GSBEBKTEBAAD VAN LEIDEN. 1 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 1. Leiden, 7 Januari 1889. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van Dr. W. P. Weebers, geven wij Uwe Vergadering in overweging adressant wederom voor den tijd van drie jaren te continueeren in zijne betrekking van stads- geneeskundige. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: W. P. Weebers, gemeente-geneesheer der Wijken I en II alhier, dat hij beleefdelijk verzoekt in zijne betrekking als stads geneesheer te worden gecontinueerd. 't welk doende enz., Leiden, 6 Januari 1889. W. P. Weebers, Med. Docler. N°. Leiden, 10 Januari 1889. Evenmin als bij de Commissie van Fabricage bestaat bij ons college bezwaar tegen de inwilliging van het verzoek van J. A. Frank om continuatie van de huur van den kelder onder het Raadhuis, zoodat wij aan Uwe Vergadering in overweging geven den kelder onder het Raadhuis wederom aan adressant te verhuren voor den lijd van vijf jaren, ingaande 1 Maart 1889 voor een jaarlijksehen huurprijs van 50.en onder de door voormelde Commissie voorgestelde voor waarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Johan Adam Frank, koffiehuishouder alhier, dat de huurtijd van den kelder onder de woning van den concierge van het Raadhuis, met ultimo Februari 1889 eindigt; dat hij gaarne dien kelder in huur wenscht te houden en daarom aan Uwe Vergadering beleefd verzoekt die verhuring wederom voor den tijd van vijfjaren te continueeren, aanvangende 1 Maart 1889 en alzoo eindigende ultimo Februari 1894, onder dezelfde voorwaarden, als bij het loopende huurcontract is bepaald of onder nader door Uwe Vergadering te bepalen voorwaarden. 't welk doende enz., Leiden, den 20 December 1888. J. A. Frank. Leiden, 8 Januari 1889. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. A. Frank te berichten, dat bjj haar geen bezwaar bestaat tegen de in williging van zijn verzoek om den kelder onder het Raadhuis weder voor den tijd van vijf jaren te huren, ingaande den eersten Maart aanslaande voor de som van vijftig gulden 'sjaars onder dezelfde voorwaarden als bij het loopende huurcontract is bepaald. 1°. dat Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn de huur ten allen tjjde op te zeggen, mits daarvan drie maanden te voren aan den huurder kennis gevende; 2*. dat door den huurder worde zorg gedragen voor een behoorlijke sluiting en dat op de straat geenerlei bewerking of plaatsing van wijnfusten of wagens geschiedt; 3°. dat in den kelder geen spiritualiën worden geborgen en dat alle beschadiging komt ten laste van den huurder. Aan HH. Burg. en Weth. der De Commissie van Fabricage, gemeente Leiden. de gewone kosten van exploitatie, maar waren bpstreden uit het Uit breiding- en Vernieuwingfonds. Die kosten van uitbreiding van het buizennet en vernieuwing van lantaarnpalen en lantaarns hebben bedragen 18903. Bij handhaving van den tegenwoordigen prijs kan volgens Commis sarissen in )8ö9 een saldo van 92000, alzoo na aftrek van het voor aflossing bestemd bedrag van 15315, een winst van ƒ76085 worden te gemoet gezien, terwijl volgens de raming bij eene verlaging tot 5 cents, dezelfde winst kan worden verwacht die thans op de be grooting voor 1889 is geraamd nl. de som van ƒ70000, of van ƒ34685, na aftrek van de aflossing. Nog vestigen wij er de aandacht op dat bij het opmaken van de raming door Commissarissen de meest mogelijke voorzichtigheid is in acht genomen. Zoo is de cokcsprijs geraamd op 30 cents per hectoliter, terwijl de gemiddelde prijs was in 1880, 40.6, in 1881 38.3, in 1882 33, in 1883 36.2, in 1884 33.65, in 1885 34.09, in 1886 34.02 en in 1887 33 2b, en is de prijs der üuitsche steenkolen 5 pCt. hooger begroot dan thans wordt betaald. Met het oog nu op de ondervinding dat na elke prijsverlaging het gasverbruik steeds aanzienlijk toeneemt, kan zonder eenig bezwaar voor de gemeente-financiën lot de voorgestelde prijsverlaging worden overgegaan Bepaaldelijk is van het gebruik van gas voor verwarming en voor spijsbereiding eene belangrijke uitbreiding te wachten wanneer door verlaging van den prijs de bezwaren daartegen ontleend aan de duurte van het gebruik worden opgeheven, hetgeen zeer zeker het geval is wanneer de prijs op 5 cents wordt gesteld. Overigens deelen wij geheel de beschouwingen van Commissarissen omtrent de wenschelijkheid dat de kring der personen die de producten der Gasfabriek kunnen gebruiken zooveel mogelijk worden uitgebreid en meenen wij wat dit punt betreft te kunnen verwijzen naar de gewisselde stukken en de gevoerde beraadslagingen bij gelegenheid van de behandeling van vorige voorstellen tot prijsverlaging. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging: Het Reglement houdende bepalingen omtrent het gebruik van gas door particulieren, laatstelijk gewijzigd b(j Raadsbesluit van 29 Januari 1885 (Gemeenteblad n°. 18 van 1882 en n°. 1 van 1885) te wijzigen als volgt: Art. 11. Het bedrag der meterhuur, maandelijks te voldoen, wordt bepaald als volgt voor een 3, 5 en 10 lichtsmetcr 0.15 20 0.30 30 0.40 50 0.55 60 0.75 80 0.85 100 1.— 150 1.20 200 2.— Art. 12. Bij het begin van iedere maand zal van wege de adminis- nistratie, des verlangd in tegenwoordigheid van den verbruiker, op den meter worden opgenomen de sedert de laatste opneming verbruikte hoeveelheid gas, en deze worden berekend tegen den prijs van vij cents per kubieken meter. Deze prijsbepaling en de meterhuur in art. 11 vermeld treden in werking op 1 April 1889. Aan den Gemeenteraad. N°, 3. Leiden, 24 Januari 1889. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen twee voorstellen van Commissarissen der Gasfabriek, het eene strek kende tot verlaging van de meterhuur, het andere om den prijs van het gas te verminderen tot op vjjf cents per kubieken meter. Met beide voorstellen kunnen wjj ons vereenigen. Wat de meter huur betreft is door Commissarissen, onzes inziens, duidelijk aange toond op grond waarvan eene gratis verstrekking van de meters niet wenschelijk is, terwijl eene verlaging van den tegenwoordigen huur prijs billjjk is te achten, en de thans voorgestelde huurprjjs voldoende is om de ten laste van de Gasfabriek komende kosten van de meters te dekken. Wat den gasprijs betreft meenen wjj ook dat thans de tijd is ge komen om tot verlaging over te gaan. Sedert April 1885, toen de prijs van acht op zes cents per kubieken meter is verlaagd, is het verbruik zoodanig toegenomen dat thans de winst reeds meer bedraagt dan vóór de prijsverlaging. Het gasverbruik door particulieren bedraag in 1880 1984726, in 1881 2052403, in 1882 2185995, in 1883 2361000, in 1884 2427050, in 1885 2492175 (in dit jaar werd met 1 April de prijs op 6 cents gebracht), in 1880 2624725, in 1887 2796420 en in 1888 3004487. De winst bedroeg, na aftrek van de voor aflossing bestemde ge leden bedragende tot en met 1883 5000 en in de volgende jaren 15315, in 1880 03715.66s, in 1881 51516.09, in 1882 /53625.8b, in 1883 58830.54, in 1884 08751.22, in 1885 50678.73, in 1886 57498.675, in 1887 57295.095. Zooals in het rapport van Commissarissen wordt medegedeeld zoude de winst in 1887 belangrijk hooger zijn geweest, zoo niet de kosten van de geheele reorganisatie der straatverlichting waren gevonden uit Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 15 December 1888. Door Burg. en Weth. werd ten fine van advies in onze handen ge steld een adres van C. Los, gasverbruiker, houdende verzoek om de bestaande gasraeterhuur geheel af te schaffen. Reeds het vorige jaar werd bij ons de vraag overwogen of de meterhuur niet verminderd kon worden, doch de beslissing werd verschoven, tot bij eene even- tueele prijsverlaging tevens de meterhuurvraag aan de orde zou komen. Hierover is de tijd thans aangebroken. Ter inleiding van ons voorstel achten wij het niet overbodig in korte trekken uit een te zetten, waarom betaling van gasmeterhuur onvermijdelijk is bij een goed beheer onzer gasfabriek. Het publiek meent, dat, even als een winkelier zijne waren verkoopt per kg. of liter zonder voor het gebruik van gewicht of maat afzonderlijk te rekenen, de gasfabriekant op eigen kosten voor het meetwerktuig moet zorgen. Deze meening berust op onjuisten grondslag. Ieder, die iets koopt betaalt niet alleen de hoeveelheid koopwaar, die hij ontvangt, maar daarbjj alles, wat verricht wordt om hem deze waar aan te bieden, zooals hij ze ontvangt; de kosten door den ver- kooper gemaakt, met inbegrip van het gebruik van maat en gewicht, komen voor rekening der koopers. Gewoonlijk wordt dit niet ge noemd. Men bedenkt niet, dat aan elke waag en aan vele stations gewoonlijk weeggeld geheven wordt. Bij verkoop van gas geschiedt hetzelfde. De gasverbruikers betalen en onderhouden eigenlijk de geheele gasfabriek met inbegrip- van alle grootere en kleinere toe stellen, die weder alle, elk voor zijn bedrag, invloed hebben op de winst- en verliesrekening, en waarvan de kosten bestreden worden uit de opbrengst van het verkochte gas. Kon men nu met ééne maat het gas aan de verschillende verbruikers afleveren, evenals bij andere handelswaren geschiedt, zoo kon men 2eer eenvoudig de kosten van deze verkoopsmaat brengen in den prijs per M3 gas, en het zou voor gebruiker schijnen, als of hij voor het meten niet betaalde. De grootte van een gasmeter wordt bepaald door de te verbruiken hoeveelheid gas per uur, al wordt deze slechts voor^ enkele malen in een kort tijdsbestek gebruikt. Er zijn verbruikers, die met weinig branders veel gas gebruiken, zooals bewoners van donkere vertrekken, kerken, openbare gebouwen, die enkele malen in een jaar in een paar uren betrekkelijk veel verbruiken. Toch moet elk zijn eigen 9 3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1889 | | pagina 1