GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 29 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 59. Leiden, den 1 April 1889. Wij hebben de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen de nader ingekomen bezwaarschriften tegen de door ons voorloopig vast gestelde kiezerslijsten voor leden van de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad. Wij geven U in overweging daarop als volgt te besluiten: ten eerste de personen Willem Reinier van Kampen, Jacob Hendrik Uu Chattel, Jacobus Doesburg Lanooy, Petrus Lagerenberg en Johannes lieveling alsnog op de drie kiezerslijsten te plaatsen, op grond dat zij naar voldoende huurwaarde voor de personecle belasting, dienst 1887/88 ol in de grondbelasting, dienst 1888 in deze gemeente zijn aangeslagen en hebben betaald en overigens aan de bij de wet ge stelde eischen voldoen. De namen van J. H. Du Chattel, J. Doesburg Lanooy en P. Lageren berg waren abusievelijk van de lijsten weggelaten, die van W. R. Van Kampen werd daarop niet geplaatst omdat uit de bevolkings registers geen voldoende gegevens konden worden verkregen voor de invulling van de lijsten, hetgeen thans is opgehelderd, terwijl die van J. Leveling werd weggelaten omdat die niet voorkwam op den ingezonden staat van den heer Rijksontvanger; bij de reclame zijn evenwel door laatstgenoemden adressant overgelegd twee aanslag biljetten in de grondbelasting, een ten name van J. Devilee in hoofd som en rijks-opcenten ad f 5.25 en een ten name van Jobs. üeveling eveneens in hoofdsom en njksopcenten ad f7.34, te zamen f 12.59; beide biljetten aantoonende de woonplaats van den aangeslagene Middelstegracht 65, zoodat wij met grond kunnen vermoeden dat hier een en dezelfde persoon is bedoeld; ten tweede de namen van J. Bey, A. Blansjaar, D. Verbey, G. Rik, G. J. Bik en W. Epskamp niet op de lijsten te plaatsen op grond dat die niet voorkomen op den staat van den Rijksontvanger, terwijl door hen de bij art. 12 der nieuwe kieswet bedoelde noodige bewijs stukken bij het adres niet zijn overgelegd; ten derde de namen van A. F. Fortunati, P. H. Spek, G. C. Tasseron eveneens niet op die lijsten te plaatsen, omdat uit de door hen over gelegde bewijsstukken blijkt dat de aanslag iri de grondbelasting niet voldoende is, zijnde respectievelijk in hoofdsom en rijksopcenten f 7,13 9.52 en ƒ9.98; ten vierde aan de adressanten W. C. Francken, H. J. C. Van Veggel, 9- Dingjan, J. De Haan en J. Wallaart mede te deelen dat hunne namen reeds voorkomen op de lijsten, respectievelijk onder n°. 194 van afdeeling II, n°. 618 en n'. 138 van afdeeling I, n°. 271 van af deeling III en n». 709 van afdeeling II; de datums van geboorte van drie en de woonplaats van een hunner moeten evenwel worden ge wijzigd overeenkomstig de bij het adres gedane opgaven, waaraan zal worden voldaan. Voorts wordt door H. J. Willemse rectificatie gevraagd van het jaartal van geboorte, C. J. Van Leeuwen en J. J. Wolff van jaartallen en datums van geboorte, terwijl Jan Van Weizen, bedoeld bij n". 682 van afdeeling I abusievelijk wordt genoemd Jan Van Welte, zijnde de datum van geboorte, de woonplaats en de aanslag in de personeele belasting, geheel overeenkomstig met die van Jan Van Weizen. Wij stellen U voor op die verzoeken tot rectificatie gunstig te beschikken. Eindelijk zijn door ons van de kiezerslijsten weggelaten de namen van A. L. Brunot, P. W. Arts, H. L. A. Gadet, C. A. Hammer, O. Van der Meer en W. J. Van Hooff, allen geestelijken, inwonende bij pastoors en tot een voldoend bedrag aan huurwaarde als kamerbe woner geschat, en zulks op grond van een arrest van den Hoogcn Raad van 27 April 1888 waarbij werd bepaald dat de opgaaf van een kapelaan dat hij van den pastoor als eerste huurder, vertrekken van zijn woonhuis in huur heeft, waarvan de huurwaarde op voldoend bedrag is geschat, dat hij als contrepraeslatie voor die verhuur kerke lijke diensten verricht en het honorarium, door particulieren voor zijn ministerie verschuldigd, afstaat aan den pastoor, bij wien hij inwoont, niet voldoende is om hem als lodger op de kiezerslijsten te plaatsen, omdat die opgaaf niet past in de definitie, welke het Burg. Wetboek van huur en verhuur geeft, nl. het geven en hebben van het genot eener zaak gedurende een bepaalden tijd 'en tegen een bepaalden prijs, terwijl in genoemde opgaven geen sprake is van een bepaalden tijd en de prijs zelfs zeer onbepaald is. Op grond van het voren medegedeelde geven wij Uwe Vergadering in overweging ook op deze verzoeken afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N'. 60. Leiden, 1 April 1889, In den laatsten tijd wordt menigmalenen vooral des Zaterdags avonds, de orde op de straten verstoord door het rondventen van het blad «Recht voor Allen" De rondventers worden alsdan door het publiek vervolgd en de politic moet met inspanning van alle krachten hen tegen mishandeling beschermen en, daar zij in den regel uit andere gemeenten ter verspreiding van genoemd blad alhier komen hen naar het station uitgeleide doen. Aan dit bezwaar zoude kunnen worden tegemoet gekomen door bij verordening het rondventen op de openbare straten van week- en dagbladen enz. zonder vergunning van den Burgemeester te verbieden. Diergelijke bepalingen zijn dan ook in Politieverordeningen van andere gemeenten opgenomen. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging aan de Alge- meene Politieverordening in Hoofdstuk IV Afdeeling II, zorg voor orde en veiligheid op straat, achter art. 32 een nieuw artikel (art. 32a) toe te voegen, luidende: Het is verboden geschreven of gedrukte stukken, niet uitsluitend handelsberichten of bekendmakingen van verkoopingen of verhuringen bevattende, zonder vergunning van den Burgemeester in het openbaar te verspreiden of te koop aan te bieden." Krachtens art. 40 der Algemeene Politieverordening zal dan de overtreding van dit verbod worden gestraft met eene geldboete van hoogstens vijf gulden. Intusschen is bij genoemd artikel de bevoegd heid tot verbeurdverklaring alleen erkend in het geval van art. 36 (verbod van kaartspel enz. op straat). Vermits verbeurdverkla ring bij verboden rondventen mede wenschelijk is, stellen wij in de tweede plaats voor in de tweede zinsnede van art. 40 luidende als volgt: In het geval van art. 36 kan de rechter daarenboven de voor werpen van het misdrijf, gelijk mede de middelen en de werktuigen, die lot het plegen van misdrijf hebben gediend of bestemd zijn ge weest, verbeurd verklaren of bevelen dat die voor misbruik ongeschikt gemaakt of vernietigd worden, •en van art. 32a." Vermits het hier een spoedeisehend geval betreft, geven wij tevens in overweging met inachtneming van art. 171 der Gemeentewet, te besluiten tot het doen afkondigen van de verordening onmiddellijk nadat zij is vastgesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 61. Leiden, 1 April 1889. Na overleg met den voorzitter der Commissie van Fabricage hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat er bij ons geen be zwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van J. Van der Steen, om een stoep te leggen op openbaren gemeentegrond voor het perceel in de Boerhaavestraat n°. 31. Wij geven U derhalve in overweging de gevraagde vergunning te verleenen onder voorwaarde dat de stoep worde gelegd gelijk met de straat en niet meer dan één meter buiten den gevel uitspringe. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth, van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Beleefd verzoekt ondergeteekende om voor zijn perceel aan de Boerhaavestraat wyk 5 n°. 31, een stoep te mogen leggen, alsmede in het perceel daarnevens n°. 32 een meubelraakersvuring te plaatsen. Leiden, 26 Maart 1889. Jan Van der Steen. N°. 69. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 24—30 Maart 1889. N°. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Stnndkaarsen 1 Maart 24 6.15-8.— 7 16.7 2 25 6.15—8.— 8 16.5 3 26 6.15—8.15 8 16.4 4 27 6.15—8.15 7 16.4 5 28 6.15—8 15 8 16.5 6 29 6.15—8.15 7 16.5 7 30 9.158. 8 16.5 Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 1