13 koers niet boven pari. Wanneer wijdde gelden beleggen in 25 pCt., dan zullen wij ontvangen aan rente 3j\ pCt, terwijl wij moeten be talen voor de leening 35, een verschil derhalve van of JpCt, wat op de geheele som van 25000 een bedrag uitmaakt van 50. Er bestaat geen noodzakelijkheid om boven pari in te koopen. De heer Bool, Ik had drie punten opgeteekend om naar aan leiding daarvan nog een enkel woord te zeggen Twee daarvan hebt U, M. d. V., reeds behandeld, zoodat ik mij alleen lol het derde kan bepalen. Terwijl ik gemeend heb de reden van mijne verbazing over het voorstel der Commissie van Financien niet aan den Raad te moeten mededeelen, is de heer Fockcma Andreae zoo openhartig geweest dit wel te doen. Ik erken dat zijn vermoeden volkomen gegrond was. De heer Fockema Andreae is bij mij geweest om over de zaak te spreken en hij heeft m(j verlaten mij geheel onder den indruk latende dat wij het volkomen eens waren, en dat er in dezen van de zijde van de Commissie van Financien niet alleen geen tegenstand, maar zelfs algebeele medewerking was te wachten. Ik heb toen op dat oogenhlik ook niet geweten dat de komst van den heer Fockema Andreae het begin was van eene, zooals hij daarstraks zeide, nieuwe aera, waarin het plegen van gemeen overleg tusschen de Commissie van Financien en het Dagelijksch Bestuur op den voorgrond zou staan. Met onzen voorzitter betreur ik de uitkomst van dat gemeen overleg, hoewel ik hoop dat dit den heer Fockcma Andreae niet zal terug houden van op dien goeden weg voort te gaan. Hij kent mij genoeg om niet te weten dat niets mij aangenamer is dan het plegen van overleg. Juist om dat doel meer te bereiken heb ik eene poging gedaan om de Commissie van Financien in eene van bijstand te her scheppen, maar zoo als men weet, is die poging mislukt. De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik vraag thans meer speciaal het woord om het amendement van de Commissie van Financiën volgens den regel mondeling in te dienen. En nu nog een enkel woord. Vooreerst de verzekering aan onzen gcachten Wethouder van Financien dat, juist omdat ik hem zoo goed ken, ik zoo gaarne overleg met hem wensch te plegen, en dat ik ook op dien weg zal voortgaan, terwijl hij het mij wel ten goede zal willen houden wanneer ik van meening verander als ik daartoe door argumenten van mijne medeleden in de Commissie van Financien wordt overtuigd. In de tweede plaats een enkele opmerking naar aanleiding van hetgeen door U, M. d. V., is in het midden gebracht. Het komt mij inderdaad voor dat uw laatste argument uw eerste omverwerpt of omgekeerd. U zegt de kans op stijging der koersen is grooter dan die op daling met andere woorden dus: de kans van daling der rentekoers is grooter naarmate de koersen stijgen. Nu zegt U verder: wanneer wij in de toekomst zullen moeten leenen, dan zal ons dit veel duurder uitkomen. Maar als uw argu ment waar is dat de koersen der eflecten zullen stijgen, dan zal de rentekoers ook dalen, en wij zullen dus tegen gunstiger voorwaarden kunnen leenen. Uw argument van de Gasfabriek laat mij vrij koud; het ligt nog in een toekomst, die niet te berekenen valt, en van de toekomst van het electrisch licht valt ook nog weinig te voorspellen. Ik ben ook niet zeker, dat, als men de gelden nu bewaarde, wij ze toch tegen dien tijd al niet voor een ander doeleinde zouden gebruikt hebben. Maar zoo doorgaande, zou ik misschien komen in eene reactie legen het besluit van den Raad, en ik zal 't dus hierbij laten. De Voorzitter. Een enkel woord over de bewering van den heer Fockema Andreae, dat mijn eene argument het andere zou omver werpen. Ik kan dat niet toegeven. Wanneer inderdaad de gelegenheid gunstig wordt om de 31 pCt. W. S te converteeren in een 3 pCt. ionds, dan zal dat het gevolg zijn van het stijgen van den koers der effecten en dus, wanneer nu wij kapitaal aankoopen, zullen wij dan daarvan het voordeel trekken. Moeten wij echter later hetzelfde bedrag leenen, dan zullen wij hoogstwaarschijnlijk weder beneden pari geld moeten opnemen en dus andermaal een kapitaal verlies lijden, dat voor de /"45000 waarover wij nu spreken, niet goed gemaakt wordt door lagere rente, want wij behoeven die som althans dan zeker niet te leenen. Het doet inij voor de gemeente Stavoren groot genoegen dat zij zoo goedkoop geld kan krijgen, maar wij kunnen dat nu een maal niet. Het amendement van de Gasfabriek laat den heer Fockema Andreae koud. Ik heb daar vrede mcê; ik heb 't alleen aangevoerd als één van de zaken, waarvan men kan voorzien dat geld noodig zal zijn, al zouden zelfs die f 25000 niet voldoende blijken. W ij naderen de grenzen van het productie-vermogen, dat nu nog eenigermale kan worden vergroot door de verandering der nog overige roostervuren in Klönnc ovens, maar wij zullen toch spoedig maatregelen moeten nemen. Ofschoon het geen quaestie van veel belang is, wil ik toch nog even doen opmerken dat de winst van 2 pCt. die de obligatiehouders naar beweerd wordt zouden maken, bij eene aflossing a pari, zeer denkbeeldig is, omdat op dit oogenhlik alle gemeenteleeningen zoo hoog staan, dat zij, willen zij hun geld in even soiiede fondsen beleden zeer weinig beneden pari terecht zullen kunnen komen. Onze leening staat nu reeds 99f pCt. genoteerd. Die derhalve op nieuw Leidsche fondsen willen, zullen slechts pCt. verdienen minus de provisie. Ik geloof dat wij in deze zaak, al klinkt het misschien een weinig grootsch, behooren te denken aan de bekende spreuk qouverner c'est prévoir. Bij gelegenheid dat er hier in den Raad ook eens gesproken werd over bet beleggen van fondsen op het Grootboek, zeide een lid van den Raad die ook liever wilde aflossen; ik wil niet leenen. Het helpt echter niet veel of wij al zeggen niet te willen. Wij moeten zooveel in de wereid doen tegen onzen wil. Wanneer de Gasfabriek uitgebreid moet worden, dan zuilen wij wel genood- zaakt zijn daarvoor te leenen, indien wij niet bijtijds zorgen kapitaal beschikbaar te hebben. Men moge nu spreken over de toekomst van het electrische licht, ik hecht geene de minste waarde daaraan. In 1881 heeft men, verschillende leden zullen zich dit nog wel herin neren, ook in de discussie het electrisch licht ter sprake gebracht als motief om niet zooveel geld in de Gasfabriek te steken. Maar nog steeds breidt het gasverbruik zich uit en het electrisch licht is niets gevaarlijker voor het gas geworden dan het toenmaals was. Ik geloof derhalve dat de Raad blijk zal geven van een zuinig financieel beleid wanneer lijj raedegaat met het voorstel van Burg. en Welh. en het amendement van den heer Fockema Andreae verwerpt. De beraadslaging wordt gesloten. Het eerste gedeelte van het amendement van den heer Fockema Andreae, strekkende om te besluiten: »dut van de 3s pCt. geldleening ad f 600000 in 1889 zal worden afgelost f 33000," in stemming gebracht, wordt met 11 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemden de heeren: Van Buttingha Wichers, Alma, Le Poole, Tieleman, Bool, Knappert, Zillesen, De Goeje, Hasselbach, Zaalberg en de Voorzitter. Voor stemden de heeren: Was, Juta, Van Hamel, Schneither, Kaiser, Verster, Fockema Andreae, Zaaijer en Du Rieu. De Voorzitter. Tengevolge van het verwerpen van het eerste gedeelte van het amendement, vervalt het tweede gedeelte van zelf. liet voorstel van Burg. en Wetli. wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. II. Verzoek van P. Zillesen, om vrijstelling van de schoolgeld, Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. nc. 39.) De Voorzitter. De heeren zullen wel opgemerkt hobben dat er in het voorstel van Burg. en Weth. eene schrijffout is ingeslopen. Er staat namelijk Gymnasium, dit moet zijn Hoogere Burgerschool. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig op het verzoek beschikt. (De heer Zillesen wordt beschouwd zich buiten stemming te hebben gehouden.) III. Idem van het Departement Leiden der Maatschappij van Nijver heid omtrent het gebruik der Gymnastiekschool voos de Tentoon stelling. (Zie Ing. St. n°. 40.) De heer Schneither. M. d. V.! Ik zou gaarne eene enkele inlichting van U ontvangen. In het adres van de Maatschappij van Nijverheid zie ik dat zij zich bereid verklaart voor het gebruik van het Gym nastieklokaal eene billijke vergoeding te betalen. In het voorstel van Burg. en Weth. nu vind ik daaromtrent niets vermeld. Wat is de reden daarvan? De Voorzitter. De reden is dat wij het niet noodig vonden voor het gebruik der Gymnastiekschool gedurende twee weken eene ver goeding te vorderen. Wel is natuurlijk het Bestuur der Maatschappij verplicht om alles weder in goede orde terug te brengen na afloop der Tentoonstelling. De beer Schneither. Ik dank U, M. d. V.! De beraadslaging wordt gesloten en op het verzoek zonder hoof delijke stemming gunstig beschikt. IV. Idem van Dr. W. G. C. Bijvanck om ontslag als leeraar aan het Gymnasium en als lector aan de 0.1. Instelling. (Zie Ing. St. n°. 41.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming met het einde van den cursus 1888/89 een eervol ontslag verleend. V. Voorstel betrekkelijk de huur van de Gymnastiekschool. (Zie Ing. St. n". 43.) De Voorzitter. Alvorens de beraadslaging over dit voorstel te openen, verander ik de openbare Vergadering in eene met gesloten deuren. De openbare Vergadering wordt hervat. De Voorzitter. Verlangt nog een der leden het woord over deze voordracht? Zoo niet dan wensch ik alleen nog mede te deelen, dat, naar aanleiding eener opmerking van bevoegde zijde gemaakt, onze aandacht er op is gevestigd, dat de vruchtgebruiker of gebruikster zich niet langer dan voor den tijd van vier jaren kan verbinden. Nu blijkt wel uit den brief van den gemachtigde van mevrouw Kneppel- hout, dat Jhr. Beelaarts van Blokland als medebelanghebbende zich met het voorstel kan vereenigen, maar ik wensch op te merken, dat bij het opmaken van het contract dit niet alleen met de vrucht gebruikster maar met alle belanghebbenden zal worden aangegaan. Het voorstel wordt nu zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Verzoek van J. Van Schie, om eene stoep te leggen in de Morschstraat. (Zie Ing. St. n°. 47.) Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming gunstig op beschikt. VII. Rekening van de Plaatselijke Schoolcommissie. (Zie Ing. St. n°. 38.) Nadat de leden van de Schoolcommissie, de heeren: Was, De Goeje en Van Hamel zich uit de Vergadering verwijderd hebben, wordt de rekening zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Niemand meer het woord verlangende, wordt de Vergadering gesloten. Tc Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 3