M. Roest, Secretaris. Leiden, 4 Juni 1889. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van het Hoofdbestuur der Leidsche Maatschappij van Weldadigheid te berichten, dat de daarbij gevraagde veranderingen in de lokalen van het Caecilia- gaslhuis bestaan in bet wegbreken van een trap en van een privaat, waartegen geen bezwaar bestaat, omdat het privaat onnoodig is, in geen verbinding staat met de buitenlucht en een zeer hinderlijke stank verspreidt, de trap naar de verdieping door de ver bouwing ten dienste der Ambachtsschool buiten gebruik is geraakt, terwijl trap en privaat ook kunnen gemist worden ingeval voor de verpleging van lijders aan besmettelijke ziekten de lokalen dienst zouden moeten doen, omdat in de onmiddellijke nabijheid twee privaten en een trap aanwezig zijn. De kosten van dit wegbreken en herstellen tot een beteren toestand,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 3