GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
7
XI20
X30
IX31
VIII35
VII51
VI47
V49
IV62
III40
II59
I49 o
r'
c,
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. IS. Leiden, 24 Januari 1839.
Ten vervolge op ons rapport van 20 Januari jl. (Ing. St. n°. 9) om
trent eene uitbreiding aan hel onderwijzend personeel aan de school
4e klasse n'. 2, hebben wij de eer aan Uwe Vergadering hiernevens
over te leggen de door de hoofden van de scholen 4e klasse uitge
brachte adviezen omtrent eene cventueele wijziging van de bestaande
school wijkverdecling.
Bij besluit van ons College van 25 Augustus 1887 werd laatstelijk
de schoolwijkverdeeling voor de scholen 4e klasse vastgesteld volgens
de lijn Doezastraat oostwaarts op, Steensehuur, Hoogewoerd, Water-
steeg, Hooigracht, Oude Rijn, Heerengracht, Zuidsingel met inbegrip
van de perceelen gelegen aan de Zuidzijde, met dien verstande dat
de school n'. 1 is bestemd voor de kinderen wonende ten zuiden en
oosten van genoemde lijn en de school n°. 2 voor de kinderen wonende
ten noorden en ten westen van de grenslijn.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 18 Januari 1889.
In antwoord op Uwe circulaire dd. 15 Jan. jl. n°. 51, heb ik de eer
U het volgende mede te deelen:
Ofschoon erkennende, dal eenige vermindering van het getal leer
lingen van de school n°. 1 der 4e klasse het onderwijs, inzonderheid
in de lagere afdeelingen, ten goede zou komen, mag ik toch niet na
laten U te wjjzen op het bezwaar tegen eene nieuwe verplaatsing
van de grens der schoolwijken, daarin bestaande, dat door den grooten
afstand, waarop dientengevolge de overgeplaatste kinderen zullen wo
nen, het geregeld schoolbezoek stellig zal lijden.
Eene moeielijkheid van dien aard wordt hooger aangeslagen en in
derdaad ook sterker gevoeld bij kinderen uit de lagere volksklasse,
dan bij die der meergegoeden, bij wie kleeding en voeding een krach
tiger weerstandsvermogen waarborgen.
Mocht dat bezwaar, over welks gegrondheid alleen de toekomst
met zekerheid uitspraak kan doen, door U niet worden gedeeld,
dan geef ik U in overweging, de grensverandering niet verder uit te
strekken dan tot en met het gedeelte der gemeente, liggende tusschen
de Heerengracht en de Hooigracht, met den Ouden Rijn als noordelijke
en de Groenesleeg als zuidelijke grens.
Werd die maatregel op dit oogenblik toegepast, dan zouden van
school n°. 1 naar n°. 2 worden overgeplaatst het volgend aantal leer
lingen, waarbij die der hoogste klasse, welke binnen drie maanden
ontslagen zullen worden, niet zijn medegerekend, en welke cijfers,
tengevolge van het gewoonlijk niet gering getal verhuizingen, aan
vele veranderingen onderhevig zijn.
Klasse XI 4 jongens 1 meisje.
X 1 l
IX 1 i 1
VIII I 3
VII 3 O
VI 6 2
V 3 0
IV 3 5
III 0 4
II 0 2
l 5 n 4
27 jongens 23 meisjes.
Het getal leerlingen zou daarna bedragen, verdeeld over de 12
klassen
Klasse XII28 leerlingen.
Het hoofd der school 4e kl. n° 2.
H. C. Van der Heyde.
Totaal 501 leerlingen.
Van het onderwijzend personeel, thans 14 leden tellende, zou een
onderwijzer of onderwijzeres naar de school n°. 2 kunnen overgeplaatst
worden.
Aan H1I, Burg. en Weth. der
gemeente Leiden.
Leiden, 21 Januari 1889.
In antwoord op Uw schrjjven van J5 Januari j.l. heb ik de eer,
U het volgende mede te deelen.
Bijgevoegde tabel geeft een overzicht van den loop der schoolbe
volking gedurende de drie laatste jaren. Daaruit blijkt, dat van lie
verlede hoogere klassen gevormd zijn, terwijl het gezamenlijk aantal
leerlingen dier hoogere klassen (IXXII) sterk toegenomen is, hoe
wel door overplaatsing slechts 8 leerlingen verkregen zijn. Dit ver
schijnsel is hieraan toe te schrijven, dat meerdere leerlingen minstens
gedurende zes jaar de school bezoeken en dat zij die er voor in
aanmerking komengeregeld naar eene hoogere klasse bevorderd
worden; ook verlaten niet alle leerlingen de school, zoodra zij hun
twaalfde jaar bereikt hebben. (Zie de Bijlage). In de onderstelling,
dat met primo April e. k. alle leerlingen der twaalfde klasse ontslag
verzoeken en van de overige twaalfjarigen vertrekt, zal de nieuwe
cursus begonnen worden met eene tiende klasse van 38, eene elfde
van 23 en eene twaalfde klasse van 9 leerlingenwelke getallen
grooter zijn dan de overeenkomstige op 10 October 1888. Men mag
dus verwachtendat mettertijd de hoogere klassen in evenredigheid
lot de lagere voldoende bevolkt zullen worden en men aldus zonder
wijziging der wijkverdecling tot eene volledige school zal geraken.
De vragen echter, die op den voorgrond treden zijn deze:
1°. Zijn de klassen der school zoo weinig bevolkt, dal vermeerde
ring van het aantal leerlingen wenschclijk is?
2°. Biedt het schoolgebouw voldoende ruimte aan om een grooter
aantal leerlingen met behoud der verdeeling in klassen in zich op te
nemen
Om een antwoord op de eerste vraag te erlangen, is een blik op
de gegeven cijfers voldoende: alleen klasse III en VIII tooncn een
betrekkelijk klein getal leerlingen; de hoogere klassen zullen in
sterkte toenemen, terwijl voor de overige klassen, in 't bijzonder
voor klasse II cn V, vermeerdering stellig nadeelig zou zijn. Bij eene
wijziging der wijkverdeeling zouden natuurlijk alle klassen toevoer
ontvangen.
Ter beantwoording der tweede vraag dienc het volgende.
De school beslaat uit 3 groote en 2 kleine lokalen (zie den bijge-
vocgden plattegrond), waarvan de eerste onmiddellijk gemeenschap
hebben met speelplaats a, de tweede met speelplaats b. Bij de plaat
sing der verschillende klassen dient in 't oog gehouden te wordendat
de speelplaats a de werktuigen bevat voor het onderwijs in de gym
nastiek aan de hoogere klassen en de speelplaats b door meerdere
grootte beter geschikt is voor de lagere klassen; dat het minder
hinderlijk is van de hoogere, dan van de laagste klassen er drie in
één lokaal te plaatsen en dat de eischen van het zangonderwijs vor
deren, dat minstens de twee hoogste klassen naast elkander plaats
vinden. Uit een en ander volgt, dat kl. I—IV de lokalen A en B
en klasse VXII (de klassen VVII in één lokaal en evenzoo bv.
XXII) de lokalen C, D en E moeten bezetten.
Houdt men zich verder aan den gezonden regeldat de onder
wijzer bij 't schriftelijk werk eiken leerling gemakkelijk moet kunnen
bereiken om hem den zoo hoog noodigen steun te verleenen, dan
zal tusschen twee rijen banken een pad uitgespaard moeten blijven,
evenals tusschen den wand en de daarbij geplaatste rij. In dit geval
is er ruimte
in A, voor 42 leerlingen, desnoods 48
B,
Cj
D,
E,
E,
42
42
42
42
42
42
42
42
42
46
48
46
48 bij uitsluitend gebruik
van bank n®. 2.
Totaal 420 446
Hoewel de totale schoolbevolking op 't oogenblik beneden 't getal
420 blijft, blijft, is 't niet mogelijk, zich streng aan 't vooropgestelde
beginsel te houden, doordat kl. X, XI en XII te zamen meer dan
42 leerlingen tellen. Met April a. s., wanneer deze klassen waar
schijnlijk te zamen 70 leerlingen zullen tellen volgens 't aangevoerde
in 'teerste deel van mijn schrijven, zal dit volstrekt onmogelijk zijn.
Met terzijdestelling van 't aangewezen beginselwaarvan het behoud
echter zeer wenschclijk is, wordt vrij wat ruimte gewonnen. Na
zorgvuldige berekening ben ik tot de volgende getallen gekomen, die
onvoorwaardelijk als maxima beschouwd moeten worden.
De werkmuren zijn P Q en R S.
Lok. Plaatsen der banken. Soort. Aantal plaatsen.
A 1. 2 dubbele rijen van 7 banken. blokb. 56
2. 1 dubbele rij van 8 banken. blokb. en 46
1 enkele rij van 7 banken. n°. 1
B 1. 1 dubbele rij van 8 banken. blokb. en 48
1 enkele rij van 8 banken. n°. 1
2. 1 dubbele rij van 7 banken. n°. 1 56
1 dubbele rij van 7 banken. blokb.
C 1 enkele rij van 8 onmiddellijk n®. 2 48
tegen den wand.
I dubbele rij van 8 banken.
1 enkele rij van 6 banken. n®. 2 44
I dubbele rij van 8 banken.
dubbele rij van 8 banken. n°. 2 48
1 enkele rij van 8 banken, on-
middellijk tegen den wand.
D I dubbele rij von 7 banken. n°. 3,4 en 5 28
1 dubbele rij van 7 banken. n°. 3, 4 en 5 28
1 dubbele rij van 7 banken. nü. 3, 4 en 5 42
1 enkele rij van 7 banken.
E 1. 1 dubbele rij van 7 banken. n°. 3 52
1 dubbele rij van i banken.
J 5 banken.
2. 1 dubbele rij van 6 banken. n°. 3 48
1 dubbele rij van 6 banken.
Opmerkingen.
In de lokalen A en B zijn de paden dan gemiddeld 35 cM.wat
te weinig is.
In A2 en B't is de ruimte vóór en achter de klasse te zamen
1.39 cM.wat ook te weinig is.
(C) De twee paden tusschen de drie afdeelingen bedragen elk slechts
52 cM.
Worden banken n°. 3 gebruikt, dan wordt 't aantal plaatsen in
elke afdeeiing 6 minder, zoodat de cjjfers worden: 42, 38, 42.