GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 31 N". 63 Door gaand INGEKOMEN STUKKEN. Leiden, 8 April 1889. Burgemeester en Wethouders van Leiderdorp is Dij ncvens- jrgunning verzocht om een gedeelte der Heerensingel- sloot gelegen voor hel perceel Sectic A nü. 1879, te mogen dempen en den gedempleu grond in gebruik te hebben, in verband met de voorgenomen oprichting van een gebouw voor gemeentelijke doel einden bestemd. Blijkens het mede hierbij overgelegd rapport der Commissie van Fabricage bestaat tegen de inwilliging van het verzoek op dit oogen- blik bezwaar op grond dat door de gevraagde demping een open vak zoude ontstaan, terwijl geene regelmatige, en onafgebroken demping zal worden verkregen, welk bezwaar door ons wordt gedeeld. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan Burg. en Weth. van dat de gevraagde vergunning tot Heerensingelsloot thans niet kan Leiderdorp te demping van worden verleend kennen te geven een gedeelte en der dat, wanneer een diergelijk verzoek door de der aangrenzende perceelen mocht worden ingediend, hun verzoek in nadere overweging zal worden genomen. Tevens kunnen wij Uwe Vergadering mededeelen dat wij na de ontvangst van bedoeld adres gemeend hebben Ged. Staten daarvan, in verband met de aanhangige plannen tot uitbreiding van de grenzen dezer gemeente, in kennis te moeten stellen. Onder aanbieding van een afschrift van het adres, waaruil blijkt dat het voornemen bestaat bij het Gemeentebestuur van Leiderdorp een gebouw voor gemeente lijke doeleinden te stichten bij den Hecrensingel, hebben wij aan voormeld college bij ons schrijven van 21 Maart jl. opgemerkt dat, hoezeer het hierbedoeld terrein langs den Heerensingel niet is opge nomen in het gewijzigd plan van uitbreiding der grenzen toegezonden bij ons schrijven van 4 Februari 1885, toch de mogelijkheid bestaat dat dit terrein wordt opgenomen in een eventueel door hun college te maken ontwerp. Wanneer nu door Leiderdorp een gebouw voor gemeentelijke doel einden geslicht wordt op terrein liggende in het plan voor grens- uitbreiding, zoo zouden daardoor de financieele bezwaren aan die uitbreiding verbonden aanmerkelijk worden vergroot, zonder dat daar door voor de gemeente Leiden eenig voordeel zoude ontstaan. Uit dien hoofde stelden wij er hoogen prijs op, alvorens eene beslissing te nemen op bedoeld verzoek van het Gemeentebestuur van Leider dorp, het gevoelen van Gedeputeerde Staten in deze te vernemen. Tevens deelden wij aan voornoemd college, wat de grensuitbreiding in het algemeen betreft, mede dat sedert het gewijzigd plan bij ons schrijven van 4 Februari 1885 werd ingediend, steeds op ruime schaal wordt voortgegaan met het bouwen van woningen in de onmiddellijke nabijheid dezer gemeente en dat zich ten vorigen jare het ongunstig verschijnsel heeft voorgedaan dat het aantal vertrokken personen het aantal ingekomenen met 341 heeft overtroffen, terwijl de vermeerdering van bevolking alleen het gevolg is van het meerder aantal geborenen dan overledenen nl. 673. Daarentegen bedroeg het aantal personen uit deze gemeente ver trokken naar de drie omliggende nemeente 414 meer dan het aantal personen die zich uit genoemde gemeenten in Leiden hebben ge vestigd nl. 1170 tegen 756. Wij voegden daarbij dat er alleszins grond bestaat te onderstellen dat, met het oog op den omvangrijken aanbouw van woningen in den omtrek dezer gemeente, dit verschijnsel zich jaarlijks op grootere schaal zal voordoen, waardoor de belangen van onze ge meente ten zeerste zullen worden benadeeld, aan welk bezwaar, naar onze vaste overtuiging, alleen zoude kunnen worden te geraoetgeko- mer., door eene, zoo mogelijk spoedige, verandering van de beslaande onnatuurlijke en geheel verouderde grensregeling. Met de meeste welwillendheid hebben Ged. Staten ons daarop om trent het plan van grensuitbreiding ingelicht. Zij hebben ons namelijk bij missive van 2/5 April jl. medegedeeld dat inderdaad in het bij hun college in bewerking zijnd plan tot uitbreiding van de grenzen der gemeente Leiden mede is opgenomen het perceel kadas traal bekend gemeente Leiderdorp Sectie A n". 1879; dat hiervan óók kennis werd gegeven aan Burg. en Weth. van Leiderdorp, die ter goedkeuring inzonden het Raadsbesluit tot aankoop van genoemd perceel, aan welk besluit Ged. Staten echter gemeend hebben hunne volgens art. 194c der Gemeentewet gevorderde goedkeuring niet te mogen onthouden. Eveneens mcenen zij echter zich te moeten ont houden van het uitspreken van een gevoelen over de beslissing door ons college te nemen op de aanvrage tot demping der sloot vóór genoemd perceel. Inmiddels blijkt uit het overgelegd rapport der Commissie van Fabricage dat die aanvrage op dit oogenblik voor geene gunstige be schikking vatbaar is en zal, onzes inziens, aan het Gemeentebstuur van Leiderdorp moeten worden geantwoord als door ons in den aanhef van dit rapport is voorgesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiderdorp geven met verschuldigden eerbied te kennen, dat de gemeente Leiderdorp heeft aangekocht van A. Van Wieringen, weduwe H. Van Leeuwen een stuk grond, gelegen tusschcn de Heerensingelsloot en de Kooisloot, kadas traal bekend gemeente Leiderdorp, Sectie A, n°. 1879, ten einde al daar een gebouw te stichten, bestemd voor verschillende gemeentelijke doeleinden dat zij het gedeelte Singelsloot vóór genoemd perceel wenschen te doen dempen en daarna in gebruik te hebben; dat zij daartoe beleefdelijk Uwe toestemming verzoeken. 't Welk doende, Burgemeester en Wethouders voornoemd, Van Assendelft de Coningh, Burgemeester. Leiderdorp, 14 Maart 1889. J. G. Smit, Secretaris. Leiden, 26 Maart 1889. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiderdorp te berichten, dat daarbij vergunning gevraagd wordt tot het dempen van een ge deelte der stadssloot langs den Heerensingel, strekkende langs een stuk grond onder de gemeente Leiderdorp gelegen, Sectie A, n°. 1879, ten einde daarop een gebouw te slichten; dat dit gedeelte singelsloot, waarvan de demping gevraagd wordt ligt op een afstand van een reeds gedempt gedeelte, zoodat door de gevraagde demping een open vak zou ontslaan, dat in een toestand verkeeren zal, nadeelig voor de openbare reinheid en gezondheid en spoedig voor de daaraan- grenzende woningen onder de gemeente Leiderdorp gelegen, een vuilnisput zou worden, ingesloten aan beide einden door gedempte gronden. De Commissie meent derhalve het verleenen der gevraagde ver gunning te moeten ontraden, tenzij de daarbij betrokken eigenaars van de bedoelde aangrenzende woningen zich ook tot het verkrijgen van zulk eene vergunning aanmelden, waardoor een regelmatige en onafgebroken demping wordt verkregen onder billijke voorwaarden die ook betrekking hadden tot het in gebruik geven van de gedempte gronden gelijk in de laatste tijden met verschillende stadsslooten op de grenzen dezer gemeente plaats vond en waartoe de medewerking van het Gemeentebestuur van Leiderdorp uitermate dienstig kan worden geacht. Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 64. 1889. Leiden, 1 April Onder overlegging van nevensgaand rapport van de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering in overweging ons college te machtigen tot het doen aanbrengen van jalousiën aan de Meisjesschool 2e klasse op de Breestraat, zullende later een voorstel tot verhooging van den betrekkelijken post der begrooting worden ingediend. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden. 26 Maart 1889. Er bestaat dringende behoefte aan jalousiën voor de lichtkozijnen in den voorgevel van het schoolgebouw aan de Breedestraat, ter be schutting tegen de zon in de boven- en benedenlokalen, die door de buitengewone warmte hinder veroorzaakt. Daartoe is het noodig die jalousiën aldaar aan te brengen, waarvan de kosten bedragen 207 voor de negen beneden- en bovenramen. De Commissie van Fabricage acht zich dus verplicht daartoe maeh- liging te vragen, omdat de genoemde som niet uit de bij de be grooting voor het loopende jaar toegestane som, kan worden ge vonden. Aan HH. Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage. der gemeente Leiden. N°. 6S. Leiden, 8 April 1889. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een verzoek van K. Nanning, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld voor den bij hem inwonenden leerling der Hoogere Burger school voor Jongens, J. Brasser, die de school en de gemeente met den laatsten Maart jl. heeft verlaten, terwijl blijkens ingesteld onder zoek genoemde jongeling naar Hoorn is vertrokken om aldaar in een sigarenfabriek werkzaam te zijn. Het komt ons voor dat hier een bijzonder geval aanwezig is waarin de Raad kan bepalen dat het schoolgeld slechts verschuldigd zal zijn tot het einde van het kwartaal waarin het vertrek van den leerling plaats heeft, als bedoeld is in het Raadsbesluit op de heffing van schoolgeld, Gemeenteblad n°. 1 van 1887. Wij geven U mitsdien in overweging aan adressant vrijstelling te verleenen van de betaling van schoolgeld voor den leerling der Hoogere Burgerschool, J. Brasser, over het laatste kwartaal van den cursus 1888/89, loopende van 1 Juni tot 1 September 1889, tot een bedrag van f 15. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan HH. Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met eerbied te kennen de ondergeteekende, Kornelis Nanning, dat een bij hem inwonend leerling der Hoogere Burgerschool te Leiden genaamd J. Brasser, met ultimo Maart jl. heeft opgehouden de lessen aan bovengenoemde inrichting bij te wonen, wegens verhuizing naar Hoorn; reden waarom hij beleefd verzoekt vrijgesteld te worden van de betaling van het schoolgeld voor het vierde kwartaal van het schooljaar 1888/89 ten bedrage van vjjftien gulden. 't Welk doende enz. Oegstgeest, 3 April 1889. K. Nanning. N°. 66. Leiden, 8 April 1889. Wij hebben de eer U mede te deelen dat de nieuwe school n°. 4 van de derde klasse aan de Langebrug eerlang wordt opgeleverd en sauw in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 1